Nuttige besteedinge der afgebrookene uuren
(1717)–Johannes d' Outrein– AuteursrechtvrijWijze: Heft op uw hert oopent uw ooren.1.
Volzalig! algenoegzaam Vader!
Gun dat ik in uw lieven Zoon,
Geloovig, en deemoedig naader,
Met dank en beede, voor uw throon.
2.
Lof zy u! die my zoo lankmoedig,
Wel deedt, en droegt voorleeden dag,
Die my zo vriendelijk en goedig,
Bevrijdt hebt van veel weê! en ag!
3.
Veel scherpe tugt, veel grove smetten,
Die ’t lichhaam krenken, en de ziel
Verwonden; (als die van uw wetten
Verdwaalt, van ‘t quaad tot erger viel,)
4.
My hadden moogen ooverkoomen,
Met alle regt, maar uw genae,
‘t Verdiende quaad heeft weggenoomen,
Of afgeweer, mijn zielen-schae.
5.
Het helder daglicht is vervloogen,
| |
[pagina 22]
| |
Verwisselt in een swarte nagt,
Verberg my ‘t licht nooyt van uw oogen,
Mis ik uw gunst, myn ziel versmagt!
6.
Uw vreede doe my vreedzaam rusten,
Uw magt my hoed, uw min verquikk’
Mijn geest, dat my d’onreine lusten,
En Satans magt, bevlekk nog schrikk’.
7.
Geen vuur of water my beschaadig,
Geen stormwind, dief, of naare droom
My schrikke, maar uw hand genaadig,
En magtig, houd’ al ‘t quaad in toom.
8.
Geen krygsgeschrey, geen swaare pynen,
Geen ziekte, krankheid, angst en leedt,
Laat my ontstellen, of verquynen,
Geev dat ik alle smert vergeet.
9.
Mijn zondig denken, doen en spreeken
Bedek, in Iesus dierbaar bloedt,
Geneest en zuivert mijn gebreeken,
Dat stilt mijn geest, dan slaap ik zoet.
|
|