Nuttige besteedinge der afgebrookene uuren
(1717)–Johannes d' Outrein– AuteursrechtvrijWijze: Soet geselschap dat met my. Uit Lodenstein. Pag. 78.1.
Zalig Volk! zeer hoog geroemt,
En de Stad van God genoemt;
Schoon gy zijt op Aard’ verschooven,
En omringt met smaad en druk,
Zijt gy Borgers van hier booven,
Wie waardeert ooyt uw geluk?
2.
Als de Wêreld woed en raast,
En de Satan stormen blaast,
Ia de Bergen zig verzetten
In het Herte van de Zee,
Konnen zy u nooyt beletten
Het genot van ‘s Hémels vreê.
| |
[pagina 341]
| |
Schoon de Boozen, t’zaam-gerott’,
Treffen aan der Vroomen lot,
Schoon van plaats veranderd’ d’aarde;
Wijl den Draak in toorn ontstak,
En zijn list met wreedheid paarde,
Ia de Hell’ als oopen brak!
4.
Laat zy woeden dwaas en gram:
Uit den Throon van God en ‘t Lam
Een Rivier komt voort te vloeyen;
Die veel Beekskens van zig spreidt,
Om uw ziele te besproeyen,
Tot haar troost en vrugtbaarheid.
5.
Midden in u woont zijn Geest;
Welkers inspraak u geneest;
Want hy doet u klaar bevatten,
Wat u God geschonken heeft,
Hemelsch’ eere, weeld’ en schatten,
‘t Goed waar by uw ziele leeft.
6.
Zijt dan vroolijk Heilig Zaad!
God heeft altijd hulp en raad
In het woeden der Vyanden,
Als hun waan zig hoof verhéft,
Maakt hy al dien trots te schanden,
Want zijn wraak haar boosheid treft.
7.
Ag! dat maar uw oog beschouw’
‘t Wonder van Gods magt en trouw’,
Als uw ziele schijnt besweeken,
En uw hoop by-naa vergaan,
Dan komt God van vreede spreeken,
Dan doet hy zijn gunst verstaan.
|
|