Kamers, kunst en competitie
(2001)–J.B. Oosterman, B.A.M. Ramakers– Auteursrechtelijk beschermdTeksten en documenten uit de rederijkerstijd
[pagina 13]
| |
Een lied op retoricaLaat ons de bloem retorica
van vroeg tot laat van ganser harte eren,
hoewel de dwazen tot hun schade
- naar ik verneem - haar helemaal negeren.
Alle kunsten groot en klein
die er ter wereld zijn,
overtreft zij zonder meer.
Ze is een kostbaar instrument,
door God gestuurd om het mensdom te beroeren.
De mensen die, in zonden blind,
vleselijk gezind, tot losheid zijn geneigd,
leert zij voorwaar Gods woorden klaar,
opdat men dankzij haar
genade krijgt.
Gods zalige wet maakt zij bekend
en prent zij vlijtig in het hart van mensen.
Met mooie taal op elk moment
leert zij gezwind alle verdwaalde zielen,
zodat men in dit aardse dal
God loven zal
en eren en beminnen.
Is je geweten zeer bezwaard,
maar goed van aard: zij kan je troosten.
Zoals het Boekaant. alom verklaart,
dient men het smalle padaant. te kiezen.
Men moet daar vast op staan,
het niet te buiten gaan,
om bij God te verpozen.
| |
[pagina 14]
| |
Alle kunsten, hoe zij zijn,
kan men met vlijt wel leren in dit leven,
maar retorica is, zoals ik weet,
uit liefde ons door God gegeven.
Gods grote heerschappij
wordt door haar verkondigd
en ongeloof verdrijft ze.
Wilt deze edele prinses prijzen
op goede wijze en niet langer beiden,
goede, flinke, Blauwe Akeleien.aant.
Door haar bewind troost zij velen die lijden;
en met muziek, haar goede zus
laat zij meteen
verdriet en pijn verdwijnen.
|
|