Nederland van 3 juni was verschenen, op verzoek van de groep Rijkens naar Washington zou reizen. Bovendien op Schiphol uitgeleide gedaan door Van Konijnenburg en diens echtgenote. Ook de huidige hoofdredacteur van het Algemeen Handelsblad, Hofland, was bij dat vertrek uit Amsterdam aanwezig.
Hofland schreef later in zijn Quadraatpocket, dat ik veel meer van alles af wist dan Mr. Hiltermann, dat ik het geschrijf van Mr. Hiltermann amateuristisch vond, en dat ik uitsluitend had gehandeld omdat ik volledige openbaarheid van de hele affaire uitermate nuttig had geacht.
‘Oltmans deed in zijn OPEN BRIEF zijn eigen boekje open in een soort j“accuse”,’ zo schreef H.J.A. Hofland. Dat was zo. Hij schreef verder, ‘Er is geen betere methode om de onverschillige menigte van iets op de hoogte te brengen, dan door een schandaal te scheppen. En dit was werkelijk een lekker schandaal. Doctor Honoris Causa Rijkens in de knoei! Eerst de Planta (margarine) en nu de Papoea's!’
Op de publicatie van de OPEN BRIEF van 17 juni 1961 volgde de eerste dagen een typerende doodse stilte. Men keek naar elkaar. Men wachtte met commentaar te schrijven tot het eerste schaap over de brug zou komen.
In casu, De Waarheid.
Dit communistische dagblad publiceerde 20 juni 1961 een serie van vijf hoofdartikelen, onder de hoofden INTERESSANT 1 2, 3, 4 en 5.
Geleidelijk aan kwamen de tongen los.
In Elseviers Weekblad verklaarde Lunshof in een uitvoerig commentaar - mede op basis van een lang gesprek dat ik die dagen op voorstel van Sluimers van Antara met hemzelf en zijn medewerkers op de geluidsband had laten zetten - ‘Oltmans heeft doodgewoon gelijk.....’
Bij dergelijke benarde situaties ontvangt men wel meer steun uit de hoek waaruit men het het minste heeft verwacht. Het paste wel in het straatje van Elseviers om de geheime diplomatie te veroordelen, zij het op geheel andere gronden, dan welke mijn beweegredenen waren. Bij Lunshof tilden de constitutionele en staatsrechtelijke gronden zwaar. Voor mij, als gezegd, kon ik het niet langer met de groep Rijkens eens zijn, omdat zij, a) om te kunnen onderhandelen met Soekarno een mandaat van de regering De Quay-Luns mee zouden moeten brengen,