‘Heeft Boengkarno uw partij eigenlijk genationaliseerd?’, vroeg ik hem. Hij sprak zeer goed onze taal. ‘Dat zou je zo kunnen zeggen’, antwoordde Aidit. Hij legde omstandig uit, dat de P.K.I. onder zijn leiding en die van Njoto en Loekman een zuiver Indonesische partij was, volkomen onafhankelijk van Moskou of Peking.
‘Wij zijn gewoon tegen iedere dominerende invloed, of het nu de Amerikanen, de Sovjets, of de Chinezen zijn. Bovendien’, vervolgde hij wandelend langs de verlichte etalages van Madison en Fifth Avenue, ‘zouden wij ons bij Moskou aansluiten, zouden wij instructies uit Moskou ontvangen; zouden wij ons bij Peking aansluiten, zouden wij instructies uit Peking ontvangen; onze onafhankelijkheid is ons lief. Als Indonesiers weten wij beslist het beste wat goed is voor ons land. Wij nemen onze eigen besluiten. Wij zullen onze eigen koers bepalen. Wij doen mee met Soekarno's concept van socialisme à la Indonesia.’
Aidit zei het te betreuren, dat hij door wat hij het ‘Irian Barat gedoe’ noemde, niet via Amsterdam zou kunnen terugreizen. Hij vroeg mij, of ik enkele boeken voor hem zou willen kopen, boeken die alleen in Nederland waren te krijgen. Hij krabbelde op een vel Waldorf Astoria papier enige namen. Ik vroeg hem, hoe ik sinds de posterijen geen bestellingen voor Indonesie aannamen, het pakket naar hem toe zou kunnen krijgen.
‘Adresseert u deze boeken maar aan mij, per adresse dr. Soebandrio en deponeert u ze op welke Indonesische ambassade u maar wilt. Dan krijg ik ze wel.’
Henk Hofland schreef in zijn Quadraat pocket verder, dat ‘nadat de West Irian actie (de exodus van december 1957) zich volgens Oltmans' voorspellingen had voltrokken’, ik naar Amerika was teruggegaan. ‘In de volgende jaren reisde hij nog heel wat keren heen en weer en veroorzaakte in Nederland een aantal verwikkelingen van mindere omvang, die hier niet ter zake doen’. Hofland zette echter ook uiteen, dat ik voortdurend nauwe relaties met de groep Rijkens was blijven houden, zowel als met de Indonesiers. ‘Nog betere relaties had Oltmans met Indonesische diplomaten in Amerika’, aldus de hoofdredacteur van het Algemeen Handelsblad. ‘Misschien geloofden Oltmans en sommige Indonesiers, dat, als de groep Rijkens met al haar parafernalia van de particuliere diplomatie voor de dag zou komen, er een soort doorbraak in Nederland tot stand zou worden gebracht’.