Beschrijvinge der stad Leyden (fragment)
(1641)–Jan Jansz. Orlers– Auteursrechtvrij
[pagina 468]
| |
om haer int Belegh mede te behelpen: hebben een aenslag op de Schansse van Bosch-huysen.De Vyant en rustede dach noch nacht, gebruyckende alle middelen om de Stadt te benauwen ende met listicheyt te gewinnen, Soo dat sommighe vande genoemde Papisten voor de Stadt leggende, achteden dat de voorgaende Brieven te voren geschreven om die van Leyden te bewegen, te vroech onrijpelick oft niet bewegelick genoech gemaeckt en waren, oft mogelijck dinckende dat hun den tijt nu bequamer middelen gaf door de enger Belegeringe, ende het faelgieren des voorschreven aenslachs, hebben daeromme op den 18. Junij oock heur pont willen te werck leggen, hoe wel sy heure namen by den Brief schaemden te stellen, sorgende mogelijck een antwoorde als Hoochstraten te crijgen. Welcken Brief vanden volgenden Inhout was:
Ga naar margenoot*Alsoo ons ende allen menschen de staete aenmerckende daer die Stadt van Leyden met heuren Inwoonderen tegenwoordichlick in is, mitsgaders de desolatie ende verdriet dat u luyden over het hooft is hangende, ten zy die soo menichmael gepresenteerde ende vastelicken beloofde gratie als noch hoe eerder hoe beter by u luyden geaccepteert werde, grootelicken verdriet, ende uytermaten seer verwondert, op wat hope ende met wat middelen dat ghy luyden u ende allen uwen mede-Borgeren, wijfs ende kinderen, noch langer selven cont ghehouden in de ellende ende benautheyt daer ghy u luyden thans in vint, als geheelick belegert zijnde, ende van alle communicatie van menschen besloten, met weynich provisie van montcosten, ende noch weyniger hope dat u luyden yet van buyten inghevoert sal werden, dat soude mogen verstrecken omme te supporteren het voorschreven belegh, twelck voor seker niet opgenomen en sal werden, al waert twee Iaren na desen dach, voor ende aleeer ghyluyden u begeven sult hebben, of met geweldiger hant gebracht zijt: (twelck Godt moet verhoeden, daer ghyluyden nochtans eer lang sult van ghewaer worden) onder de obedientie vanden Con. van Spangien uwen natuerlicken Heere: En connen wy niet gelaten uyt rechter compassie ende oprechte affectie, hoewel wy niemant binnen uwen steden en hebben (dat wy weten) die ons eenichsins aengaet of bemaeschapt is, u al tsamen te vermanen, toch rijpelicken ende wel op u saecken te willen letten, ende overpeynsen hoe schoon dat die occasie van in ab- | |
[pagina 469]
| |
solute gratie ontfangen te werden alle ende eenen yegelicken van wat qualiteyt of conditie hy sy, hun u luyden jegenwoordelick alsnoch is presenterende, die welcke peravontuere den tijt eer lang sal comen, dat u luyden (twelck grootelicx te jammeren waer) niet en sal mogen gebeuren. Als ghyluyden sult willen overpeynsen en wel anmercken, hoe dat ghyluyden in ongenade vanden Prince ende andere tegens Con. Majest. rebellerende steden zijt: ghemerct deur u luyden toedoen, ende uyt uwer oorsaken alleen henlnyden af-hendich ghemaect zijn de 4. Vendelen Engelschen, die welcke van u buyten gesloten zijnde, hun opgegeven hebben inde ghenade van sijne Majest. ende oversulcx weynich hulps of ontsets van hemluyden zijt verwachtende. Ende oock al waert saecke dat sy de wille ende intentie hadden om u luyden eenichsins secours te doen, wel cont bemercken dat sy weynich middelen daer toe hebben, aenghesien (als ghy wel verhoort sult hebben) dat sy het selfde volck van Oorloge dat tegenwoordelick in haeren