Amsterdam
Onmiddelijk na het bekend worden van het Nieuw Guinea accoord verzette DE TELEGRAAF de bakens, zoals er in de oorlog collaborateurs waren geweest die op dolle dinsdag de hakenkruisvlag snel verwisselen voor het rood-wit-en blauw. Speciale verslagggever Otto Kuijk wachtte niet de eerste K.L.M. vlucht naar Djakarta af, maar nam de S.A.S. om zich toch maar vooral als eerste op het paleis bij Soekarno te kunnen komen aanmelden. Dezelfde Soekarno, die sedert jaren in DE TELEGRAAF was afgeschilderd als een Don Juanerige flopdrol - men behoeft er de karikaturen in dit blad over man maar op na te slaan - werd nu opeens, in de woorden van Kuijk, een president, die in een spierwit en kraakhelder paleis woonde, waar honderden vogels een lied jubelden, die ‘een opperhofmaarschalk heeft, een heerlijk gemoedelijke man, dol op Edammer kaasjes, en Hare Majesteit de Koningin natuurlijk,
een volledige ENSI encyclopedie in zijn studeerkamer heeft staan, vertrek na vertrek van zijn stoer, stil en statig paleis heeft volbehangen met verrukkelijke schilderwerken,
die graag plaagt en schertst,
die in het bezit is van een bijna eindeloze conferentietafel, gemaakt van prachtig, glanzend, lichtbruin tropisch hout, die staat te fonkelen,
een beweeglijk geinteresseerd gastheer is,
die op het Nederlandse televisiescherm een diep indruk zou maken die waaghalzerig kan uitvallen, als Pieters Graafland, balsturig kan zijn als Kootje Prins, maar zo charmant als Leo Horn,
die een kostelijk acteer talent heeft,
vrijmoedig het hoogste lied zingt,
een enorm brok Ko van Dijk in zich heeft,
een minister de troetelnaam van Oom Joop (Leimena) geeft,
er een vrolijke, onbezorgde, jongensachtige levenshouding heeft, en in een brede lach zijn tanden ontbloot......’
Tot zover TELEGRAAF reporter Kuijk. In 1956, ontving ik in Rome een telegram van hoofdredacteur Stokvis geen ontmoeting met Soekarno te hebben voor zijn krant en dus geen letter over hem te schrijven. Toen ik in 1963 het Otto Kuijk proza uit Djakarta onder ogen kreeg vroeg ik mij af wat de hoofdredacteur van DE TELEGRAAF in Godsnaam had bewogen een dergelijk