Nuttige besteedinge der afgebrookene uuren
(1717)–Johannes d' Outrein– Auteursrechtvrij
[pagina 124]
| |
Wijze: Psal. 24.1.
Onnoozel en onschuldig Lam!
Gods Zoon, en Spruit uit Davids stam,
Die liefden-ryk, neer wildet daalen,
En neemen aan, ons vleesch en bloedt,
Op dat dus wierd de schuld geboett,
Die u, (als borg) stond te betaalen.
2.
Den Vaad’ren was eertijds belooft,
Dat eens haar zaad het slangen-hoofd
Vermors’len zoud, en zijn ten zeegen
Uws volks; in Ga naar voetnootauw besnijd’nis blijkt
Dat Godes trouwe nooyt beswijkt,
Als s’u ‘t verwagte zaad verkreegen.
3.
Gy Ga naar voetnootbonderwerpt u aan de wet,
Door ‘t bond-pand eertijds ingezet,
Gy wordt een onderdaan der Ga naar voetnootcGóden,
Die Heerscheren op Moses stoel;
Door dien gy ‘t smertelijk gevoel
Van ‘t sny-mes niet en zijt ontblooden.
4.
Gy toont de liefde die u port,
Door liefd’ hebt gy uw bloed gestort,
Met regt mag u uw volk dan noemen,
Haar Ioffer, en bloed-bruidegom,
En uwe trouwe min al-om,
| |
[pagina 125]
| |
Ten hoogsten met lofzangen roemen.
Ruste.
5.
O Ga naar voetnoot*Abrams zaad! en Iacobs kroost!
Wat strekt dit tot uw moed en troost,
Mariaas Zoon, u aangebooden,
Uw maagtschap is met uw gemeent’,
Door ‘t zeegel des verbonds vereent,
Die Ga naar voetnootdzáligheid is uit den Iooden.
6.
Grijpt aan uw broeder, naar het vleesch,
Dat hy u redd’ van vloek en vrees
Des doods, van duivel, hell’ en zonden,
In zijn besnydenis, ontmoet,
Een voor-blijk, dat zijn waerdig bloed,
Eerlang zal vlieten uit zijn wonden.
7.
Dat bloed ‘t welk van Gods regt voldoen,
Dat eenig en volmaakt rantzoen,
Daar al der uitverkoornen vlekken
Door uitgewischt zijn, daar Gods naam
Door word geheiligt, en bequaam,
Om doode Zondaars op te wekken.
8.
Ag! dat uw onbesneeden hert
En oor, om zijn geleeden smert,
Wierd eenmaal door zijn Geest besneeden,
Dan zoudt gy Iesus taal verstaan,
Uw heil geloovig neemen aan,
Dat Iacobs God wers’ afgebeeden!
|