Proef-stukken van heilige sinne-beelden. Deel 1
(1700)–Johannes d' Outrein– AuteursrechtvrijIII. Afdeeling.
| |
[pagina 245]
| |
dernemen te konnen toebrengen. Gaa vry tot dien Koning Jareb en al syn onderhoorige geestelykheid, die sullen u niet konnen genesen. Hos. V. 13. Maar wy komen liever tot ons selfs. Erken eens met my, hoeGa naar margenoot+ elendig onse staat is van naturen. Wat zynwe niet siekten onderworpen; wat al toevallen, die ons het leven bitter maken, en eindelyk de dood selfs. In desen wedervaart eenerley den regtveerdigen en godloosen. Maar indienwe op onse ongestalte en krankheid naar de ziel zien; die is nog oneindig elendiger. Het souw te lang wesen alle onse geestelyke siekten en ongesteldheden op te tellen. Welke alle sullen eindigen in de eeuwige dood en rampsalige verdoemenis, indien wy van deselve niet tydig verlost worden. Indien men dit alles overweegt, soo als het betaamd; wat moestenGa naar margenoot+ we niet verlegen worden over onsen staat, en vragen; Wat sullen we doen om behouwden te worden? Hoe moestenwe niet vragen naar een Heelmeester; naar middelen tot genesinge; en niet eer rusten, voor dat wy ons die hadden te nutte gemaakt? Dus handelt men immers in het licchamelyke, hoe veel meer moest men alsoo doen in het geestelyke? En indien men dit dede, men souw ondervinden dat'er een sekere en presente genesing is onder de vleugelen van Jesus. Maar ah wat is het droevig en grootelyks te beklagen, dat'er sooGa naar margenoot+ weinige zyn, die toonen, dat sy onder de vleugelen van Iesus hunne genesinge hebben gesogt en gevonden? Soo dat het verre daar van daan is, dat men van onse kerk souw mogen seggen: Jes. XXXIII. 24. Geen inwoonder sal seggen, ik ben siek, want het volk dat daar in woond, sal vergevinge van ongeregtigheid hebben. Maar in tegendeel is'er reden om te klagen: Jes. I. 4, 6. Ah den sondigen volke, den volke van sware ongeregtigheid, den zade der boosdoenderen, den verdervenden kinderen: sy hebben den Heere verlaten, sy hebben den Heiligen Israëls gelastert, sy hebben sig vervreemdet, wykende agterwaards. Waar toe souwd gy meer geslagen worden? gy souwd des afvals des te meer maken: het gantsche hoofd is krank, ende het gantsche herte is mat. Van de voetsole af tot het hoofd toe, en is'er niet geheels aan het selve, maar wonden, striemen, etterbuilen, die niet uitgedrukt nog verbonden zyn, nog geen der selve met olie versagtet is. Ik weet wel dat'er vele zyn, die hunne breuke op het ligtste genesen:Ga naar margenoot+ en sig van geen kwaad nog ramp bewust zyn. Die vrede roepen en sonder gevaar; die geene banden hebben tot hunnen dood toe. Maar ik wil my wel op uwe conscientien beroepen, of gy kond seggen, dat gy genesen zyt door Iesus, en reden hebt om u de kragt van syne verdiensten toe te eigenen. I. Hebt gy wel regt gevoeld uwe kwalen, waar mede gy beladenGa naar margenoot+ zyt, soo dat gy gesien hebt, dat gy doodelyk krank waart; dat'er niets geheels aan u en was, alles enkel sonde, en verdorventheid? Hebtge wel ooit moeten klagen: Myne ongeregtigheden gaan over myn hoofd, | |
[pagina 246]
| |
