De verraders
(1968)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 160]
| |
sident Kennedy's naaste adviseur, Walt Whitman Rostov. Rostov is de afgelopen jaren de voornaamste architect van Amerika's zuidoost Azie politiek geweest, tot en met de regering Johnson. De gezaghebbende New York Times heeft de man beschreven als behept met ‘een agressief intellectualisme, grenzend aan self-serving opportunisme, dat Lyndon B. Johnson gerust stelde, maar sterk misleidde, vooral bij het bepalen van de politiek in Vietnam’. Rostov heeft jaren lang het bevel gevoerd over de zogenaamde ‘situation room’ in het sousterrain van het Witte Huis waar hij als eerste steeds de codeberichten en telegrammen uit de hele wereld, het Kremlin, het front in Vietnam, Cuba, onder ogen kreeg Ik gaf Rostov een memorandum betreffende Indonesie, Nieuw Guinea en Nederland en zette het standpunt van de groep Rijkens uiteen. Ik stelde voor, dat Amerika bij eventuele bemiddelingspogingen zeker niet alleen naar Luns zou luisteren, maar zich terdege rekenschap zou geven van de mening van deskundigen uit de kring van Paul Rijkens. Hier zij opnieuw glashelder gesteld, dat ik deze stap geheel en uitsluitend op eigen initiatief heb gedaan. Niemand van de groep Rijkens wist dat ik dit zou doen. Van Blankenstein wist het niet. Niemand. Laat staan Zain of enige andere autoriteit aan Indonesische kant. Ik deed dit in de volle overtuiging, dat alle partijen er het meest baat van zouden ondervinden, wanneer de Amerikanen althans directe contacten onderhielden met de Nederlandse oppositie tegen het beleid van Luns. Pas vanuit Washington zond ik een kopie van dit memorandum via Van Blankenstein naar de groep Rijkens. Boven mijn stuk stond vertrouwelijk. Later bleek, dat een groot aantal Haagse politici, en journalisten in het bezit waren van een fotokopie ervan. Na afloop van onze bespreking excuseerde professor Rostov zich omdat hij, naar hij zei, naar beneden moest om een ontmoeting tussen president Kennedy en premier MacMillan bij te wonen. Tijdens het onderhoud had Rostov echter een opvallende opmerking gemaakt. Hij moet zich bewust geweest zijn van mijn nauwe contacten met de Indonesiers en ik vroeg mij dus af, in hoeverre het in zijn bedoeling lag wat hij zei naar de Indonesische kant overgebriefd te krijgen. Wij spraken over zuidoost Azie in het algemeen. ‘President Kennedy en ik zelf hebben in de | |
[pagina 161]
| |
tweede wereldoorlog in Azie gevochten’, aldus Rostov. ‘Laat men daar niet denken, dat wij bereid zouden zijn één vierkante mijl Aziatisch grondgebied aan de communisten af te staan. Dit verklaart onze houding ten aanzien van Laos, en dit verklaart onze houding in Vietnam. Hij vervolgde, ‘Wij sympathiseren met de Indonesische claim op Irian Barat, maar wij zullen niet toestaan, dat Soekarno een militaire aanval op Nieuw Guinea lanceert. Laat men in Djakarta vooral niet vergeten, dat wij de Zevende Vloot niet voor niets daar in de buurt houden....’ Rostov's verkapte dreigement aan het adres van Djakarta scheen mij belangrijk genoeg om aan de Indonesische ambassadeur over te brengen. Ik reed rechtstreeks van het Witte Huis naar 2020 Massachusetts Avenue. Ik werd onmiddellijk tot dr. Zain's werkkamer toegelaten. Ik vertelde hem Walt W. Rostov een bezoek gebracht te hebben in verband met de Irian Barat affaire, maar dat dit gesprek op een aantal mededelingen van de kant van Rostov was uitgelopen, waaronder die betreffende de Zevende Vloot rond Indonesische wateren. Zain ontbood zijn militaire attaché in de kamer, en de heren stelden een code telegram aan de minister van defensie en de chefs van staven in Djakarta op. Enige dagen later gaf ik een lezing, gearrangeerd door W. Colston Leigh, voor studenten van de universiteit van Michigan, te Benton Harbor. Alhoewel ik de naam van Rostov wegliet, sprak ik over een adviseur van J.F.K. die mij enkele dagen tevoren had verzekerd, dat de Zevende Vloot tussen beide zou komen, indien Indonesie Irian zou aanvallen. De Associated Press nam dit bericht over. De dagbladen in Djakarta maakten er op de voorpagina's melding van. Op 13 april 1961 deelde een woordvoerder van het Witte Huis op vragen van de pers officieel mee, dat geen enkele adviseur van president Kennedy de gewraakte mededeling aan mij zou hebben gedaan. Ik zond Rostov achteraf een brief, waarin ik zei het te betreuren, dat zijn Zevende Vloot observatie, ondanks dat ik er op had toegezien, dat zijn naam niet in het geding kwam, zoveel stof had doen opwaaien. ‘Nu zullen wij zien,’ aldus Zain, ‘of hij een fidéle kerel is’. Rostov heeft echter niet gereageerd. Intussen zou in Washington voorlopig aan de Zevende Vloot in verband met Indonesie niet | |
[pagina 162]
| |
meer worden gereformeerd. Indonesie had zich trouwens in 1960 op het standpunt gesteld, dat alle binnenzeeën in de archipel territoriale wateren waren en de Indische oceaan werd bovendien tot Indonesische oceaan omgedoopt. Dr. Achmad Soebardjo verklaarde verder op de Geneefse conferentie voor Internationaal Zeerecht, dat Nieuw Guinea tot de territoriale wateren van de republiek zou worden gerekend. De Amerikaanse Zevende Vloot zou Hollandia of Biak niet aan kunnen doen zonder Indonesische toestemming. Ook het gezichtsverlies in 1960 geboekt met de demonstratieve reis van de Karel Doorman naar Nieuw Guinea viel binnen het kader van dit Indonesische standpunt. Soekarno had de Doorman, ‘een koloniaál zwaard gericht op het hart van Indonesie’ genoemd, ‘welke de wereldvrede in gevaar bracht’, en de Indonesische diplomatie had zelfs Japan op haar hand weten te krijgen. Onze trotse oorlogsbodem keerde dus in volle zee terug. |
|