dienste is, aen diversche oorden grootelicken van nooden hebben, als voor Gorichum, die jeghenwoordelick met meerder heyrcracht als ghy belegert worden, ende tegens die invasie van sijne Majest. groote armeye uyt Spangien comende: des te meer dat behalven dat volck van Graef Lodewijc, daer niemant meer af te voorschijn en comt, zedert dat siluyden heur hooft soo wel omtrent Nimmegen gestooten hebben, sy luyden in corten tijt 17. van heure beste Vaendelen verlooren hebben, als namentlicken ses die ghy wel weet dat tot Alphen gheslaghen zijn: de vier voorsz. die hemluyden opgegeven hebben onder uwen oogen, en daerenboven noch seven Vendelen die op Vrijdach lestleden inde Schansse van Worchum al tsamen deerlicken vermoort zijn. Oock mede, als ghy sult willen aenmercken dat die middelen, daer ghylieden de Oorloge tot noch toe mede hebt helpen voeren, als Kelcken, Cyborien, ende Capitael impositien althans u lieden grootelicken faelgieren, en voortaen niet meer by te setten is: Ooc mede dat de dagelicxsche contributie overmits de occupatie vanden platten landen u lieden meestendeel benomen zijn. Ende ter contrarie die groote macht en mogentheyt vande Con. Majest. onsen aldergenadichsten Heere en natuerlicken Prince, die welcke eer een gantsch Coningrijc van Napels, Cecilien, Sardeigne, of diergelijcke partien sal versetten en veroorloghen, dan hy gedoghen sal, dat dese sijne outste Patrimoniale Landen hem af-hen- | |
[pagina 470]
| |
dich gemaect sullen werden. Wat voet oft middelen sult ghy mogen hebben om u langher in uwe erroren en groote benautheyt daer ghy tegenwoordelicken inne zijt, met groot perijckel van het quaet dat u lieden over 'thooft is hanghende, te houden? Waert niet beter, dat ghy u in tijts conformeerde mette wille van sijne Majest. ende accepteerde die gratie die u lieden generalic allegader tot noch toe gepresenteert wert? Ende aengaende dat yemant van u lieden hier op soude mogen seggen, dat u lieden geen belofte en soude gehouden werden, het selfde is maer een frivole excusatie, ende een quaet voorsetten van eenighe onder u lieden, die met desen turbulenten tijt beter hun profijt weten te doen, ende die Schapen te scheeren, dan anders: Want wat verseeckertheyt wilt ghylieden meer hebben, dan wy verstaen hebben uyt monde vanden Heere van Licques, dat hy u so vastelicken heeft doen presenteren, de welcke wesende een goet Edelman vande beste ende outste stamme van dese Nederlanden, ende binnen 'sLands grotelicken gegoet zijnde, ghylieden wel peinsen mocht dat hy niet en sal beloven, ofte hy en sal wel versekert wesen dat hijt u lieden vastelicken sal comen gehouden, ende soo veel credijts heeft te Hove als yemant anders soude mogen doen: gelijck ghylieden gehoort moecht hebben vande Engelsche Soldaten die hun in sijne handen onder uwe dese Vesten opgegeven hebben, de welcke deur sijne intercessie al tsamen wel getracteert, naer Engelant in goeden doene gesonden werden: Daeromme addresseert u aen hem liever dan aen yemant vreemders, ende dat hoe eer hoe liever ende beter, want wy int seecker wel weten dat hy eer lange vertrect, om in meerder saken van sijne Majest. geemployeert te werden: Wy hebben uyt sijn eygen monde verhoort, dat hy uyt rechte compassie voor sijn vertreck andermael aen u lieden gheschreven soude hebben, waert sake dat ghy luyden op sijne voorgaende Missive de minste antwoorde van Ia ofte Neen ontboden hadt. Ga naar voetnoot* Dus indien ghy hem in dese uwe saken soudet willen besigen, is van noode dat ghy sonder vertreck hier op ons u intentie eenichsins laet weten: De welcke verstaen hebbende, versekeren u lieden eer langhe Brieven vanden voorschreven Heere van Licques, van alle versekertheyt ende goede presentatie: En wacht niet naer de Copie van't Pardoen opten 6. deser Maendt tot Brussel gepubliceert, ghy sult beter conditien voor elck van u lieden int particulier (hoe groffelijcken dat hy oock misdaen mach hebben) ver- | |
