In Den Haag overlegde ik met Kwee Djee Hoo, de hoge commissaris van Indonesie. Hij telefoneerde voor mij naar A.K. Pringgodigdo, de directeur van het presidentiële kabinet in Djakarta.
Er gebeurde niets.
Minister Abdoelgani confereerde in het Londense Lancaster House over de Suez-kwestie. Ik vloog naar Engeland en had een ontmoeting met hem in zijn suite van het Dorchester hotel. Hij raadde aan Soekarno rechtstreeks te telegraferen. Gaf de president zijn goedkeuring, dan was een Sovjet visum verder geen probleem. Maar Djakarta zweeg in alle talen. Men leek oost-indisch doof.
En route naar Moskou zou een overnight-stop in Teheran worden gemaakt. Een vliegbiljet naar Iran kostte in die dagen ongeveer f. 2.500,--. Als student op Nijenrode (1946-1948) had ik het bestuurslid Slotemaker, toen directielid van de K.L.M. en tegenwoordig voorzitter van de AVRO, leren kennen. Ik liet mij dus bij hem aandienen op het Hoofdkantoor van de K.L.M. aan de Raamweg. Hij bracht mij door naar het bureau van de onder-directeur dr. Emile van Konijnenburg, wiens naam juist enige dagen tevoren in de genoemde TELEGRAAF-reportage was opgedoken. Ik had een aanknopingspunt.
Dit was de start van een jarenlange samenwerking tussen de groep Rijkens en mij. Van Konijnenburg identificeerde mij onmiddellijk als de schrijver van de twee Elseviers reportages en hij scheen van mening, dat er meer dergelijke artikelen in de pers zouden moeten verschijnen.
Binnen een uur stond ik weer op straat met een retour-biljet Teheran in mijn zak. Ik wilde proberen Soekarno in Iran op te vangen.
Het geld voor dit ticket werd van een prive-rekening afgeschreven. Later zou mij duidelijk worden, dat er toen in die dagen al een Rijkens-pot bestond waaruit men doelstellingen van de groep financierde. Bij de club aangesloten industriëlen brachten de fondsen eens in de zoveel tijd bijeen. Spoedig verspreidde zich het kwaadaardige praatje, dat ik op kosten van de vijand reisde, of, nog beter, op kosten van president Soekarno zelf.
Een enkel woord hier over Emile van Konijnenburg, misschien wel de hoofdpersoon uit het Rijkensspel met Indonesie. Hij kende Soekarno sinds 1950. Hij doceerde in die tijd bedrijfseconomie in Bandoeng. Achteloos nam hij deel aan een door de K.L.M. uitgeschreven prijsvraag over het thema van het