Proef-stukken van heilige sinne-beelden. Deel 1
(1700)–Johannes d' Outrein– AuteursrechtvrijV. Afdeeling.
| |||||||||||||||||||
[pagina 369]
| |||||||||||||||||||
wagt, Hy sal ons zalig maken. Iohannes de Dooper is in dat opsigt de grootste, die van vrouwen geboren is, om dat hy seggen kon: Zie daar het Lam Gods, dat de sonden der weereld wegneemt. Maar de minste in het koningryk der hemelen, dat is, in de kerk des Nieuwen Testaments, is meer en gelukkiger dan Hy. Wy konnen seggen, dat het Lam Gods reeds geslagt is; dat hy de sonden heeft weggenomen. Syne verdiensten zyn een fonteine, die eertyds gesloten was, maar nu geopent is tegen de sonde en onreinigheid; de leere des Euangeliums is nu uitgegaan en gevloeid als een stroomende beeke; De geest is rykelyk uitgestort: God heeft water gegoten op de dorstige, en stroomen op het drooge, Hy heeft van synen geest gegoten op onser vaderen zaad, en synen zegen op der selver nakomelingen. En alle de ziels-verkwikkende weldaden zyn nu aan de kerk medegedeelt. soo dat het koningryke Gods nu niet is spyse en drank, maar geregtigheid, vrede en blydschap door den Heiligen Geest. Rom. XIV. 17. En het zyn dese weldaden die ons in het Euangelium aangeboden, en die onder de sinnebeeldige heilteikenen in het Heilige Avondmaal worden voorgestelt. Maar wat baat het dese tyden te beleven, wat baat het dese fonteineGa naar margenoot+ des levens en de waterstroomen, daar uit vloejende, in het midden van ons te hebben; soo men aan deselve niet deelagtig word; soo men daar uit niet drinkt tot verkwikking, en daar in gesogt en gevonden heeft de verkwikking van syne heiltogtige ziele? Wilt gy dan getrouw met u selven handelen, en ondersoeken, ofGa naar margenoot+ gy sulx in waarheid van u selven kond denken, en voor God en de menschen kond betuigen; soo ondersoek en toets u slegts aan dese twee kenteekenen. 1. Of by waarlyk ooit regt gedorst en geschreeuwd hebt naar de gemeenschapGa naar margenoot+ Gods en Christi. 2. Of gy ook die wateren des levens,Ga naar margenoot+ die in Christus zyn, en uit hem vloejen, gesmaakt, daar uit gedronken; en u daar in gebaadet hebt. Nopens het eerste, sult gy u ondersoeken, of gy ooit in die staat bevondenGa naar margenoot+ hebt, dat gy seggen kondet: Als een hert schreeuwt, enz. Soo moest gy u selven vragen a. Of gy wel ooit overtuigd zyt geweest, dat gy God en Christus misteGa naar margenoot+ en van de gemeenschap Gods versteken waart, dat gy derfde alles, wat tot ware zielsvergenoeging noodig is, en hoe elendig die staat is. Hebt ge dat gesien, en zytge daar over verlegen, reddeloos en radeloos by u selfs geweest. b. Of daar nog is by gekomen, dat gy hebt gesien en gevoelt in uweGa naar margenoot+ ziele de hitte van Gods toorn, ontsteken tegen de sonde; hebtge de overtuiginge van een ontwaakt geweten gevoeld, heeft die u benauwd, gejaagd, bekommerd gemaakt over uwe sonden? c. Hebtge wel een beseffen van Iesu algenoegsaamheid, als bekwaam,Ga naar margenoot+ om al uw gebrek te vervullen, en dat'er in Iesus en by hem stroomen des levendigen waters zyn, die u konnen verkwikken? dat | |||||||||||||||||||
[pagina 370]
| |||||||||||||||||||
syne verdiensten genoegsaam zyn om een ziel te konnen gerust stellen, die over hare sonden bekommerd is? dat syn woord bekwaam is om den slegten wysheid te geven; syn geest magtig om den sondaar te wederbaren en te heiligen; syne weldaden, om hem ryk te maken in Gode? Met een woord, dat hy alles in allen kan worden, tot wysheid, regtveerdigmaking, heiligmaking en volkomene verlossing? Ga naar margenoot+d. Zytge met een innig en vierige begeerte ingenomen geweest naar Iesus? Is'er een onversadelyke trek in u geweest naar syne gemeenschap? Hebtge gehongert en gedorst naar syne geregtigheid? Is'er niets, dat u heeft konnen of nog gaan te vreden stellen, als Iesus en syne verdiensten, geest en weldaden? Agt gy alle dingen schade en drek, om Iesus maar te gewinnen, ende in hem bevonden