[pagina 471]
| |
werven: zijt des versekert, indien ghy lieden niet te langhe en vertrect, dan ghy lieden volghende 'tvoorsz. Pardoen (hoe wel tselfde seer ample is) sout mogen genieten. Schout doch die groote plagen ende benautheyt die u lieden over thooft is hanghende: hebt ghy lieden eensdeels gheen compassie met u selven, hebt doch medelijden met soo menighen uwen even naesten. En laet u niet langer paeyen met leugenen ende met eenighen onseeckeren hope, als goet te bemercken is dat ghy lieden vertroost wert van eenighe vanden uwen, ghemerct sommige thans dagelicx roepen over uwe muyren, soo wy verstaen. Haelt uwen Coningh weder, daer by meynende den Coningh van Vranckrijck, die op Pinxter-dagh lestleden ghestorven is, waer van u lieden weynich hulps ofte ontsets sal comen, want het alreede daer volder oorloghen is, dan hier in dese Landen: Oock mede, al wilden de Franchoisen u lieden te baet comen, souden onderweghen vinden met wien te doen te hebben, als die ghene deden die met Graef Lodewijck ende Crhsitoffel des Pals-graefs Sone quamen die met de hulpe Gods soo wel om hals gecomen zijn, als de Duytschen: Onsen Coninck heeft althans over die twee hondert ende vijftich Vaendelen Knechten, behalven dat paerde-volck, wat macht kan daer grooter tegen wesen? Dus wilt u lieden wel beraden, ende op alles wel letten, ende ontbieden ons hier op een weynich antwoorts, gemerckt wy uyt rechter affectie ende compassie u desen geschreven hebben: Hier mede u lieden God Almachtich bevelende, die wy bidden uwe herten te willen bemorwen ende verlichten tot uwer alder preservatie. Geschreven uyt 'sConincklicke Majesteyts Leger voor Leyden den 18. Iunii 1574. Onder stondt By drie goede Luyden emt eeren, u luyden al tsamen als noch onbekent, gantschelick t'uwen besten, in alles daer wy u.l. sullen moghen assisteren, wiens namen ghy noch niet en moecht weten, maer namaels mette hulpe Gods sult leeren kennen. | |
[pagina 472]
| |
Jonckheer Ian van Mathenesse de Wybisma, heeft mede opten 23. Junij van het Fort te Poel (so hy't noemde) wederomme aende Stadt Leyden geschreven, wesende vanden volgenden Inhout:
Ga naar margenoot*Eersame vrome ende besondere goede vrienden, Schout, Burgermeesteren, Edel-luyden, ende alle Inwoonders van Leyden; Also wy gaern voorsien souden alle merckelicke quaet ende beschreyinge van wijf ende kinderen, so en mach ick u.l. niet verbergen van t'geen mijn by den Commandatoir Major, Gouverneur over alle dese Nederlanden, bevolen ende belast geweest is nae het publiceren van het Pardoen generael, het welcke geschiet is opten 6. Iunii binnen Bruessel, waer uyt seer weynich persoonen geexcipieert zijn, soo int Iaer van 1566. als int Iaer van 1570. somma men sout niet anders begeeren mogen: soo ist dat syne Majest. niet anders en begeert dan dat dese Nederlanden mogen floreren ende wedercomen in haer oude staet, ende den Commandatoir heeft myn expresselick belast ende ghesworen, dat hy de selfde wille ende intentie van syn Majest. sal