De redelijke natuur. Multatuli's literatuuropvatting
(1987)–J.J. Oversteegen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
Voor Arthur Lehning | |
[pagina 9]
| |
VoorwoordGeen van onze 19de-eeuwse auteurs wekt zozeer de nieuwsgierigheid op als Multatuli, wanneer het gaat om een antwoord op de vraag wat hij van literatuur dacht, wat hij ermee wilde bereiken, en welke middelen hij daartoe het meest geschikt achtte. In dit boek is het materiaal bijeengebracht dat dit antwoord mogelijk moet maken. Het bestaat uit twee gedeelten. Om achteraan te beginnen: het tweede deel bevat bijna tachtig, korte en lange, fragmenten uit het oeuvre van Multatuli en zijn brieven, waarin hij uitspraken doet die rechtstreeks betrekking hebben op zijn literatuuropvatting. Aanvankelijk zag dit gedeelte er anders uit. Het was vijf keer zo lang, want de keuze was zo volledig mogelijk. De produktie van zo'n boek bleek echter dermate kostbaar dat voor een andere opzet gekozen moest worden: een bloemlezing uit die bloemlezing, zó dat vrijwel alleen die fragmenten behouden bleven die in de Inleiding genoemd worden. Want aan de bloemlezing ging en gaat een essay vooraf, waarin de literatuuropvatting van Multatuli in zijn samenhang gerekonstrueerd wordt. Het geheel zou men, ook in de nieuwe opzet, kunnen vergelijken met een bouwdoos: de bloemlezing levert de elementen, de inleiding probeert het model op te bouwen. Ik hoop dat ik in de ogen van mijn lezers niet een keukendeur heb aangebracht waar de entree behoort te zitten. | |
Tekstkeuze en spellingHet is algemeen bekend dat Multatuli voortdurend aan zijn werk bleef sleutelen, en dat kan een tekstverzorger heel wat kopzorg geven. Wat is de beste versie? Voor de bloemlezing was naar mijn oordeel de keuze van de variant die afgedrukt moest worden (er zijn vaak vele drukken) niet moeilijk. Natuurlijk, zou ik willen zeggen, heb ik geopteerd voor de laatste versie waar de schrijver zelf de hand in heeft gehad. Met de spelling leek het aanvankelijk wat minder eenvoudig te liggen. | |
[pagina 10]
| |
Dat ik Multatuli's latere gewoonte om overal een y te schrijven waar wij een ij zouden zetten, heb aangehouden, behoeft, denk ik, niet gerechtvaardigd te worden. Ook andere partikulariteiten die op uitdrukkelijke keuzen van Douwes Dekker zelf berusten, heb ik gelaten zoals ze waren. Daarom is de naamvals-n behouden, hoewel Multatuli daar in theorie afwijkende denkbeelden over koesterde (hij stelde genus en sexe op één lijn). Maar wat moest ik doen met de sch en met de dubbel-o en dubbel-e? Multatuli heeft zich over die overbodige verdubbeling herhaaldelijk vrolijk gemaakt, en over dat ‘historisch gerechtvaardigde’ ch-aanhangsel niet minder. Zou modernisering op dat punt niet verantwoord geweest zijn? Maar: ook in privé-brieven heeft Douwes Dekker, die toch werkelijk weinig ontzag had voor heilige huisjes, die konventionele spelling in stand gehouden. Na lang wikken en wegen heb ik besloten, de teksten integraal af te drukken zoals zij door Multatuli nagelaten werden, ten eerste omdat wijziging tot onevenwichtigheid zou kunnen leiden (bijvoorbeeld waar met de spelling gespeeld wordt), ten tweede en ten principale omdat ik niet goed zou weten met welk recht ik zo'n halve ingreep zou uitvoeren. ‘Laatste hand’ is ‘laatste hand’, en geen bijgespijkerde versie. De lezer moet dan ook niet schrikken van een spelling zoals die van het woord ‘ideën’ en maar denken: het went snel. Twee uitzonderingen moet ik echter toch nog noemen: titelbeschrijving (boektitel in kursief etc.) en aanhalingstekens (bij Multatuli sterk variërend) zijn gewijzigd in overeenstemming met het hedendaagse gebruik. Dit is gebeurd om technische redenen èn om misverstanden te vermijden. Dergelijke druk-konventies reken ik trouwens niet tot de spellingsgewoonten van een auteur. Ook de halve witregel, die Multatuli gebruikte naast de nieuwe alinea en de volle (en zelfs dubbele) witregel heb ik laten vallen, omdat het effekt ervan, zeker in fragment-teksten, een ander is dan in de oorspronkelijke situatie. Als een tekst door mij is verkort, wordt dat aangegeven met vierkante haken. Het teken [...] betekent dus: woord(en) door de tekstverzorger weggelaten. Op vergelijkbare wijze worden toegevoegde woorden aangeduid. | |
VerwijzingenDe fragmenten in de bloemlezing zijn genummerd; de volgorde is | |
[pagina 11]
| |
chronologisch, naar datum van eerste publikatie. De teksten worden steeds gevolgd door een aanduiding van de vindplaats, via een kode die verwijst naar de literatuuropgave achterin het boek, en naar de pagina waar het citaat te vinden is. De toevoeging: (Uit: Minnebrieven, 1861; 2: 54) achter een citaat, wil dus zeggen: Minnebrieven, voor het eerst verschenen in 1861, geciteerd naar de zevende druk van 1881, pagina 54. Bij aanhalingen uit brieven of andere dokumenten wordt ook de eventuele geadresseerde en de datum (voorzover bekend) vermeld. In de inleiding wordt veelvuldig verwezen naar enerzijds de bloemlezing, anderzijds boeken (in de literatuuropgave beschreven). In het laatste geval wordt natuurlijk op dezelfde wijze verwezen als in de onderschriften van de bloemlezing. In het eerste, bij verwijzing naar de bloemlezing, geschiedt dat door middel van een kursief cijfer tussen vierkante haken; voorbeeld: [34] = citaat 34 van de bloemlezing. In de literatuurlijst is de preciese titelbeschrijving te vinden van ieder boek waarnaar verwezen wordt, en verder wordt aangegeven wanneer de tekst geschreven werd, en in welk jaar (soms: op welke datum) hij voor het eerst in druk verscheen. Ik heb ervan afgezien, sekundaire literatuur te noemen, omdat gekonstateerd moet worden dat die steeds op zijn best zijdelings de literatuuropvatting van Multatuli betreft. Boeken vermelden waarnaar niet verwezen wordt leek mij overbodig.
J.J. Oversteegen 31/12/86 en 20/4/87 |
|