geestdrift wanneer hij het volk toesprak. Hij was de man, die begrippen als zakelijkheid en discipline aan de Indonesische maatschappij dienstbaar gemaakt wilde zien. Hij zou steeds de cooperatieve beweging stimuleren. Hij was de man met betrouwbare getallen in zijn hoofd. Men zou kunnen stellen, dat Hatta tegenover het artistieke, losbandige temperament van Soekarno als een toonbeeld van straffe correctheid en berekende zakelijkheid stond. Vroeg of laat zou het in deze twee-eenheid, dwitoenggal, Soekarno als president, en Hatta als vice-president, tot een botsing moeten komen.
Beide naturen waren teveel aan elkaar tegengesteld om op den duur vruchtbaar te kunnen samenwerken. Naarmate Soekarno zich meer in de richting van geleide democratie bewoog, trok Hatta zich geleidelijk aan terug uit het staatsbestel.
Op 30 november 1956 was hij als vice-president van de republiek afgetreden. Tien jaar later, in oktober 1966 heb ik hem bij een televisie interview voor de N.T.S. in Djakarta over dit besluit een vraag gesteld. ‘Ik was niet langer in staat de naar een dictatuur afgleidende staatsstructuur tegen te houden of te veranderen, zodat ik wel moest aftreden’, aldus Hatta. ‘Gelukkig ziet het er naar uit dat bij de orde baroe van generaal Soeharto dat Indonesie terugkeert op de weg van een parlementaire democratie.....’