21.
Bij terugkeer op de residentie van de gouverneur riep Soekarno, ‘Wim, Wim, weet je dat (gouverneur) Milono en je vader samen op de H.B.S. in Semarang hebben gezeten?’ Ik werd voorgesteld. Ik beschouwde dit als een ontroerend moment. Hier stond ik tegenover een Indonesier, die in zijn jeugd met mijn vader had gevoetbald, samen huiswerk had gemaakt, en samen met mijn vader een kamer had gedeeld, toen zij bij de familie Tillenius Kruithof in huis waren.
Ook mijn vader bleek zich zijn jeugdvriend maar al te goed te herinneren. Milono had hem eens uitgenodigd een schoolvakantie door te gaan brengen bij zijn ouders op midden Java.
Dit speelde zich dus af voor de eerste wereldoorlog. Mijn grootvader gaf toestemming en vader logeerde enkele weken bij de Javaanse regentenfamilie. Toen de dag van vertrek naar Semarang was aangebroken, riep regent Milono de twee jongens bij zich.
Hij sprak hen toe. Allebei hebben zij toen een identieke djimat (talisman) gekregen, een gouden met de hand bewerkte kris. Toen mijn vader dit een halve eeuw later in onze bungalow te Huis ter Heide vertelde, trok hij een lade van zijn schrijftafel open en daar lag nog altijd het geschenk van de vader van zijn vriend Milono.