Kamers, kunst en competitie
(2001)–J.B. Oosterman, B.A.M. Ramakers– Auteursrechtelijk beschermdTeksten en documenten uit de rederijkerstijd
[pagina 47]
| |
Matthijs de Castelein, strofen uit De Const van RhetorikenAls je met vlijt zover gekomen bent dat je door de werking van deze reine kunst op de Parnassusaant. gaat resideren, zet je dan aan het schrijven van gedichten: dat is het bewijs dat de geest van Mercuriusaant. je drijft. Wees niet huiverig, laat dat duidelijk zijn, klein te beginnen. Zoals ik eerder al zei, bloeit en groeit deze kunst naar de zegswijze die luidt: na het kleine komt het grote.
Begin dan eerst met het dichten van balladestrofenaant. en het vlijtig als jonge scholieren inoefenen van rondeeltjesaant.; voorzie allerlei vrijers van refereintjesaant. en begin met het samenstellen van uitnodigingskaarten en minnebriefjes. Bedenk vervolgens het mooie geslacht, dat je jong van hart doet blijven. Dicht er liedjes voor en zendt ze hun toe: de aardse godinnetjes zullen je er dankbaar voor zijn.
Als je dit alles onder de knie hebt, leg je dan toe op dat wat meer van je vraagt. Begin ook hier, zoals een tapijtwever, eerst met borduursel voor je aan grote tapijten begint. Kun je een tafel-spel maken, dan mag je je aan esbattementjes wagen, waarna je, niet zonder hoofdbrekens, met spelen van zinne kan beginnen. Wie te vlug te grote lasten op zich neemt, zal als Icarusaant. in zee verdrinken.
Nu we balladen, refreinen en rondelen ter sprake brachten, die alle op deze kunst betrekking hebben, willen we, ter aanmoediging van jullie jonge talent, wat meer over deze ‘juwelen’ vertellen. Zoals Molinet naar Franse gewoonte stelt, heeft een ballade een refreinregel en bestaat zij uit drie strofen met daarbij nog een opdracht aan de prins. | |
[pagina 48]
| |
Het refrein, zo schrijft deze Molinet, is de ‘finishing touch’ die elk van de vier strofen nodig heeft en waaraan de gehele ballade een dynamiek ontleent, die vergelijkbaar is met die van een pijl die op de roos van een schietschijf afvliegt. Bij ons is de term ‘stokregel’ in gebruik. Van de Fransen hoeven we ons hier niets aan te trekken, omdat wij over een juister inzicht beschikken. In deze uiteenzetting geef ik jullie dan ook de opvatting die bij ons gehuldigd wordt.
Onder de nu levenden zijn er die, uitstekend onderlegd in de kunst, gedichten van allerlei slag ‘ballade’ noemen en de term dus in algemene zin gebruiken. Of zij het hiermee bij het rechte eind hebben of niet en hoe strikt of ruim men het ook opvat, ik beschouw ‘ballade’, zoals men dat gewoon is te doen, als een specifieke naam voor een strofe van zeven, acht of negen verzen.
Een ‘referein’aant. nu heeft, in de door mij gegeven omschrijving, een andere betekenis dan bij de Fransen, want in Vlaanderen beschouwen wij het hele samenstel van de strofen mét de princéaant. als het ‘referein’. Dit laatste wordt zo genoemd omdat de stok ‘gerefereerd’ (dat wil zeggen herhaald) en telkens als laatste vers aangehaald wordt. Hoe jullie daar ook anders over mogen denken, zo zie ik het.
Vanwege het ‘refereren’ heet het een ‘referein’ en niet een ‘refrein’, een te verwerpen term. De juiste naam is uit de etymologie af te leiden, ofwel het is van toepassing omdat de betekenis van de strofen en van de gehele tekst is afgestemd op de herhaling van de stok. Laat ons nu het rondeel bekijken: omdat het, als een ijzeren pot, op drie poten staat en een cyclische vorm heeft, is de betekenis van de naam goed te begrijpen. Etymologie maakt veel duidelijk. | |
[pagina 49]
| |
Het ketendicht,aant. prettig en aangenaam om te horen, ontleent zijn naam aan de ketting: het ketent zichzelf tot zijn eigen voordeel. Hoor nu, beminde, fatsoenlijke jongelui, verslingerd aan deze kunst, wat ik jullie over het voorgaande en diverse dichtvormen heb mee te delen: het zou ongepast zijn de klassieke auteurs onvermeld te laten, want we danken het allemaal aan wat de poëtenaant. hebben achtergelaten.
