Bandoeng
President Soekarno, enkele van zijn ministers en de pers waren per vliegtuig uit Djakarta gekomen om de massabetoging te herdenking van Westerling's wapenfeit uit 1950 bij te wonen. Tienduizenden mensen dromden op een groot, groot veld samen.
Er waren vlaggen en er was muziek. Soekarno sprak. Dat was op zichzelf een unieke belevenis. Veel is er gezegd over zijn meesterschap het volk te hanteren. Van Mook heeft over ‘een groot redenaarstalent’ gesproken. De Amerikaanse schrijver, Louis Fischer schreef, ‘Soekarno is een virtuoos met woorden, een acteur en hij reageert snel. Hij voelt zijn gehoor feilloos aan’. John Scott van Time & Life heeft een beschrijving gegeven van een speech voor 600 genodigden in de balzaal van het Merdeka-paleis.
‘Het was een inspiratie’, schreef Scott, ‘om deze vitale man met een masterful showmanship te zien spreken. Zijn rede duurde één uur en twintig minuten. Hij gebruikte eenvoudige beeldspraak. Zijn begeleidende gebaren pasten zo volkomen bij wat hij te zeggen had, dat, alhoewel ik geen woord Indonesisch sprak, ik hele passages uit zijn redevoering kon begrijpen’.
In zijn autobiografie heeft Soekarno zelf tegen mevrouw Cindy Adams gezegd, dat hij de harten van het volk steeds als harpist bespeelde. Zo heeft Lamartine gezegd, ‘Les seuls orateurs pour lui (le peuple) sont ceux qu'ils émeuvent.’
Men zegt wel, dat een volksmassa geen mening heeft. Een massabetoging betekent een golf van emotie. Niet de rede en het verstand overheersen, maar het temperament. Dit was die zondagmiddag in Bandoeng zonder meer duidelijk. Op geraffineerde, uitermate kundige wijze, wist Soekarno de 50.000 verzamelde land landgenoten in een staat van grote opwinding te brengen. Als in Goethe's Zauberlehrling werden gevoelens opgewekt, nu dan gericht op Westerling's wandaden van zeven jaar tevoren. Dezelfde boeren en buitenlieden, die enkele uren geleden rustig in de brandende zon op Boengkarno hadden staan wachten, diezelfde amorphe massa zag men geleidelijk aan geheel buiten zichzelve van woede raken. Soekarno zelf bereikte een soort trance. Er waren momenten, dat hij zich zodanig opwond, dat men zou denken dat hij er wat van zou krijgen. Steeds maar kankerde hij op het miserabele exponent van het Nederlandse imperialisme, kapitein Westerling. Welk een boter aan de galg gesmeerd!
Hoe kon men een quantité négligeable als deze man zoveel eer