b. | Mat al dat cieraad van gebit, toom en bellen, welk wel aan koninglyke peerden plegen te zyn. |
c. | Dat sy souwden weigeren onderworpen te zyn aan den Antichrist of eenig menschelyk gesag; maar alleen aan Jesus Christus, haren Koning. |
d. | Dat sy onder syn beleid kloekmoedig souwden stryden tegen den Antichrist, en onder de bestiering van Iesus souwden overwinnaars zyn; en dat sy hem als overwinnaar souwden in verscheide gewesten, als in zegepraal en triomfe, omvoeren. Gelykluidige voorsegging hier van by te brengen, is buiten ons oogmerk. |
Ga naar margenoot+Hoe nu dit vervuld is in de Waldensen, Wiclefiten, Hussiten, en in de verdere hervormers, Luther, Kalvyn, Swinglius, OEcolampadius en andere; wat voor heerlyke deugden in die Mannen en in de kerke te dier tyd hebben uitgeblonken; hoe sy geweigerd hebben iemand anders dan Iesus voor hun Heer te erkennen; hoe kloekmoedig sy onder het beleid van Iesus gestreden hebben, en hoe grooten overwinning en zegepraal de Hervomde kerk van den Antichrist heeft behaald, en Christi koningryk daar door in verscheide landen is voortgeset en voortgeplant, is niet noodig breed aan te wysen, dewyl de Historien, aan die eenigsins ervarentheid hebben bekend zyn.
Ga naar margenoot+Nu is'er nog een plaats, die in seker opsigt met dese paralleel is; alleen datse siet op den laasten stryd tegen den Antichrist, daar dese siet op de eerste, in de Reformatie, die wy reeds beleeft hebben. Namelyk Openb. XIX. 11, 14. Daar Christus verbeeld word op een wit peerd, en syne heirlegers hem volgende op witte peerden; en strydende tegen het Beest, en de Koningen die met het beest hoereerden, en die overwinnende. Wat is het anders, dat Christus en syne heirlegers sig vertoonen op witte peerden, als dat die laaste togt tegen den Antichrist sal dienen om de kerk te suiveren, haar vrede te verschaffen, en te herstellen tot die reinigheid en suiverheid, diese eertyds had, ja selfs meerder als oit voorhenen.