Martialisaant. en de Oden van Horatiusaant. verstrekken ons voorbeelden waaruit we regels voor het vervaardigen van diverse dichtvormen kunnen halen. Uit bepaalde gedichten zijn verschillende van onze huidige versvormen voortgevloeid. De rondelen komen geheel en al voort van dichters die combinaties van drie’ voorschreven. Daarom wordt, zoals de traditie het wil, één versregel bij het schrijven of voordragen van een rondeel driemaal herhaald.
De halve regels of de ‘staarten’,aant. zoals menigeen ze noemt, heeft Adonisaant. onder de verzen ingang doen vinden. Hele versregels zijn bij ons steeds in gebruik geweest, zoals blijkt uit de epiek, waarin dichters geschiedenissen verhalen. De verzen van gemiddelde lengte, waarmee liedjes en gelijkaardig kortregelig werk worden gemaakt, vinden we op navolgenswaardige wijze bij Boëthiusaant. en in andere geschriften gebruikt. Hoe kan iemand dan de poëten versmaden?
Het refrein, meer bepaald de herhaling van de stok, vindt zijn ontstaan als regel, denk ik, bij Vergilius.aant. In zijn achtste Ecloge menen wij het principe te herkennen in twee verzen die er tussen allerlei andere herhaald worden. Incipe Menalios,aant. luidt het ene; Ducite ab urbe domum, het andere. Geleerden zullen dit wel begrijpen, maar wie geen Latijn kent, zal me hier niet kunnen volgen. | |
[pagina 50]
| |
De geciteerde verzen zijn als stokregels die het gedicht schragen, zoals dat bij het refrein gaat; en omdat hij, de prins der dichters, veranderingen in deze verzen toelaat, is het duidelijk dat ook wij de stokregels mogen laten variëren. Als je samen met mij nauwkeuriger toeziet, zul je merken dat de dichter doelbewust herhaalt met variaties. Toch moet je geen sport maken van het variëren. Hoe beter je aan de stokregel vasthoudt, hoe beter je aan de eisen van de kunst voldoet.
Er zijn gedichten die men achterstevoren keert, wat zeer gewaardeerd wordt. Een voorbeeld is het bedrieglijke vers Alchemisten zijn wijs, niet ongeleerd. Als het van achter naar voren gelezen wordt als Ongeleerd, niet wijs zijn alchemisten levert het kritiek op het eerste vers. Zulke trucs vol dubbele bodems, en meestal de betekenis in ongunstige zin verdraaiend, werden voor het eerst beoefend door Sotades,aant. een sofist. Men noemt het retrograde-dichtkunst.
De toneelschrijfkunst, een weldadige, heerlijke gave, hebben we ook aan de creativiteit van de klassieke poëten te danken. Vergiliusaant. en anderen bewijzen het. Ieder die Seneca,aant. Terentiusaant. en ook Plautusaant. leest, vindt altijd een blij einde in de komedie, terwijl het in de tragedie steeds om rampspoed en velerlei vormen van bloedvergieten gaat.
Het was Thespis,aant. die in zijn tijd en op zijn manier de tragische poëzie uitvond. Bij een droevig zowel als een vrolijk stuk smeerde men toen het gezicht geheel in met gist: zo speelde men zijn rol. Later vond Aeschylusaant. het masker uit, wat ook huidige beroepsspelers op hun gezicht doen passen. Maar, al was dit toen in de kunst gebruikelijk, voor een eerlijk mens is het een te verafschuwen praktijk. | |
[pagina 51]
| |
Hoe je fraaie, keurige balladestrofen schrijft, toont ons ‘onze kok’ Martialis heel duidelijk. Ons inzicht in deze kunst ontlenen we inderdaad aan zijn epigrammen. Net als een epigram sluit een ballade de betekenis formeel in zich op.aant. Op deze manier geven de klassieke dichters ons de stok in handen om over al te brede grachten heen te springen. Laat hen die onze meesters, de ‘poëten’, zo zeer misprijzen, maar eindeloos voortstrompelen.
Op hen en hun werk gaat ook een opvatting terug die bij ons niet onopgemerkt is gebleven, namelijk dat dichters zich dichterlijke vrijheden mogen veroorloven in het belang van hun zaak. Het rijmwoord kan voor een deel fout zijn. In relligioaant. en relliquie is dat het geval, net als in andere voorbeelden die ons worden verstrekt. Op dezelfde manier blijkt uit vri en lichni dat dichters vreemde woorden in het rijm mogen gebruiken.