als een swaren last synse my te swaar geworden; ik ben moede geworden die te dragen. Myne etterbuilen slinken, sy zyn vervuild van wegen myn dwaasheid? Psal. XXXVIII. 5, 6. Zytge wel doorwondet geworden door het gevoel van Gods toorn, en doorsteken als in uwe ziele, soo dat die als gebloedet heeft in traanen over uwe sonden? Hebtge beseft het gevaar dat u beschoren was, om te storten in het eeuwige verderf, indien gy niet tydig genesen wierdet? Heeft u sulx verlegen, bekommerd gemaakt, en begeerig om ergens een middel ter genesing en ter behouwdenis te vinden? Ga naar margenoot+II. Hebtge wel een gesigt gekregen van de algenoegsaamheid van Iesus, om kranke sondaren te konnen genesen en van syne bereidwilligheid om het te willen doen? en hebt gy u daar door overgehaald en getrokken gevoeld, om met de uitterste gretigheid naar Iesus u toe te begeven, naar syne verdiensten, woord en geest, om daar in alleen uwe genesinge te soeken en te vinden? Is Iesus u dierbaar en hoogst geagt? soekt gy uwe behouwdenis nergens buiten Hem? maar alleen in hem en syne geregtigheid? soo dat gy seggen kond: Ik agte alle dingen schade te zyn, om de uitnemendheid der kennisse Christi Jesu myns Heeren: om wiens wille ik alle dingen schade gerekend hebbe, ende agte die drek te zyn, op dat ik Christus moge gewinnen. ende in hem gevonden worde, niet hebbende myne regtveerdigheid, die uit de wet is, maar die door het geloove Christi is, namelyk de regtveerdigheid die uit God is door het geloove: op dat ik hem kenne, ende de kragt syner opstandinge, ende de gemeenschap syns lydens, syne dood gelykvormig wordende. Phil. III. 8, 9, 10. Ga naar margenoot+III. En wat behoeftge meer. Is'er wel een sieke, die gesond geworden is, die het niet weet en ondervonden heeft? De blinde, dien Iesus had siende gemaakt; of hy schoon niet wist, hoe het hem was aangekomen, dat wist hy egter, dat hy te voren blind zynde, nu siende was. Joh. IX. 25. En seker, daar is geen grooter onderscheid tusschen een kranke en gesonde, als'er is tusschen een natuurlyk en begenadigt mensche. Vraag u selfs dan eens, of gy soo een verandering in u bespeurd hebt? zyt gy van blind ziende, van doof hoorende, van boos en ongeloovig geloovig, van een verhard sondaar gedweeg en ligtgevoelig geworden? is dat steenen hert uit u weggenomen, en hebtge een vleeschen hert gekregen? voeltge in u een nieuw leven en nieuwe werksaamheid? worden uwe verdorventheden in u gedood, en gy geheiligd en het beeld Gods gelykvormig? Hebt gy ondervonden, wat het zy te ontfangen vreugden-olie voor treurigheid, en wat het zy, dat Iesus de verbrokene van herten verbindet? Ga naar margenoot+Ah hoe vele zyn van dit alles vervreemd, en toonen diensvolgens dat sy nog geen genesing gevonden hebben onder de schaduwe van Christus vleugelen! I. Die hunne elende en siekte nog niet eens regt kennen. Sy seggen: | |
[pagina 247]
| |
Ik ben ryk, ende verrykt geworden, ende en hebbe geens dings gebrek:Ga naar margenoot+ ende sy weten niet dat sy zyn elendig, ende jammerlyk, ende arm, ende blind, ende naakt. Openb. III. 17. Die gesond zyn in hunne oogen, en daarom oordeelen datse den Geneesmeester niet van nooden hebben. Matth. XI. 12. Hoe seer men hen soekt te overtuigen van hun sondige en elendige staat, sy weten van geen smerte en ontroering. Sy zyn gelyk een dronken mensch, die seggen moet: Men heeft my geslagen, maar ik heb geen pyne gevoelt. Spr. XXIII. 