onderhouden ende volbrenghen, ende dat syn Excell. anders niet en begeert dan het welvaren van alle Steden in Holland. Nu gemerct dat dese Stadt van Leyden rontomme bewaert ende besterct is, alsoo dat vvy onse Forten hebben tot Lammen, Leyderdorp, int uytvaren vande Zijlbrugge, opte Quaeckel, ende op die brugghe van Poel, tot Ian Cley, ende daer aen alle onse principael vvachten ende vaendelen, te vveten tot Zoetervvoude, Zoetermeer, Haservvoude, Leyderdorp, die Vos-kuyl, Reynsburch, Valckenburch, Voorschooten, alsoo dat het niet mogelicken en is datter eenige victualie oft ontset inde Stadt mach ofte kan ghecomen: ende genomen, datter voor als noch provisie in mach zijn voor drie ofte vier maenden, so moet het noch ten laetsten bedocht zijn, al vvatter van desen saeck mach gecomen, | |
[pagina 473]
| |
ende sal u.l. als dan niet gebeuren, dat ick voor u.l. verkregen ende vervvorven hebbe, te vveten indien de Stadt met alle Invvoonders hem begeeren te geven in handen van zyne Majesteyt, vvaer aen ic niet en tvvijfele of alle de Invvoonders sullen anders niet begeeren te doen, soo sal syn Majesteyt haerluyden ghelijckelick ende generalick pardonneren ende permitteren al datter ghedaen soude mogen vvesen sonder yet uytgesondert. Ende also ick sorge, datter sommige souden mogen zijn die haer niet en betrouvven opte ghenade van sijne Maiest. dan sorgen datment haer loonen soude, ghelijck den Hertoch van Alba op andere plaetsen gehouden heeft, soo salmen die gene verseeckeren ende toeseggen alle gelove, eere ende vromicheyt, ende willen sy luyden haer vertrecken, men sal haer ende alle die willen, vry ende vranck laten vertrecken, ende schepen tot Catwijck bestellen. Ende op dat syluyden mogen versekert zyn, so sal ick in persoon met ander die ghyluyden begeert tot pant by u.l. inde Stadt tot gevangens gaen, ter vviilen toe dat die persoonen (het zy, vvie hy zy) totten Briele ofte Enchuysen gecomen zyn, ende aen u.l. geschreven hebben dat syluyden vry ende vranck overgecomen zyn, op datter geen bedroch in mach geschieden. Ende alsdan moecht ghyluyden handelen, op vvat middelen ghyluyden de Stadt in syne Maiest. handen vvilt overgeven. Ick bidde u.l. dat ghy nu toch vvilt hier van metten anderen spreecken, ende metten anderen goede resolutie nemen, op dat vvy moghen metten anderen leven tot vrede. Bidde hier van by desen Boer ofte Huysman alle antwoort te senden, ick wil leven ende goet by u.l. opsetten, wilt mijn hier in gelooven, ghy sult mijn trou bevinden. Hier mede God bevolen. Metter haest uyt onse Fort van Poel, opten 23. Iunij, Anno 1574.
Uwen goetwilligen ende ghetrouwe Vriendt wat ick vermach,
Ga naar margenoot*Den Prince van Oraignen ende de Staten van Holland dit schrijven vernomen hebbende heeft den 25. Iunij aen die van Leyden uyt Rotterdam geschreven, haer bedanckende van hare stantvasticheyt ende vermanende dat sy hun niet en laten bewegen oft ver- | |
[pagina 474]
| |
schricken vanden genen die hun namen schamen, sy leyden de leugenen vanden eersten brief ter neder, schreven dat de Burgers goeden moet grijpen souden, ende niet twyffelen men soude binnen corten tijden (deur de genade Gods) niet alleen de Stad van Leyden van tgeweldt der vyanden ontsetten, maer ooc de gheheele landen van Holland daer van bevryden, ende vermaenden haer dat dese Brief-schrijvers ende haere vyanden wel listelick versweghen het verlies heurder schepen, ende bysonder heur schade van 200. Mans in Waterlant, &c.
