Nuttige besteedinge der afgebrookene uuren
(1717)–Johannes d' Outrein– AuteursrechtvrijAan den Godzáligen en Hoog-geleerden Heer, Iohannes d’Outrein.Als dezélve my zyne Roosendaalse Vermaakelykheeden, en eenige van zyne gezangen hadde laaten zien,en daar neevens zeer gestigt hadde, door zyne Predikatie, gedaan op den 22. Feb. 1716.oover de woorden van 1 Ioan. 3: v. 21. Geliefde, indien ons herte ons niet veroordeelt, zoo hebben wy vrymoedigheid tot God. | |
Wijze: Wat woelt de wêreld om den Hémel te bestormen. Uit Lodenstein. Pag. 61.1.
Heb dank, geleerde Heer! voor ‘t zien van uw Gezangen,
En Digt-kunst, klaar van zin, zagt vloeyende en zoet,
Ik heb daar onderwys en stigting uit ontfangen,
Uw gulheid oovertuigt en prikkelt mijn gemoed.
| |
[pagina 323]
| |
2.
Ik heb naar mijn verstand uw weegen naa-getreeden,
Die gy my aantoond’ op den schoonen Roosendaal,
Uw geestelijk besef van die vermaaklijkheeden,
Gaf aan mijn geest een nut en aangenaam onthaal.
3.
Ik ben nog booven dien gestigt door uwe leering,
Waar in gy geest en kragt vertoond’. en blijken gaaft,
Dat gy den zondaar tot geloove en bekeering
Aanporde, en met een vermoeyde zielen laaft.
4.
Ga naar voetnootaEen hand vol airen, by uw garven opgezaamelt,
Vertoon ik u ten dank van uw genooten gunst,
Versmaad geen kleine gaav’ al schoon mijn rijmtrant staamelt,
Uw liefde dekke toe mijn feilen in de kunst.
5.
Den Hemel agtervolg met zijn genaad en zeegen
Uw Schrift en Prédik-taal dat blijft de wensch den bee
Van hem, die aan u is verpligt, en zig geneegen
Vind, en volvaerdig tot uw dienst.
|
|