Wie wil d'r mee naar Oost-Indië varen. Liedjes uit de Compagniestijd
(1991)–A.N. Paasman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 35]
| |
HeenreisDus dan, Nederlandse jeugd,Vaar naar India met vreugdEen nieuw lied, op de zeven Oostindische kermisschepen liggende binnen TexelOp de wijs van: Lonladeretteaant.De westenwind waait van 't jaar
Nu heel droevig, dat is waar,
De Oostindischvaars 't wel weten,
Lonladerette, hou je dan maar dom,
Want wij heel verdrietig zijn,
Zo groot als klein.
De oostenwind hier dikmaals kwam,
Maar 't schijnt dat hij is bang,
Hij ging weer naar 't westen keren.
Lonladerette, hou je dan maar dom,
Wij liggen hier al met getreur,
Voor de Helse Deur.
Maar die hier nu getrouwd zijn,
Die hebben hier wat minder pijn,
Want zij hun vrouwtjes laten halen,
Lonladerette, hou je dan maar dom,
Want als zij zijn bij elkaar,
Wat scheelt het haar.
Maar de vrijers die er zijn,
Leven in veel groter pijn,
Want zij hier hun jonge leven,
Lonladerette, hou je dan maar dom,
| |
[pagina 36]
| |
Verslijten al met elkaar,
Alsof zij monniken waren.
Wanneer zij komen aan de wal,
Bij de boerinnen in 't Boerse dal,
Daar menen zij nog wat te vinden,
Lonladerette, hou je dan maar dom,
Dan brengen zij hun een oud wijf,
Tot tijdverdrijf.
Het is immers grote pijn
Die hier ongetrouwd nu zijn,
Wil het maar bij jezelve denken,
Lonladerette, hou je dan maar dom,
Meisjes die gemoedelijk zijn,
Genees hun pijn.
Die dit liedje heeft gedicht,
Achtte het maar van zijn plicht,
Want zij me in veel pijn leven!
Lonladerette, hou je dan maar dom,
Daarom meisjes, kom toch voort,
Die hun klachten hoort.
Nu wil ik verhalen gaan
Van de schepen die er gaan,
Die moeten varen naar Oost-Indië,
Lonladerette, hou je dan maar dom,
Want zij liggen bij elkaar
Van het Oude Jaar.
Casperdam, onze commandeur,
Die zal zeilen zonder getreur
Als de oostenwind begint te waaien.
| |
[pagina 37]
| |
Lonladerette, hou je dan maar dom,
Allegaar op goed gewin,
Het zeegat in.
Steeffkerk komt hier 't eerste aan,
Omdat wij ermee moeten gaan
Over Neptunus' woeste baren,
Lonladerette, hou je dan maar dom,
Nagelnieuw gaat hij in zee
En wij moeten mee.
Gunterstein, mij wel verstaat,
Diemermeer en de Paleast ook gaat,
Goyschalks Oort wij niet vergeten;
Lonladerette, hou je dan maar dom,
Hartenlust komt achteran,
Hou je daar dom van.
Hoor, nu moeten wij hiervandaan
Naar de Kaap in Godes naam
En voorts naar Batavia zeilen;
Lonladerette, hou je dan maar dom,
Ieder zijn voornemen doet,
Ten spoedigsten moet.
|
|