De heere van Licques met sijnen toestoockers, daermen vermoedede dat desen eersten Brief van daer quam, oft mogelick van Baldeus met den sijnen siende dat desen Brief, mitsgaders Wybismas Brief, soo weynich voordeels deden als de voorgaende, jae dat sy veel min antwoorden cregen dan op de voorgaende brieven: hebben alle middelen gesocht hoe sy de Burgers met meerder benauwinge heure vroomheydt ende stantvasticheyt ten quaetsten souden vergelden.
Ga naar margenoot*Den 28. Junij sijnder binnen Leyden sekere Brieven gecomen, gheschreven by Laurens Dublioux, dat den Prince van Condé, met Hertoghe Christoffel, des Palsgraven Soon, Graef Lodewijck van Nassau, ende sijne Broeders groote aparaten maeckten, ende alreeds een schone Armeye van Ruyteren ende Knechten voor handen hadden: welcke tijdinghe de Burgeren verblijde, ende dede hopen datse verlost souden werden. Opten 1. Julij creghen die van Leyden de tijdinghe dat de Vyanden uyt Delflant opghetrocken waren, dat de Sluysen over al open ghesettet waren, ende de Landen onder water stonden, ende sijn Excelentie schreef dat hy door sulcke middelen de Stad verhoopte te verlossen. Ga naar margenoot*Opten 3. Julij werdt binnen Leyden visitatie ghedaen van het coorn, ende eenighe ghecommitteerden gingen van huys tot huys opschrijvende hoe veel coorn elck in sijn huys hadde: ende wat yeder voor elck hooft meer als een achelen hadde, hebben sy naer haer ghenomen, op een seecker plaetse ghebracht, ende daer naer gebacken wesende aen andere behoeftige persoonen (die welcke seer vele waren) uytghedeelt ende verstrect: te weten elck hooft een half pont broodts alle dagen: maer overmits dat uyt dese settinghe onder de Borgeren groote moeyten ontstont, segghende datse haer daer mede nacht ende dach wakende niet en conden onderhouden nochte voeden, soo hebben die vanden Gerechte 'tselvige verhoocht ende bevolen dat elck hooft een pondt uytgedeelt soude werden. Opten 5. Julij, wesende op een Maendach werde een jongh Soldaet van omtrent 16. Jaeren oudt, geboortich van Leyden, die om sijn cloeckheydts wille Leeuken ghenaemt werde, ende diende onder t'Vendel vanden Heer van Noortwijck, vanden Vyandt int gras legghende | |
[pagina 475]
| |
verschalckt, ende met een seker Engelschman gevangen genomen. Ga naar margenoot*Ende overmits desen jonghen hen inde eerste Belegeringe gelijck een Leeu tegen den Spaingnaerden tot Leyderdorp leggende ghedraghen hadde, haer alle spijt, schade, ende hinder doende die hy conde bedencken, so waren sy geweldich op hem verbittert: waeromme dat sy hem gevangen hebbende, eerst neus ende ooren afgesneden hebben, ende daer naer aen een staeck, aen sijn eene tee opgehangen: ende alsoo hy uytermaten vaerdigh ende rasch van leden was, soo is hy also hangende by sijn een been opgeclommen, meenende hem selven te verlossen: maer de Spaignaerden sulcx siende, hebben hem doorschoten, ende dit was het droevich eynde van ons Leydts Leeuken. Wt dese twee ghevangens heeft de Vyand vele dinghen ende geleghentheyt van die van binnen vernomen ende ondervraeght. Ga naar margenoot*Opten 7. Julij des Woonsdaeghs soo is voor de witte-Poorte ghekomen een Trompetter vanden Vyandt sittende te peerde, met brieven houdende aende Regeerders ende Borgeren der Stad Leyden. De Commissaris Bronckhorst, de Heer van Noortwijck, de Schout Brouckhoven, ende de Burgher-meesteren zijn buyten de Poorte by hem ghegaen, ende hebben hem de Brieven afghenomen, geopent ende ghelesen: ende tot antwoorde ghegeven, datse de Stad voor den Coning behielden, ende beschermen wilden, ende soo sy yet wilden versoecken omme te tracteren, dat sy dat doen souden aen sijn Excellentie, wat