Frankfurt
24 juni 1956. Terwijl de Italianen na Soekarno's onverwachte uitnodiging met hem naar Pompei, Florence, Turijn, Milaan en Venetie mee te reizen mijn naam eenvoudig op de protocollijst hadden bijgeschreven, zou dit meeliften in Duitsland in botsing komen met de spreekwoordelijke Gründlichkeit. Bij vertrek met de speciale nachttrein van Hamburg naar Frankfurt am Main was ik bij het inspecteren van de erewacht op een zorgvuldig afgezet perron, met fotocamera's om mijn nek, dicht achter Soekarno blijven lopen. Een Indonesische collega had mij er op geattendeerd, dat de Amerikaanse adviseur van Soekarno Joe Borkin naar Washington was afgereisd, zodat zijn couchette leeg zou blijven. Ik reisde dus in Borkin's slaapplaats mee.
In de vroege ochtend werd op mijn deur geklopt. Willem Latumeten, belast met presidentiele perszaken, kwam vragen of ik wilde opstaan omdat iemand mij wilde ontmoeten. Bij Indonesiers moet men dan nooit vragen, wie, wat en hoe, maar de zaak gewoon overgeven. ‘Kom maar naar het rijtuig van de president’, was alles wat ik wist. Geschoren en in een plezierige stemming, wat nieuwsgierig wandelde ik een half uur later het restauratierijtuig binnen. Ambassadeur Palar, diplomaat Zairin Zain en Westduitse functionarissen zaten aan een conferentietafel over stukken gebogen. Een deur ging open, een ober verdween met een zilveren blad met koffiekannen, toen ik een glimp opving van een canapé waarop Soekarno zat met naast zich de blonde, Westduitse stewardess van zijn gecharterde Pan American Airways toestel. De president droeg een leesbril en hield een stuk papier in zijn hand, dus er werd gewerkt. Al tijdens de reis door Italie was mij opgevallen, dat ik de president dikwijls in gezelschap zag van deze jonge Europese vrouw. Na het diner in Venetie, waar ik een tafel deelde met twee attaché's van de Indonesische ambassade in Rome, Ferdy Salim, en Boek Koesoemasmoro, wandelde Soekarno tussen het gezelschap rond. Ons kwam hij vertellen, ‘Weten jullie wie mijn redevoeringen voor Duitsland naziet?’ Hij was dus die ochtend in zijn rijtuig bezig via deze stewardess zijn Duits te vervolmaken.
Latumeten stelde mij voor aan een Pak Oemargatab. Koffie werd geschonken en er werden broodjes met marmelade geserveerd. Na enkele vriendelijke opmerkingen over het weer begon Oemargatab geleidelijk aan pertinente vragen te stellen,