Den Haag
Oktober 1957. Uit contacten met politici was gebleken, dat er meer begrip en bereidheid bestond voor het zoeken naar een vreedzame oplossing van Nieuw Guinea, dan men uit speeches in het parlement, of uit berichten in de pers, zou hebben willen geloven. Ik kreeg de indruk, dat velen - ik denk in het bijzonder aan professor Oud, die voor een bespreking hierover op de fiets in de regen naar Kralingen was gekomen - dat vele volksvertegenwoordigers zich in het verleden aan een officiele regeringspolitiek hadden gebonden, moeilijk hun woorden en gedane toezeggingen meer konden terugnemen en zich dus met de rug tegen de muur hadden gemanoeuvreerd. Nauwelijks een ideale positie om diplomatie in te bedrijven. En als er aan iets in die dagen behoefte bestond, dan was het wel een diplomatieke en geen gevoelsmatige, emotionele benadering van het Papoea vraagstuk. Onze politici hadden, wat Nikita Chroetsjow heeft genoemd, een stuk hout dwars in de keel. Men dreef af naar de automatische negativiteit van Ivan Pavlov's beroemde honden. Ik wist dit. De trend bewoog zich onfeilbaar in de richting van schieten.
Ik wist ook, dat het zakenleven, dus de groep Rijkens geporteerd bleef voor een praat-oplossing. Politici, als Van de Wetering, die sprak over ‘de jongens met de centen’, wanneer hij het over Paul Rijkens en dienst lobby had, toonden dikwijls minachting voor onze groot-enterpreneurs. Maar er waren er ook, die zich verstandig over de industrie en handel uitlieten. Lag het nu niet in de lijn der dingen een poging te ondernemen een trait d'union te leggen tussen enkele heren van de Rijkens lobby en een uitgelezen groepje politici. Men zou toch binnenskamers, en petit comité van gedachten kunnen wisselen over de problematiek van Indonesie?
Hier wil ik de hoofdredacteur van het Algemeen Handelsblad, H.J.A. Hofland in diens Bezige Bij Kwadraatpocket, ‘Opmerkingen over de chaos’, aan het woord laten. Hij schreef, ‘Jaren geleden was Oltmans een bekende Amsterdamse figuur, die schijnbaar niet veel meer deed dan op het terras van Americain of het Lido zitten om zich bruin te laten worden. Oltmans is een van de weinige mensen, die er meestal in slagen precies te doen waarin ze zin hebben. Hij wordt daarbij geholpen door een knap gezicht, een enorme energie, een scherp gerichte brutaliteit, die hij kan afwisselen met mierzoete beleefdheid en