25. Ia soo moejelyk zyn vele menschen om te overtuigen en in 't hert te raken, dat men'er wel van seggen mag; Al vielense op een geweer, sy sullen evenwel niet verwondet worden. Joël II. 8. II. Vele zyn soo verre van verlegen te zyn over hunne sonden en begeerig,Ga naar margenoot+ om daarvan genesen te worden, datse hunne sonden liefhebben, die voorspreken, daar in willen blyven, en vergrimmen op den genen die hen daar van soekt af te manen; gelyk kinderen en dwase menschen vaak doen op een Geneesmeester, die hen van hun kwaad soekt te genesen, bysonder als hy hen wat hard aantast, gelyk het kwaad sulx vereischt. III. Is het niet een blykbaar bewys, dat vele niet genesen zyn doorGa naar margenoot+ Iesus, nog hunne genesing by hem met ernst soeken, om dat Iesus hen soo weinig dierbaar is, en sy soo weinig werks van hem maken? Hy is hen soo weinig weerd; sy denken, spreken, zyn soo weinig werksaam ontrent Hem, dat het een genoegsaame blyk is, dat sy de genesing van hem niet hebben erlangt, nog een regt beseffen hebben van de noodsakelykheid omse by hem te soeken. Wat sal iemand niet wel geven om van een doodelyke kwale naar den licchame genesen te worden? hoe veel heeft hy op met een Heelmeester, die hy denkt dat hem sal konnen helpen? en is hy geholpen, hoe dankbaar is hy? hoe pryst hy dien Heelmeester, wat heeft hy al met hem op en soekt het hem te vergelden, waar hy kan of mag. Wel dan, breng dit over tot het geestelyke, of dit uw gedrag wel is ontrent Iesus? IV. Die zyn ook niet regt genesen, die de genesing te ligt stellen;Ga naar margenoot+ en soo ligt op losse gronden sig vrede beloven. Sy beminnen daarom sulke Leeraars die de breuke genesen op het ligtste; en hebben een afkeer van die dat niet doen; of ten minsten soose hun seer in het bysonder aanraken. Op sulke past hetgene gesegd word: Gy hebt het leven in uwe hand gevonden, en daarom word gy niet siek. Jes. LVII. 10. dat is, niet ontdekt aan u selfs, niet overtuigd van uwe sonden, en diensvolgens ook niet genesen. V. Immers soo men sal ondersoeken naar de gevolgen van een waareGa naar margenoot+ geneesing, waar vertoonen die sig in de meeste menigte? die niet verlost zyn, selfs niet ten deele, van hunne blindheid, hardigheid des herten, weereldsgesintheid, verdorventheid en sonde. Wees versekert soo lang gy nog in uw natuurlyke staat en niet wedergeboren nog verandert zyt, dat gy nog geen genesing gevonden hebt onder de vleugelen van dese heilsame sonne der geregtigheid. | |
[pagina 248]
| |
Ga naar margenoot+Ah wat is dit te beklagen, dat'er soo weinige gevoelig zyn van hunne krankheid en nog minder hunne genesing soeken en vinden voor hunne ziele! voornamelyk, daar het heilsame woord der geregtigheid nog onder ons is; en God nog Leeraars send, ook selfs die de zielen getrouw soeken te behandelen, en de breuke der dogter Sions niet genesen op het ligtste. Die sig wel op de gewetens hunner toehoorderen durven beroepen ofse sig daar aan schuldig maken? in tegendeel, ofse niet alles tragten in het werk te stellen om de menschen hunne krankheid te doen kennen, en te doen omsien naar middelen van genesinge. Wat hebben die dan geen reden om te klagen: dat men wagt naar tyd van genesinge, maar daar is niet goeds: Jer. VIII. 15. En souw de Heere niet mogen vragen: Is'er dan geen balsem in Gilead? is'er geen heelmeester aldaar? Jer. VIII. 22. Zie toe