6.
Na drukke dagen in Djakarta gevuld met kransleggingen, staatsdiners en talrijke besprekingen op hoog niveau, rustte Woroshilov en zijn gezelschap op de Poentjak uit. Hier stelde Soekarno ons aan de maarschalk voor. Na een bezoek aan Bandoeng vertrok de rombongan, het voltallige gezelschap, met een vloot van niet minder dan tien vliegtuigen naar Djokjakarta. De pers en leden van het gevolg reisden met vier Convairs van de G.I.A., Soekarno en Woroshilov gebruikten de presidentiele Dolok Martimbang. Het merendeel der Russen steeg op met drie speciaal hiervoor uit Moskou overgevlogen tweemotorige Ilyushins. De bagage volgde met twee Dakota's van de AURI, de Indonesische luchtmacht.
In Djokja wachtten sultan Hamengkoe Boewono IX en de Pakoe Alam van Soerakarta (Solo) ons op. Er waren muziekcorpsen en een erewacht presenteerde het geweer. Op een nabijgelegen heldenbegraafplaats werden kransen gelegd. Daarna volgde een zegetocht door het onvergetelijke landschap naar het centrum van de stad. Tienduizenden plattelanders waren van heinde en verre gekomen om Boengkarno en Woroshilov een uitbundig welkom te bereiden.
In de avond dansten de prinsessen in de kraton. De costuums, de juwelen, de dansbewegingen, de intensiteit van expressies, de mystieke sfeer van de Javaanse dans maakte de voorstelling tot een overstelpende, totaal onvergetelijke gebeurtenis. Soekarno sloofde zich uit de betekenis van de verschillende dansen aan de maarschalk uiteen te zetten. Het late avonduur, misschien ook de warmte, en zeker het overladen, officiele programma speelden de 74-jarige Rus parten. Hij zat bij tijden te dommelen. Soekarno liet hem dan tactvol doezelen en maakte