Huis ter Heide
De Indonesiers koesterden in 1960 grote verwachtingen van de op handen zijnde regeringswisseling in de V.S. Het republikeinse regime zou verdwijnen. John F. Kennedy zou in januari 1961 naar het Witte Huis gaan. Men rekende terecht in Djakarta op aanzienlijk meer Amerikaanse sympathie voor de Indonesische claim op Irian Barat. Soekarno benoemde een nieuwe ambassadeur, die Moekarto zou opvolgen. Zairin Zain zou van Bonn naar Washington D.C. gaan.
Hij had in Leiden gestudeerd en de Duitse bezetting meegemaakt. Als jong diplomaat had hij onder Van Roijen gediend. Hij beschikte over ruime westerse ervaring. Of, zoals hij het noemde, ‘onze diplomatie zal alleen dan succesvol zijn, wanneer wij er in slagen onze bedoelingen voor ontvangst door westerse oren uiteen te zetten’.
Zowel Van Blankenstein als ikzelf hadden met Zain in de wandelgangen van het gebouw van de Verenigde Naties in New York verschillende malen contact gehad. Hij verzocht mij naar zijn residentie in Bad Godesberg te komen. Toen ik hem daar de kerstdagen van 1960 opzocht bleek hij overtuigd, dat de Nieuw Guinea affaire in de Amerikaanse hoofdstad de komende maanden zou worden uitgevochten. Hij scheen alle zeilen te willen bijzetten. Hij vroeg mij of Van Konijnenburg wellicht bij hem zou kunnen komen, om het contact uit het verleden met de groep Rijkens te her-activeren. Alhoewel Konijn mij een Mercedes met chauffeur van de K.L.M. beschikbaar stelde om naar Bonn te reizen moest ik hem bepaald overhalen zelf een paar dagen later naar Zain te gaan. Hij geloofde niet meer in bemiddelingspogingen. De ambassadeur en Van Konijnenburg ontmoetten elkaar in Dusseldorf. De K.L.M. onderdirecteur kwam enthousiast terug. ‘Ik ben blij, dat ik gegaan ben’, rapporteerde hij per telefoon. Het was dr. Zairin Zain gelukt de ingesluimerde Rijkens lobby nieuw leven in te blazen.