Merdeka-paleis
1 Januari 1957. Nieuwjaarsreceptie. Soekarno ontving het Corps Diplomatique ter ere van het nieuwe jaar. Hij droeg een hagelwit uniform met gouden epauletten, maar nog altijd zonder decoraties, sterren en linten. Pas na 1958 is de president zijn uniformen - misschien in navolging van Tito, gaan volhangen aan beide borstvlakken.
De eenvoud, die Soekarno tot dusverre strikt in acht had genomen verdween na die tijd volkomen. Hoe meer hij de macht in het land naar zich toe scheen te trekken, hoe meer onderscheidingen en blinkende sterren op zijn uniform-tuniek werden bijgespeld. Hij hield die ochtend een korte rede. Zij werd door alle aanwezigen staande aangehoord.
Soekarno, en enige van zijn adjudanten stonden achter enkele microfoons voor het podium in de grote balzaal. Recht tegenover hem stond het Indonesische kabinet aangetreden, alsmede de chefs van staven en andere autoriteiten. Rechts bevond zich het Corps Diplomatique en links de pers. Op de eerste rij van de diplomaten stonden naast elkaar de doyen, de ambassadeur van Canada, en vervolgens de ambassadeurs van Amerika, de Chinese Volks Republiek, de Sovjet Unie, Italie, West-Duitland en andere landen. En waar stond de vertegenwoordiger van Nederland? De heer Middelburg stond op de derde en laatste rij. Letterlijk in de achterse koets, naast de chargé d'affaires van Brazilie notabene. Ik schepte er enige voldoening in, dat ik tenminste, bij de vertegenwoordigers van de pers wel op de eerste rij stond, naast Bernie Kalb van de New York Times.
Er volgde een geanimeerde receptie. Emile van Konijnenburg schoot Roesland Abdoelgani aan. De Russische ambassadeur confereerde met premier Sastroamidjojo. Soekarno zelf gaf velen een hand en charmeerde vooral de dames, ook de dames van de aanwezige buitenlanders. Ik ontmoette de heer Middelburg, die zei mijn eerste artikelen in de N.R.C. met belangstelling gelezen te hebben. Even later werd ik voorgesteld aan een Amerikaanse zakenman, die zichzelf met luide stem introduceerde, ‘My name is Berlin’. Een oliemagnaat. ‘What do you think of this fellow Soekarno?’ vroeg hij. ‘I like him’, was mijn onmiddellijke antwoord. Hij draaide zich prompt gedegouteerd om.