gewoon niet in staat waren geweest een behoorlijk contact met hem op te bouwen. ‘Wie Soekarno wil benaderen behoeft slechts zijn hart te gebruiken’, aldus Fischer. Bij Soekarno vergeleken was Hatta inderdaad een koude vis.
Bij dat eerste gesprek met Mohammed Hatta, zoals ik het op 6 juli 1957 in Vrij Nederland zou publiceren, interesseerde mij vooral diens Nieuw Guinea approach. Iedereen had mij gezegd, dat Hatta geen iota belangstelling had voor de Papoea's.
Dat hij het met Soekarno over Nieuw Guinea volkomen oneens was. Ook oud minister Dirk U. Stikker onderstreepte in zijn mémoires naar aanleiding van onderhandelingen met Hatta te Kalioerang, in 1948, dat Hatta geen belangstelling zou hebben gehad voor Nieuw Guinea Dat was de gangbare mening.
‘Ik vind het tragisch om te constateren hoe het geschil over Irian Barat de verhoudingen tussen uw land en het mijne nodeloos bemoeilijkt’, antwoordde Hatta letterlijk.
‘Voor ons in Indonesie is deze kwestie thans een ere-zaak geworden. In de eerste plaats zou het voor ons niet moreel verantwoord zijn om Nieuw Guinea aan haar lot over te laten. Indertijd, tijdens de onderhandelingen over dit vraagstuk met Nederland, onderhandelingen die ik meestel zelf heb geleid, heb ik met velen van uw leiders als van Mook, Schermerhorn, van Poll, Stikker en anderen gesproken. Ik heb hierbij nimmer het gevoel gekregen, dat Nederland Irian Barat van het voormalige koloniale rijk wilde scheiden. Ik heb ook nooit begrepen waarom uw regering zich daar op het laaste moment aan heeft vastgegrepen. Hatta vervolgde, ‘Dan, ten tweede, ligt onze claim op Nieuw Guinea juridisch vast. Volgens de overeenkomst van Linggadjatti zou het ganse territoir van het voormalige Nederlands-Indie, dus vanzelf ook westelijk Nieuw Guinea, naar de republiek Indonesie overgaan. Voor ons land is deze zaak dus thans zowel een morele als een juridische kwestie geworden. Wat ik mij steeds afvraag is wat Nieuw Guinea in de grond van de zaak voor U Nederlanders betekent. Beseft men in uw land wel voldoende dat de voortdurende strijd over dit gebied de gehele situatie Nederland en Indonesie volkomen onnodig bederft?’ Hier was dan eens niet de demagoog Soekarno aan het woord, maar de kalme rationalist Hatta. De mémoires van ministers en redevoeringen van politici klopten niet meer. Hier lag het standpunt van de oppositie in Indonesie onuitwisbaar vast. Wat Nieuw Guinea