felle reacties gekomen. Een Cubaan verscheen voor de senaatscommissie voor binnenlandse veiligheid en beschuldigde er Walter Lippmann, Charles Kuralt, en mijzelf van pro-Castro propaganda in de V.S. te maken.
Ik telegrafeerde daarop de voorzitter van de commissie, senator Kenneth B. Keating van New York, en deelde mee in de gelegenheid te willen worden gesteld mij voor de commissie tegen deze beschuldiging te verweren. Dit stond, toen het TELEGRAAF stuk verscheen op het punt te gebeuren. Na een langdurig uitstel heb ik op 30 november 1962, (committee of the judiciary, 87ste zitting van het Amerikaanse Congres, nr. 88947) om 14.45 uur een lange verklaring voor de commissie afgelegd, welke door senator Keating persoonlijk werd voorgezeten. Alhoewel er verscheidene journalisten aanwezig waren, bleef Robert Kiek weg, en, dit is typerend voor DE TELEGRAAF journalistiek, wanneer men dan gelegenheid krijgt zelf iets te zeggen, is er geen plaats op pagina één om uiteen te zetten waarom Willem Oltmans niet uit de V.S. is gezet vanwege zijn reizen naar Havana, Kiek's reportage was niet anders dan een revanche geweest, geinspireerd misschien door Werner Verrips, maar zonder door feiten te zijn gestaafd. Ik wacht nog om er door de Amerikanen uitgegooid te worden. Kiek had er in het ganse Nieuw Guinea spel, zoals zich dat in New York en Washington ontvouwde steeds naast gezeten, en dit was dan zijn manier om ook weer eens aan het woord te komen. Kiek neem ik het niet kwalijk. Hij zou later in zijn vijver vallen en verdrinken. Maar DE TELEGRAAF, als populair publiciteitsorgaan, zou men willen toewensen, wat voorzichtiger te werk te gaan wanneer het van tijd tot tijd nieuwe objecten aanboort om systematisch en categorisch af te breken.
De Amerikaanse pers meende wel enige aandacht aan mijn Cuba verklaring voor de senaat te moeten besteden. De commentator James Wechsler vroeg zich af in de New York Post, met welk recht Keating's senaatscommissie meende in te moeten gaan op verklaringen van Cubaanse vluchtelingen. Hij citeerde mij uit het Congressional Record van 30 november 1962 (29 tot en met 45), als volgt:
‘Ik verdedig en ben bereid te strijden voor de integriteit van de journalist om in staat te zijn bijzonderheden over Cuba te vertellen, die misschien minder plezierig zijn om te lezen....