Zoiets moeten jullie, jongelui, maar niet proberen. Vermijdt zulke zaken in de beoefening der edele kunst. Voor het schrijven van spelen kun je allerlei rijmsoorten gebruiken, maar hoe je ook dicht, leg je met ijver toe op de taak die je je hebt gesteld. Concentreer je goed, ga met overgave te werk, denk lang en veel over je conclusie na en zorg dat je personages, dood of levend, goed zijn doordacht. Wie dit doet, zal zelden in verwarring raken.
Wanneer je voor je plezier een tafelspelaant. maakt, oud zijnde of jong van jaren, let dan goed op en zorg er in ieder geval voor dat je met je personages niet in de knoei komt. Zo dom moet je niet zijn. Het is onder rederijkers gebruikelijk het personage dat als laatste in het spel verschijnt, het eerst uit te werken. Al vlug schep je vanuit die eerste dan de andere. Op het laatste personage rust de bouw van het hele spel. | |
[pagina 52]
| |
Nu, voor de jonge snaken die liedjes willen maken: pak de woorden in korte verzen samen. Schrijf eerst een strofe en als je die af hebt, maak daar dan voor je plezier direct de melodie bij. Schrijf dan de andere strofen op die zangwijze en doe dat zoals je het mij ziet doen: lees mijn liedjesboekaant. vaak en met aandacht en je zult zien dat muziek en woorden er harmoniëren.
Een kunst is het ook, zich toe te leggen op het foutloos opvoeren van teksten. Het lichaam moet in staat zijn tot velerlei behendigheden in het produceren van tranen en zuchten en het gebruik van stem en ogen. Iedere acteur heeft zijn eigen stijl, maar Gracchus,aant. waar niemand ooit aan kon tippen, deed het in alle opzichten perfect. Zo hartstochtelijk gaf hij zich over aan het spelen van zijn rol, dat het zijn vijanden bij het horen tot tranen toe bewoog.
Woorden moeten naargelang hun betekenis verheven, zacht of krachtig worden uitgesproken. De ene tekst vertoont een krachtige dynamiek, de andere valt op door zijn fraaie vondsten. Sommige zaken moeten minzaam worden uitgesproken, andere weer hooghartig, hardvochtig, wreed, rekening houdend met de aard van het spel; soms plotseling wisselend, stoutmoedig, angstig, flink, boos of blij.
Dit alles moet altijd uitgevoerd worden zonder aanstellerij of andere afkeurenswaardige maniertjes. Het moet, integendeel, op gepaste en zinvolle wijze gebeuren, met een betekenisverhelderend gebruik van de stem. Daarbij komen het heffen van de arm en, vooral bij het uiten van verontwaardiging over iemand, het stampen met de voeten, zoals Ciceroaant. duidelijk schreef. En aan alles moet het oog de juiste uitdrukking verlenen: daar was Rosciusaant. in zijn tijd een meester in. | |
[pagina 53]
| |
Neem de volgende vermaningen maar aan: ze kunnen je van pas komen. Wees tijdens de opvoering niet suf of somber gestemd, zodat je niet onaangenaam wordt verrast. Doe je mond niet te wijd open: voor de toeschouwers is dat maar lelijk. Het maakt een groot verschil wie er spreekt en het vergt veel aanpassing daarmee rekening te houden: is het een heer of een knecht die spreekt, gaat het om een oud of een jong mens, om een razende soldaat, een koopman, een boer, een jong meisje of een dame op leeftijd.
Pas je aan bij de aard van het spel. Zo bijvoorbeeld moet Hectoraant. zich dapper en hardvochtig betonen, uit Ixionsaant. gedrag moet wantrouwen spreken en Achillesaant. is hartstochtelijk en onverbiddelijk. Leer uit deze voorbeelden, geachte jongelui, dat uit de aanwijzingen van het spel zelf vele zaken af te leiden zijn. Leef je goed in de situatie in en spreek met de mond van je personage.
Vergeet er vooral niet op te letten, jullie jonge scholieren, dat je bij het voordragen de n goed uitspreekt. Met voorbeelden als in ‘heden komen’ en ‘achter straten gaan’ wil ik het jullie inscherpen. Wie dit nalaat zal zich door deze kunst veroordeeld zien en gebrekkig moeten dwalen. Ook van anderen zul je zulke voorschriften te horen krijgen. Spreek ook alle vocalen zuiver uit. |
|