Kamers, kunst en competitie
(2001)–J.B. Oosterman, B.A.M. Ramakers– Auteursrechtelijk beschermdTeksten en documenten uit de rederijkerstijd
[pagina 74]
| |
De synode van Zuid-Holland over rederijkersspelen in LeidenEr was binnen de kerk van Leiden een bijzonder geschil ontstaan over het onderwerp ‘rederijkersspelen’. De vier belangrijkste kamerbroeders werden ontboden. Bij hun verschijning werd hun te verstaan gegeven dat de synode niet kon begrijpen hoe de rederijkers- en esbattementspelen, zoals die thans opgevoerd worden, met het Woord Gods in overeenstemming gebracht konden worden. Ze zijn niet op Gods Woord gegrondvest, ze werden nooit opgevoerd in de Israëlitische of in de apostolische kerk, en dergelijke spelen komen voort uit dezelfde afgoderij als die van de heidenen, met wie de personen die ze opvoeren tot hun schande worden vergeleken. Daarom vermaande de synode de voornoemde broeders zich inschikkelijk te tonen, de goede raad en vermaning van de dienaren van de kerk van Leiden gewillig te aanvaarden en deze esbattement- of rederijkersspelen op te geven, ondanks de toestemming die hun daarvoor door de eerzame heren van Leiden is gegeven, aangezien het hier geen bevel of verplichting betreft. Daarop verklaarden zij dat de predikanten van meet af aan van de spelen hadden geweten en de opvoering niet belet hadden. Daarop zeiden deze dienaren dat, aangezien ze op wens van de eerzame heren burgemeesters waren opgevoerd, ze er noch goed noch kwaad van hadden gesproken. Toen hun de tekst van Deuteronomium 22 werd voorgehouden, waarin staat dat een man geen vrouwenkledingaant. zal dragen, meenden zij dat die passage anders begrepen moest worden, en vroegen ze zich af waartoe de Nederlandse rederijkerskunst nog diende, wanneer men niet langer toneel mocht spelen. Ze beklaagden zich ook over bepaalde kwalificaties die in sommige preken van hen zouden zijn gegeven. Hiervan zeiden de dienaren dat deze door hen niet zo verstrekkend gefor- | |
[pagina 75]
| |
muleerd en bedoeld waren als beweerd werd, en dat ze niets anders dan hun plicht gedaan hadden. Daarop heeft de synode de voornoemde broeders het verschil duidelijk gemaakt tussen de rederijkerskunst zelf en de rederijkers- en esbattementspelen, namelijk dat ze zich best in die kunst mochten bekwamen, maar niet de bijbel mochten naspelen. De synode heeft hen ook gemaand de vrede en de eenheid te bewaren met hun predikanten. Gods Woord werd in zulke spelen misbruikt, en het was hun taak niet Gods Woord aan het volk te verkondigen. Ja, dat leidde niet tot stichting maar tot ergernis. Verder heeft de synode hen vermaand zich niet tegen het standpunt van de algemene kerk te verzetten, maar zich in deze zaak christelijk te gedragen en het oordeel van de synode (alsmede dat van de hoogleraren theologie, waarvan de synode heeft kennisgenomen) te aanvaarden. Gezien het feit dat zij, als zovele andere huisgenoten des geloofs en landgenoten, omwille van Gods Woord uitgewekenaant. waren en het Woord Gods noch hier, noch in Vlaanderen hadden gekend, gaf het thans geen pas Gods Woord zo lichtvaardig te dramatiseren - nog wel met onbekende personagesaant. - het te misbruiken, of er onnodige kosten voor te maken. Nu ze beter onderricht waren, konden ze net zo goed als anderen zonder rederijkersspelen toe, aangezien er geen noodzaak voor bestond. Waarna zij de vergadering verlieten met het antwoord dat ze uiteindelijk deze spelen niet zouden opgeven, waarna zij nog gewezen zijn op de voorbeelden van Delft, Dordrecht, Rotterdam en elders, waar zulke esbattementen wel verboden waren. |
|