Wie wil d'r mee naar Oost-Indië varen. Liedjes uit de Compagniestijd
(1991)–A.N. Paasman– Auteursrechtelijk beschermdNieuw bootsgezellenliedStem: Toen ik was een jonge dochteraant.Toen ik was in mijn jonge jaren,
'k Zette het lustig op de drank,
Naar Oost-Indië wou ik varen
En al naar de peperstank.
Waar of ik ging of sting
| |
[pagina 19]
| |
Zo zeiden alle luiden:
Naar Indiën moet je toe,
Gij stinkt al naar de kruiden.
Daarop zo ging ik mij verhuren,
'k Was een hartje zonder zorg;
Ik nam een reisje dat lang zou duren
Op een scheepje van Middelborg.
't Geen ik had van doen
Dat moest ik toen gaan kopen,
Maar het meestendeel
Had ik van 't geld verzopen.
Wij zetten 't lustig op een pooien
Met de meisjes in de wijn;
's Avonds gingen wij rinkelrooien,
's Nachts al in de maneschijn.
Ons docht, het mocht niet op,
De speelman die moest voren,
Wij volgden achterna,
Lieten ons lustig horen.
De trommel sloeg, wij moesten scheiden
En ons geldeken was voort;
Jan de Vries die ons geleidde
Tot wij kwamen aan scheepsboord.
Des avonds in de schuit
Dronken wij een arakje,
Ons biertje dat was uit,
Wij rookten een toebakje.
|
|