Nuttige besteedinge der afgebrookene uuren
(1717)–Johannes d' Outrein– AuteursrechtvrijWijze: Psal. 103.1.
Wie helpt mijn ziel en tong! om nu te psalmen,
En in een zoeten toon den lof uitgalmen
Van Iesus min, nog blijkbaar in den doodt
Der heiligen, zijn dierb’re gunstelingen!
Die uit zijn liefde en verdiensten sproot.
2.
Ga naar voetnootaVergeefs was al hun arbeid, strijd, en loopen,
Mogt maar zijn volk in ‘t leeven op hem hoopen,
Dees’ aarde was en bleef hun traanendal,
En zy daar op d’eléndigste der menschen,
Maar zy veel beeter goed dan ‘t zienlijk wenschen,
Dat met haar dood regt aanvang neemen zal.
3.
Het geen naar Gods regtvaerdige beschikking,
Den zondaar is een Kóning der verschrikking,
Zoo vreesselijk voor ‘t leeven der natuur;
Die dood, die weg maayt al zijn eer en agting,
| |
[pagina 209]
| |
Zijn goed’ren en vermaak, en geen verwagting
Hem ooverlaat, dan ‘t altoos blijvend’ vuur.
4.
Dat doet Gods volk het eeuwig heil verwerven,
Door Iesus min ter dood, en willig sterven,
Genieten zy ontheffing in hun dood,
Ga naar voetnootbVan ‘t lichhaam deezes doods: van ‘t vleesch der zonden,
Dat zy omdraagen, wordt de ziel’ ontbonden
En vry gemaakt van allen angst en nood.
5.
O dood! aan alle’ die Iesus mint begeer’lijk,
Dood! die den weg hen baant, om my by hun heerlijk
En heilig hoofd Ga naar voetnootcaltijd te moogen zijn,
Die hen bevrijd van vleesch en geestes smetten,
Van Satans boosheid, en des wêrelds netten,
Van menschen smaad, vervolging, druk en pijn.
6.
Al maakt het ongeloov’ dat pad watg bange,
En taaye ziekte, hen die weg wat lange,
Al schoon hen vuur en swaerd bedreigt en schrikt,
Als zy zien wat die dood haar zal bereiden,
En dat haar Ga naar voetnootdniets van Iesus min kan scheiden,
Dan wordt haar ziel op ‘t hoogst daar door verquikt.
7.
Wat wonder? want, haar Heilands trouwe minne,
Op haar gevést, van s wêrelds aan-beginne,
Word nooyt verkoelt, maar duurt in eeuwigheid;
Den nood en dood doet haar geluk verhoogen,
Zijn min toont dan haar kragtigste vermoogen,
En wordt dan in haar hert meest uitgespreidt.
8.
Iaa, als zijn volk schijnt in doods-angst te dugten,
En geeft ziel-toogend’ op haar laatste zugten,
Hy onderschraagt het, dat het niet beswijk’,
| |
[pagina 210]
| |
Hy zegt, Houd moed! uw laatste weerpartijder
Valt aan, blijft tot het eind’ een trouwe strijder,
Ga naar voetnooteDan wordt u d’ingang ruim in ‘s Hemels rijk.
9.
Nog maar een oogenblik in ‘t perk getreeden,
Met dapp’ren moed, om ‘t eeuwig erf gestreeden:
Ga naar voetnootf(dOpper-Leidsman en voleinder) ben
U voorgegaan; des hemels deur staat oopen,
Ik reik’ mijn hand u toe, kom schigtig loopen,
Wijl ik u mijn verlofte goed erkenn’.
10.
Daar scheidt de ziel! daar vliegt zy lugtig heenen,
Zy kreunt zig niet, aan vriend en maagden weenen,
Zy juicht maar, dat zy ‘t pad heeft afgegaan,
Den strijd heeft uit-gekampt, en ooverwonnen:
Ga naar voetnootgDat hy ‘t volbragt heeft, die het had begonnen,
En dat hy tot den einde pal deed staan.
11.
Daar ziet zy zug verlost, naar Gods behaagen,
Van ‘t zondig lijf, dat door de dood verslaagen,
Met een hen zeeker maakt, der zonden dood:
Daar sterfr den ouden mensch, en moet versmooren,
Al wat haar zielen-kragt, en vreugd hier stooren,
En stremmen kon, daar zijn s’uit allen nood.
12.
Dar zijn Ga naar voetnoothgereed Gods dienstb’re geesten schaaren,
Daar haar verloste ziel mee op gaat vaaren:
Men noemt haar, wellekom! in s Hemels zaal;
Daar hoort zy ‘t bly gejuich der zalig’ Eng’len,
Daar zy haar ‘s geestes vreugd nu mee mag meng’len;
Daar kent, verstaat, en spreekt zy ‘s Hemels taal.
13.
Zy hoort daar Iesus mond zeer lieflijk melden,
| |
[pagina 211]
| |
Ga naar voetnootiWel trouwe knegt, die ‘k oover weinig stelden,
Dog trouw waart, nu zet ik u oover veel,
Gaat in uws Heeren vreugd, geniet de zoetheid
En eer, die ik u schonk uit vrye goedheid,
Ziet hier uw erf bereidt! uw eeuwig deel!
14.
Hier zijn geen lusten, die naar ‘t quaad u lokken:
Hier is geen vyand, die uw ramp berokken’:
Hier is altoos, en eeuwig zielen-rust,
Voor heiligen: hier is uw Vriend en Hoeder,
Uw Bruidegom en Man, uw oudste Broeder,
Nu vind gy eindeloos verzaadt uw lust.
|