De muzikale vriend der jeugd, of Bevallige zangstukjes voor het opkomend geslacht. Deel 1
(1834)–W. Oudshoff– Auteursrechtvrij
[pagina 12]
| |
[pagina 13]
| |
2.Als de sluijer van den nacht
Wordt van 't veld geheven,
Als de zon in volle kracht
Straalt op 's aardrijks dreven;
Als de dagtoorts zinkt ter neer,
En de maan door 't starrenheer
Wordt in 't rond omgeven;
| |
5.Als de zomerzonnegloed
Mag de velden stoven;
Als de herfstwind huldrend woed,
Bloem en blad komt rooven;
Als de winter ons begrimt, -
God is Liefde - ons loflied klimt
Steeds tot Hem naar boven!
|
|