Nuttige besteedinge der afgebrookene uuren
(1717)–Johannes d' Outrein– AuteursrechtvrijWijze: Psal 31.1.
O Magtig Heer en goede Vader!
Die al wat is, of leeft,
Het zyn, en voedzel geeft,
Gy zijt tog aller goedheids ader!
Die ‘t schepsel wilt gedenken,
En hen den nooddruft schenken.
| |
[pagina 23]
| |
2.
Gy zijt die mensch en vee wilt laaven,
Ga naar voetnootaElk oog des op u ziet,
Tot het uw gunst geniet,
En gy hen sterkt door uwe gaaven,
En geeft op hunne tijden,
Ga naar voetnootbVerzaading en verblyden.
3.
Wy koomen uwe gunst afvraagen,
Een zeegen, in den naam
Van Christus, om bequaam
Te zijn, om naar uw welbehaagen,
Dees schepselen, o Heere!
Te nutten, u ter eere.
4.
Doet ons in hem het regt erlangen,
Tot dit beschouwde goed,
Verzekert ons gemoed,
Dat wy ‘t als kinderen ontfangen,
Verklaar dat gy ons allen,
Aenschouwt met welgevallen.
5.
Laat niet den staf des broods ontbreeken,
Maar zeegent alles wat
Wy nuttigen; op dat
Wy uwen grooten lof uitspreeken,
Als gy ‘t lichhaam verzaadigt,
En onzen geest beg’naadigt.
6.
Uw wil zy onze drank en spyse,
Uw Zoon ons Leevenss-brood,
Uw Woord ons sterk in nood,
Op dat wat in ons is u prijse,
En ziel en lichhaams leeden,
Zig in uw dienst besteeden.
|