Wat zou hij dubbel en dwars gelijk krijgen! Wanneer men echter goed naar de plaatjes kijkt van het latere bezoek van minister Luns aan Soekarno, zou men anders mogen concluderen dat er met de Indonesiers best te rijsttafelen viel.
Gerbrandy's au courant zijn met de situatie in Indonesie wordt tragisch onderstreept door hem zelf in zijn memoires, ‘De scheuring van het rijk’. Gerbrandy citeert dan namelijk een journalist van de Arizona Daily Star om zijn argument kracht bij te zetten, dat Soekarno in de oorlog een collaborateur zou zijn geweest.
Gerbrandy schreef dat deze Amerikaanse journalist in een referaat over ‘Indonesie en de Amerikaanse belastingbetaler’ in het Biltmore Hotel te Los Angeles (hij misspelt de namen) zou hebben verklaard, dat Soekarno in een gesprek met deze Yankee zou hebben toegegeven tijdens de Japanse tijd gecollaboreerd te hebben.
De serieuze wetenschap is op dit punt tot geheel andere conclusies gekomen. Professor Kahin (U.S.A.), professor Dahm (Duitsland) en ook Van Mook zelf, meenden dat Soekarno de Japanse bezetter heeft bespeeld en gebruikt om de vrijheid van Indonesie later te kunnen afdwingen. Van Mook merkte in zijn mémoires op, ‘uit later gevonden documenten is gebleken, dat ook bij al zijn afkeurenswaardige handelingen, het streven naar onafhankelijkheid hem (Soekarno) steeds heeft bestuurd’.
Ook Sjahrir heeft geschreven, ‘dat hij (Soekarno) de Japanners als pure fascisten beschouwde. Hij was van mening’, aldus de voormalige Indonesische premier, ‘dat wij de meest subtiele methoden van vechten dienden te volgen om een botsing met de bezettende macht te vermijden.’ Sjahrir onderstreepte, ‘Wij zouden het alleen slechts doen voorkomen, alsof wij met de Japanners collaboreerden.......’
Ik ga hier op het weinig genuanceerde geschrijf van professor Gerbrandy wat dieper in, omdat ik zelf tot de tijd dat ik met Soekarno en Indonesie in aanraking kwam steeds in de veronderstelling heb verkeerd, dat hij niet anders dan een soort veredelde Quisling was. De gangbare mening in Nederland, voortgekomen uit de voorstelling van zaken gegeven door zogenaamde gezaghebben bronnen als Gerbrandy en Drees, hebben de publieke opinie op meer dan één punt nodeloos bezijden de waarheid en de feiten beinvloed.
Wat schreef Willem Drees bijvoorbeeld in zijn mémoires ‘Van