Nuttige besteedinge der afgebrookene uuren
(1717)–Johannes d' Outrein– Auteursrechtvrij
[pagina 116]
| |
Wijze: Psal. 110.1.
Eer dat Gods Zoon verkeerd op aard’,
Zijn Godheid met de menschheid paard’,
En wierd ons eigen vleesch en been:
Hy al voor-af Gods volk verscheen.
2.
Hy toont zig eerst aan Ga naar voetnootaAbraham,
Tot wien hy met twee booden quam,
Als Sodoms hoog gereezen schuld,
Te lang getérgt had Gods geduld.
3.
Aan Ga naar voetnootbIacob in het nagt-gezicht.
Verschijnt die ladder, opgerigt
Van d’aarde tot des Hemels top,
Daar d’Engelen klommen af en op.
4.
Ga naar voetnootcIn strijd hy zig aan hem vertoont,
Met zeeg’ning hy zijn ernst bekroont,
Zijn beed’ en smeeken word geroemt,
Zijn naame Israël genoemt.
5.
Aan Ga naar voetnootdMoses heeft hy zig ontdekt
In ‘t brandend braam-bos: hem verwekt,
Om Iacobs-zaad, uit Pharaoôs hand
Te leiden naar ‘t Beloofde land.
| |
[pagina 117]
| |
6.
Hy was die Ga naar voetnooteEngel, die de Zee
Door-kliefde, hen op ‘t drooge dee
Uitgaan, terwijl hy in het licht
Wil trekken, voor hun aangezichty.
7.
Van Ga naar voetnootfhem heeft men des leevens-woord,
Op Horebs steile kruin gehoord,
Hy is ‘t die Ga naar voetnootgIacob wetten geeft,
Zo als geen volk op aarde heeft.
8.
Het Ga naar voetnoothManna, dat tot spijs neer-daalt,
Heeft sijne komst al afgemaalt;
Hy Ga naar voetnootiis de Rots, door Moses staf
Geslaagen, die veel waters gaf.
9.
Die Ga naar voetnootkAmalck en Midian
Versloeg, en deed haar in den ban,
Zijn volk op Ga naar voetnootlArends vleug’len draagt,
Maar hunne vyanden verjaagt.
10.
Tot dat Ga naar voetnootmdie Vorst van ‘t leeger Gods,
Den haat’ren Israels, haar trots
En magt verdoet; en leidt gewis
In Palestinaas erffenis.
11.
Ten voorbeeld, dat naar zijn bevél,
Het waare zaad van Israël,
In ‘t Ga naar voetnootnCanaän van ‘t nieuw verbond,
En ‘t hémelryk te trekken stond.
12.
Door Ga naar voetnootozijne goedertierenheid,
| |
[pagina 118]
| |
Zijn al voor-af tot God geleid,
Gods kind’ren, op het dier rantzoen,
Dat hy volmaakt’lijk zoud voldoen.
13.
Wie ziet dan niet, dat Iesus min
Te booven gaat verstand en zin?
Prijs dan zijn liefde al wat leeft,
Tot dat den adem u begeeft.
|
|