Amsterdam
De Amerikaanse journalist Wylton Wynn, jarenlang verbonden aan het bureau van de Associated Press in Cairo schreef een boek over Abdel Gamal Nasser. ‘Ik heb meer dan eens gezegd’ merkte hij op, ‘dat het gevaarlijk is om onder vier ogen met Nasser te spreken. Wie dit doet loopt het gevaar door zijn charme overmeesterd te worden. Ik kan mij dan ook niet herinneren, dat ooit iemand na afloop van een interview hem niet mocht.’
Dit was mijn reactie op deze eerste reizen met Soekarno door Italie en Duitsland. Ik had talloze gesprekken met de president gevoerd. In twee uitgebreide reportages voor Elseviers Weekblad, van 23 en 30 juni 1956, had ik de lezers over deze ervaringen verslag uitgebracht.
Voor mijzelf was Soekarno een ander mens geworden. Zelfs een mens totaal tegengesteld aan het beeld, zoals ik mij dat over de jaren over hem had gevormd. Hij was voor mij geen vijand meer. Zoals ik in Elseviers schreef gaf hij er in persoonlijk contact met een Nederlander duidelijk blijk van, dat hij ons land juist vriendschappelijker gezind was dan welke andere voor hem vreemde natie ook.
In die tijd was een dergelijke waardering van de persoon van de Indonesische president niet haalbaar, en taboe. Een lawine van protestbrieven stroomde bij de redactie van Elseviers binnen. Mijn eigen familieleden wilden bijvoorbeeld nauwelijks geloven, dat Soekarno zich verwaardigd had Nederlands met mij te spreken. Mij goedgezinde collega's als de toenmalige hoofdredacteur van het Algemeen Handelsblad, Planten, legden mij op vaderlijke toon uit, dat ik het slachtoffer van onervarenheid was geworden. Zelf oud-Indischgast, meende Planten dat ik mij door de sluwe vos in de uren had laten leggen. ‘Natuurlijk was Soekarno aardig tegen u in Rome of Bonn: hij wenst immers een vergevensgezinde indruk jegens Nederland tegenover zijn gastheren te maken. In Indonesie zelf zou hij u genegeerd hebben.’
Voor mij bestond in die dagen slechts een soort archetype Indonesisch verleden. Boven de werktafel van mijn vader in de bibliotheek van ons buitenhuis hing een schilderij van een Javaans sawahlandschap geschilderd door Dake. Als kind had het mij sterk geboeid. Het Indische gedoe in mij familie trok mij wel. Aan tafel werd sambal gegeten. Op het Baarns Lyceum had ik