te worden? Ga naar margenoot+Maar, ten tweeden. Indien het voorgaande ooit in u geweest is, dewyl nu God niet kan te vergeefs gesogt worden, en hy gesegt heeft Wie dorst heeft, die kome en koope de wateren des levens om niet, en die tot my komt, sal ik geensins uitwerpen; soo mogenwe ook wel als een merkteiken van een die gemeenschap aan Iesus heeft, stellen, of gy ooit gesmaakt hebt dat de Heere goedertieren is, of gy ondervindingen hebt van de genade Christi tot vergeving uwer sonden, tot uwe heiligmaking en vertroosting? Ik spreek niet in hoe grooten trap of mate; maar immers moest gy hier iets van ondervonden hebben, souwd gy u versekeren van de opregtigheid uwer begeerte naar, en van de waarheid van uw deelgenootschap aan Iesus. Ga naar margenoot+Wanneer sig nu het genaamde Christendom hier aan eens wil ter toets brengen, (en wy betuigen elk dat hy het getrouwelyk doe) o hoe vele sullen beschaamd moeten staan, en overtuigd dat sy van dese dingen vervreemd zyn! want
| |||||||||||||||||||
[pagina 371]
| |||||||||||||||||||
O rampsalige en elendige staat, vervreemd te wesen van God en syneGa naar margenoot+ gemeenschap! een begeerte te hebben tot het hoogste goed, en dat egter voor eeuwig te moeten missen! Ia in tegendeel eeuwig te moeten ondervinden de wrekende hand Gods en de hittigheid van Gods toorn! Gy hebt daar tot nog toe geen pynelyk gevoel van; maar des te ongelukkiger zyt gy, om dat het u misschien dan eerst aan sal komen, als het te laat is: dan sult gy sien, dat gy God mist, dan sal uwe conscientie ontwaken, dan sult gy eeuwig tot een prooje van den Satan worden; dan sult gy de hittigheid van Gods toorn moeten gevoelen en daar door verteert worden: en dan sult gy wel dorsten: maar ah! het sal wesen sonder eenige laafenis te ontfangen. Spiegel u aan den rykaart Luc. XVI. 24, 25. En daarom, terwyl Iesus nog staat en roept: ô alle gy dorstige, komGa naar margenoot+ tot de wateren, enz. Wie dorst heeft, die kome, enz. Ag dat gy u mogt | |||||||||||||||||||
[pagina 372]
| |||||||||||||||||||
opwekken laten, om uwe gebrek en uw rampsaligheid te kennen en het gewigte van Gods toorn, mitsgaders het gevaar dat u dreigt! Wees dogh niet sorgeloos; loop met een vierige begeerte naar Iesus. Strek u tot hem uit. Waarom souwd gy langer uw geld uitwegen voor het gene geen brood is? ende uwen arbeid voor't gene niet versadigen kan? hoor aandagtelyk na my, ende etet het goede, en kom tot my, hoor, ende uwe ziele sal leven: want ik sal met u een eeuwig verbond maken, en u geven de gewisse weldadigheden Davids. Ga naar margenoot+En wiltge Beweegredenen?
Is dit alles niet magtig om uwe begeerte uit te lokken en u gaande te maken, om u te doen seggen: Als een hert, enz. Wat sal'er dan eindelyk kragtig toe zyn? Ga naar margenoot+Wel dan, indien'er eenige sondaaren mogten wesen, die reeds geraakt mogten zyn in hun gemoed; die daar een beseffen van hebben, dat sy vervreemd zyn van God, die overtuigd zyn van hunne sonden; en die begeerig zyn naar God en syne gemeenschap, waar sultge anders henen gaan als tot Iesus, die de wateren des eeuwigen levens heeft? Ei schreeuw en loop tot hem. Salig zynse die hongeren en dorsten naar de geregtigheid; want sy sullen versadigd en gedrenkt worden. Wien heeft het ooit berouwd tot Iesus gekomen te zyn/ Zytge verlegen over uwe sonden, begeert de wateren van syne verdiensten: wenschtge wys gemaakt te worden ter saligheid; wees begeerig naar de leere des Euangeliums: Bid hem om syn Geest en alle syne weldaden; schreeuw en verlang naar dese wateren, om'er van te drinken, om'er u in te verkoelen, en om'er uwe veiligheid in te soeken. Ga naar margenoot+En gy, die niet alleen ooit gedorst hebt en nog dorst naar dese waterstroomen; maar die deselve ook verkregen hebt, daar uit gedrenkt, en verkwikt zyt; wy souden u ook toonen en uw geluk, en uwe pligten: Dogh om niet te lang te zyn, brekenwe hier af, en laten sulx over aan uwe eigene overdenkinge. |
|