hy daerinne dede, waeren de Borghers ghewillich om naer te comen. Op der Waddinghe verwachteden een grooten hoop Ruyters het weder-antwoort vanden Trompetter. Ten selven daghe wierden twee van des Vyandts Soldaten ghevangen inde Wortel-tuynen, ende werden binnen der Stadt gebracht. Ten selven daghe is binnen Leyden afghelesen, indien dat eenighe Mannen ofte Vrouwen door't haestich belegghen deser Stede uytgesloten ofte selfs uytghetrocken waren, ende dat haer Vrouwen ofte Mannen mede by haer begeerden te wesen, dat sy luyden vryelicken met hare kinderen uyt der Stede vertrecken mochten, ende datmen de selvighe vrij ende onverhindert soude laten passeren. Dit gheschiede overmits dat de eedtwaren binnen der Stede seer begonden te minderen, ende den honghernoot te vermeerderen, waer over dat die vanden Gerechte beducht waren dat om den selven noot onder de Gemeente eenighen oproer soude mogen ontstaen, ende doort vertrecken van eenigen de lijftochten verder souden moghen strecken. Ga naar margenoot*Ten selven daghe zijn uyt het Marengat uytgelaten twee Vrouwen met acht oft thien kinderkens, ende hebben haren wegh ghenomen om op Warmond te trecken, ende comende by de Poel Schans, soo zijn sy vande Vyanden aenghegrepen, de welcken haerluyden de clederen boven den middel rontom haer lichaem afgesneden hebben, alsoo dat sy haer beschaemde leden niet en conden bedecken, ende hebben haer alsoo met smaetheydt wederomme naer de Stad ghesonden, seggende gaet | |
[pagina 476]
| |
met u kinderen naer de Stadt, ende helpt daer die proviande op eten, die van Leyden met barmherticheyt over haer ende hare kinderkens beweecht wesende, hebben haer weder inde Stadt ghenomen ende doen versorghen. | |
Af-beeldingen van't Papieren gelt.Ga naar margenoot*Den 10. Julij sloeghen die van Leyden ghelt van 28. ende 14. stuyvers: Daer stont op gelijck op het papieren gelt heurder eerster Belegheringe: Haec libertatis ergo, Aen d'ander zijde: god behoede leyden. Nvmmvs obsessae vrbis lvgdvnensis svb gvbernatione illvstrissimi principis avraici cvsvs. De cleyne lvgdvnvm batavorvm. Opte ander zijde, pvgno pro patria 1574. De ghedaente ende het fatsoen van dit ende het Papierengelt, twelck inde eerste Belegheringhe gheslaghen werde, te weten stucken van 20. ende van 5. stuyvers, zijn geweest als dees boven gevoechde figuerken uytwijsen, die wy tot ghedachtenisse hier by ghestelt hebben. Tot de opsichte van dese munte, ende de distributie van dien zijn byde Heeren vande Gerechte ghestelt seeckere Persoonen, ende zijn haer ghegeven dese volgende Commissie. | |
[pagina 477]
| |
Also by de Gerechte der Stede van Leyden tot vordernisse vande gemeene saecke goet gevonden is, seeckere nieuwe Munte van papiere ende andere materie te doen slaen, volgende de Authorisatie van zijn Excelentie, ende tselve dient metten eersten gedaen, en gevordert te werden. Zo ist dat die vande Gerechte voorsz. gecommitteert hebben, ende committeren midtsdesen, Huych Claesz. Gael, Gerrit Wiggersz. ende Dirck van Kessel, ende elck van hem bysonder, die best zal moghen vacheren, omme opte voorsz. Munte goede regard ende opsichte te hebben, ende de penningen daer van comende, te ontfangen, ende onder den Soldaten alhier in garnisoen leggende te strecken, ende indient van node zy de monsteringe te assisteren, ende voorts al ter cause voorsz. metten aencleven vandien, te doen ende te vorderen, dat eenichsints hem luyden ter liefden vant Vaderlant doenlick sal sijn, mits dat zy ghehouden zullen zijn, van heurluyder administratie ende handelinge te responderen, daer ende alsoo tselve behoren sal. Actum den 10. December 1573. ende was geteyckent I. van Hout.
