Bijlage 65
11 maart 1997
Waarde Ron,
Hierbij zend ik de brief die op 6 maart j.l. door de NVJ per fax en op 7 maart j.l. per post ontvangen is, naar je huisadres.
Ik heb er nota van genomen dat je zegt de brief niet gekregen te hebben.
Zoals je uit het bijgevoegde fax-overzicht blijkt, is de brief per fax ontvangen door de NVJ.
Op vrijdagmorgen 7 maart is mij ook telefonisch door de telefoniste c.q. secretaresse bij de NVJ bevestigd dat de brief voor jou ontvangen was.
Je was toen in vergadering. Zij meldde dat je over de brief beschikte.
Ik vind dit een uiterst vreemde zaak en vraag je tot op de bodem uit te zoeken wie de brief heeft achtergehouden. De brief is zowel per fax als per post ontvangen door de NVJ en persoonlijk aan jou geadresseerd.
Je meldde mij zojuist nog telefonisch dat de brief inmiddels boven water is gekomen en dat zij om onbegrijpelijke redenen was ‘opgeborgen’ en niet aan jou was gegeven.
Met vriendelijke groeten,
Peter Nicolaï
|
|