Kamers, kunst en competitie
(2001)–J.B. Oosterman, B.A.M. Ramakers– Auteursrechtelijk beschermdTeksten en documenten uit de rederijkerstijd
[pagina 42]
| |
FactorscontractHier volgen de regels en bepalingen die door de prins, hoofdman, dekens, oudermannen en alle raadslieden van het gilde van De Goudsbloem zijn overlegd en besloten met betrekking tot de werkzaamheden van de factor van dit gilde.
Hij die nu en hierna factor van het gilde zal zijn, zal zich ten dienste van de stad en ook van het gilde moeten schikken naar wat prins, hoofdman of deken hem met betrekking tot de retorica zullen voorstellen en opdragen, voorzover dit binnen redelijke grenzen valt. De factor is verplicht om, van kerstmis tot vastenavond, iedere zondag en soms ook op feestdagen waarop de gildebroeders vergaderen, voor een geschikt esbattement of ander toneelstukje te zorgen. Hij zal het op tijd geven aan de spelende gezellen die het moeten instuderen. Het kan om een spel naar zijn eigen vrije keuze gaan, of om iets wat hem door de deken is opgedragen. Hij die nu of hierna factor zal zijn, laat de spelende gezellen, wanneer zij vergaderen om zaken onderling te bespreken, samenkomen op de kamer van het genoemde gilde en niet elders in de stad, vooral niet in cafés. De factor moet ervoor zorgen dat de eensgezindheid en vriendschappelijke omgang onder de spelende gezellen wordt bevorderd en bewaard en dat een eventuele twist of een onderling geschil dat ontstaat, in de kiem wordt gesmoord of bijgelegd. Lukt hem dit niet, dan zal hij dit bij de deken, de prins of de hoofdman signaleren zodat dezen de zaak kunnen beslechten. De factor kan, wanneer het nodig zou blijken te zijn, de spelende gezellen die als acteur niet geschikt zijn of niet nodig zijn, laten afdanken in overleg met en door middel van een bevel van de deken. | |
[pagina 43]
| |
De factor mag alle spelen die het gilde of de kamer toebehoren en die bewaard worden in een kluis waarvan alleen de deken de sleutel bij zich mag dragen, mee naar huis nemen nadat dit in de inventaris is aangetekend. Daarbij krijgt hij ook een papieren schrijfboekaant. ter beschikking gesteld, dit alles alleen onder voorwaarde dat de factor geen spelen van zinne of mirakelspelen (ook niet in gekopieerde versie) aan anderen geeft of voor zichzelf behoudt. Hij is, integendeel, verplicht de spelen na opvoering onmiddellijk weer aan de deken te overhandigen om ze te laten bewaren, zoals dat eerder werd beschreven (namelijk achter slot). Telkens wanneer de factor zijn schrijfboek ten bate van het gilde heeft volgeschreven, zal men hem van nieuw papier voorzien. Hij die nu of later factor zal zijn, ontvangt als vergoeding voor zijn diensten ieder jaar dertig Brabantse schellingenaant. van het genoemde gilde, ter bekostiging van een tabberd en bij wijze van jaargeld. Het eerste dienstjaar zal gerekend worden vanaf de eerste feestdag van het gilde die volgt op zijn indiensttreding. De factor is vrijgesteld van het betalen van enige vorm van jaarlijkse contributie. Tevens zal hij vrijgesteld zijn van betaling van alles wat hij op de kamer of elders verteert tijdens werkzaamheden in opdracht van prins, hoofdman of deken. Als de factor zijn beroep niet kan uitoefenen vanwege zijn medewerking aan de organisatie van de blijde inkomst van een prins of prinses, door het gilde daartoe verzocht of opgeroepen, ontvangt hij twaalf Brabantse grotenaant. per dag. Dit gilde mag alles wat het vanwege de stad of anderen aangeboden krijgt in verband met zo'n inkomst als zijn bezit aannemen en behouden, zonder dat de factor daar enige aanspraak op kan maken. De factor ontvangt twaalf Brabantse groten per honderd verzen voor het schrijven en in het net inleveren van nieuwe spelen van zinne, mirakelspelen,aant. esbattementen, prologen en refreinen die hij heeft vervaardigd op verzoek van de deken. Hij ontvangt een halve stuiver per honderd verzen die hij | |
[pagina 44]
| |
voor acteurs overschrijft op een rol, wanneer hij daartoe op dezelfde manier is verzocht. De verantwoordelijken van het gilde enerzijds en de factor anderzijds mogen het factorschap altijd opzeggen, mits ze het één jaar van tevoren doen. |
|