Ten selven daghe quam binnen Leyden een Bode genaemt Pieter Gerritsz. Scheepmaker, met vele diversche brieven aen verscheyden Burgeren ende bracht de tijdinge dat de Heeren Staten van Hollandt ende Zeelant, op Schoonhoven gereyst waren, ende dat aldaer de Staten ende Gedeputeerden van Amsterdam ende Vtrecht oock comen souden, omme te treden in communicatie ende handelinghe van Payse, ende datter oock eenige Gecommitteerde tot dien eynde aen sijn Excellentie gesonden waren. Ga naar margenoot*Des nachts tusschen den 17. ende 18. Julij, hadde den Vyand buyten de Reyns-burger-Poorte, 'teynden den Steenwegh, opgeworpen ende ghemaeckt een Schansken, twelck sy besettet hadden met 25. ofte 30. Soldaten: de welcke de Borgeren verhinderden ende beletten dat sy in haere Cool-tuynen ende Waermoes-hoven niet en mochten komen, omme daer uyt te halen de vruchten, 'tzy wortelen, cool, ende andere dinghen, de welcke sy tot hare onderhoudinghe daer inne in het voorjaer geplant ende gesaeyt hadden. Mr. Dirck van Bronckhorst, die hem vromelicken totter doot toe in dese Belegeringe gequeten heeft, | |
[pagina 478]
| |
mitsgaders de Regeerders, hebben seeckere prijsen ende penningen geordonneert, voor die geene de welcke alder eerst dit Schansken wederomme in nemen souden, te weten den eersten die daer in quam 6. gulden, den tweeden 5. gulden, den derden 4. gulden, ende den vierden 4. gulden: de Burgeren de welcke lust ende begeerte hadden om sulcx te volbrengen, die hebben haer toegerust ende gewapent, gereet wesende, maecken een loosen Alarm, mette groote Clocken binnen der Stede, ede zijn alsoo gelijckerhandt, met groot gedruys de Poorte uytgevallen, ende met geweldiger handt het Schansken ingenomen, de Soldaten daer uyt gedreven, ende ter aerden toe geslecht ende te gronde afgheworpen: ende zijn sonder schade weder binnen de Stadt gekeert. Den 22. Julij hebben de Burgers, den Dijck loopende naer des Waddinge, boven de Sluys van Boschuysen, afgesteecken ende gheslecht, op dat den Vyandt (die van achter den Dijck bedecktelick comen mocht) souden connen zien, ende zy hebben een Schansken opte Sluys naer den Rijn opgeworpen ende ghemaeckt: waer uyt zyluyden den selven dach ende den 23. verscheyden malen, tegen den anderen gheschoten ende geschermutseert hebben. Ga naar margenoot*De Stad Leyden, werde middelertijdt dichte belegert, bysonder aen de Haegh-Poort, daer een Spaensch Capiteyn lagh Carion ghenaemt, die sich aen der Waddinge beschansset hadde, mitsgaders andere spuytgaten die de sijne inden Dijck hadden, ende Loopschanssen by Bos-huysen, waer door hy die vander Stadt seer hinderlick was: zijn de Borgeren besloten, hoe wel sy geen Knechten en hadden. Opten 29. Julij des morgens omtrent drie uyren eenen heymelicken ende stillen uytval te doen, op de voornoemde Schansse, ende gheschiede in deser voegen: Gerrit vander Laen is met een Galleye wel versien met gheschut te water uytgetogen, de Borgeren die hy by hem hadde voerden meest musquetten.Ga naar margenoot* Joncker Ian van Duvenvoorde Capiteyn van de Vrybuyters is het Vlietgat uytgevallen, sijn volck was gewapent d'eene helft met verrejaghers, ende d'ander helft met Roers. Andries Schot liet hem vinden met sijn