dat het u niet ga als met Babel, waar van gesegd word: Wy hebben Babel gemeesterd, maar sy en is niet genesen: verlaatse dan, en laat ons, een iegelyk in syn land trekken: want haar oordeel reikt tot aan den hemel, ende is verheven tot aan de bovenste wolken. Jer. LI. 9. Immers Als God met syn geest en genade van ons weg gaat, sullen alle middelen te vergeefs zyn. En dan sal het wesen; Te vergeefs vermenigvuldigd gy u de medicinen, daar is dogh geen genesinge. Jer. XL. 11. En, lieve God! wat is het rampsalig, aan sig selfs overgegeven te worden, en in een ongeneeslyke staat te zyn! Ga naar margenoot+Maar gy, die overtuigd mogt wesen van uwe sonden, verlegen en bekommerd, hoe gy behouwden worden sult; Het gene gy als soodanige te doen hebt, sullenwe maar by stellingen ter nederstellen. I. Bekend openhertig voor God en de menschen uwe krankheid. Leg uwe siekte open. II. Vraag uwe ziele of het u wel ernst is, om te willen genesen worden, niet alleen van de schuld, maar ook van de heerschappye der sonde. En of gy wel wenscht, dat uwe liefste sonden selfs gedoodet worden. III. Kondge dit in waarheid betuigen, begeef u tot Iesus. Neem uwen toevlugt door den geloove tot hem, als uwen rechtveerdig-en heiligmaker. Geef u volkomen aan hem over; Vertrouw hem het werk toe. Hy sal het wel maken. Ga naar margenoot+En seg niet, dat uwe siekte, dat is, uwe sonden te swaar zyn, om te konnen genesen worden. Seg niet met de wanhopige Ioden: Onse ongeregtigheden zyn op ons, en wy versmagten in deselve; hoe souwden wy dan leven? Want I. wat segt de Godsprake? Soo waaragtig als ik leve, ik begeere niet den dood des sondaars, maar dat hy sig bekeere en leve. Bekeer u, bekeer u, want waarom souwd gy sterven? ô huis van Israël, spreekt Jehova. Ezech. XXXIII. 11. II. Iesus is gekomen om sondaren salig te maken. III. De verdiensten van Iesus zijn algenoegsaam, om de swaarste sonden uit te delgen. Zie Jes. I. Al waren uwe sonden als scharlaken, enz. en zyn geest kan doode selfs | |
[pagina 249]
| |
levendig maken. IV. Daar zyn exempelen van al soo groote sondaren als gy, die egter door hem geholpen zyn. V. Wiltge wagten tot dat uwe sonden minder zyn, dan sult gy noit tot Iesus komen. En wat de geloovige belangt, soo veele als door Iesus genesen zyn;Ga naar margenoot+ het is hun pligt: I. Dankbaarheid te bewysen aan den genen, onder wiens vleugelen sy genesing hebben gevonden. II. Toe te sien, dat sy niet weder in de sonden instorten. Want een recidive of weder instorting is gevaarlyker als een eerste siekte. III. Te dien einde sig van het geselschap der godloose en weereldlingen te wagten; om door hen niet besmet of verleid te worden. IV. Dagelyks nog gebruik te maken van Iesus en van syn geest. V. Daar naar te arbeiden, dat sy ook andere mogen genesen; immers dien selven weg van genesinge aanwysen. Als gy bekeerd sult zyn, versterk dan ook uwe broeders; seide Christus. En, de bladeren van het geboomte des levens moeten zyn tot genesinge der Heidenen. Openb. XXII. 2. Ezech. XLVII. 12. VI. Eindelyk, dewyl men hier nog soo veele krankheden en gebreken is onderworpen, te verlangen naar de ontbindinge; wanneer al dat gebreklyke eens sal ophouwden: en sy Gods aangesigt in geregtigheid aanschouwen, en versadigt worden met syn beeld, na dat sy sullen opgewekt zyn. |
|