Vaendel buyten de Reynsburger poorte, om den wech van de Poelbrugghe te besetten. De twee Vaendelen van Joncker Ian vander Does Heer van Noortwijck, ende Mees Havicksz. maeckten haren aenslagh op de Schansse van Boshuysen-brugghe. Op een plaetse genaemt het Sant werden een merckelick ghetal Pioniers ghestelt. Dit alles nu aldus bereyt zijnde, ende prijsen ofte vergeldingen op de eerst-comende inde Schanssen, ende op elck Spaensch hooft seeckere somme van penningen gestelt, ende het vyer-teecken gedaen zijnde, sijn syluyden aen allen kanten met een groot geroep ende ghedruysch aengevallen, voornamelick des Heeren van Noortwijcks ende Mees Havicks Vaendelen. De Spangiaerden, tsestich mans sterck zijnde in de schansse weerden hun dapperlick met heure musquetten: Dan die vander Stad | |
[pagina 479]
| |
waren soo dicht onder de Schansse, dat sy met heure verreiagers daer inne stieten, ende heur roers afgeschoten hebbende den Vyand daer mede sloegen, ende werdt oock dapper met steenen van buyten ende binnen gheworpen. Middelertijt quamen eenighe Burgheren aen met seecker vyerwerck, namelick ghelasen vlessen ende vier-ballen met solpher ende buspoeder van binnen ghevult, ende buyten met brandende lonten, die sy inde schanssen wierpen, ende onder den soldaten seer groote schade deden.Ga naar margenoot* Waer door de Spangiaerden gedwongen werden de selfde te verlaten, de welcke de Burgeren in namen, de Vyanden deurstaken, verbranden ende levendich in het afwerpen vande Schansse begraven hebben, niemant gevangen nemende hoe deerlic dat sy roepen misericorde, misericorde. De voorschreven Pioniers die onledich waren tegens heyr Vyanden by de Poelbrugghe met een Loop-schansse, en quamen niet tijts genoech om de Schansse te slechten, daer de Burgheren haer beste toe deden, om die selfs af te werpen ende te slechten. Ga naar margenoot*Middelertijt quam door de vyer-teeckenen allarm in Baldei gantsche Legher, so dat die van Lammen, Voorschooten ende de Vos-kuyl, die vander Waddinge ontsetteden, Insgelijcx die van Leyderdorp, ende ooc die van Wassenaer met paerden: dese met seer weynich overgheblevene hebben drie aenlopen op heur verlooren Schansse gedaen, ende werden met schade ende schande afgeslagen. Doch alsoo der Borgeren meyning niet en was de Schansse te houden, dan de selfde te slechten, soo het hun hadde doenlick geweest, ende te betonen, hoe wel sy geen Crijchs-Volck binnen en hadden, dat den noot ende daghelicxsche ervaringhen Crijchsluyden maeckten, ende oock eensdeels gedwongen zijnde te vertrecken door de groote aencomende macht, zijn nae dese vrome schermutseringe van twee uyren, weder nae Stadt ghetrocken met eeren ende goeden buyt van hare Vyanden mede nemende. In het innemen van dese Schansse zijn van des Vyants zijden, soo Spangiaerden als Italianen, doot ghebleven omtrent 100. Personen, vande Borgheren zijde werde gheschoten Mees Havicxsz. Capiteyn, de welcke eenige tijt daer nae vande quetsure gestorven is. Reyer Iacobsz. Coperslager, ende een vande Soldaten die byde Borgheren aengenomen werde, werden gevangen genomen, maer werden teghen andere gevanghenen, die die vander Stadt ghevangen genomen hadden, weder los ghelaten ende ontslaghen. |
|