| |
| |
| |
Bijlage 64
6 maart 1997
Waarde Ron,
Bij deze kom ik terug op de twee telefoongesprekken die ik met je voerde terzake van inspanningen van de NVJ voor Willem Oltmans.
Jij meldde mij dat er pas wat gedaan wordt, ‘als Willem in een openbare brief afstand neemt van alle vuiligheid die hij over Hans Verploeg heeft geschreven’.
Toen ik je wees op de afspraak die werd gemaakt toen de NVJ de financiële ondersteuning van de advocaten van Willem stopzette, welke afspraak inhield dat de NVJ de principiële ‘zaak’ zou blijven steunen, was je standpunt dat het bestuur van de NVJ ondanks die afspraak onder de gegeven omstandigheden geen stappen meer wilde ondernemen zolang de ‘persoonlijke zaak’ tussen Willem en Hans verploeg niet was opgelost.
Ik schrijf je deze brief omdat ik deze reactie onbegrijpelijk vind en ik overigens van mening ben dat als het bestuur kennis neemt van de feiten het zal moeten oordelen dat op dit moment een inspanning van de NVJ, op grond van de afspraken met de advocaten van Willem en uit hoofde van zijn taak ter bescherming van de beroepsuitoefening van zijn leden, vereist is.
Nadat de financiële steun door de NVJ was stopgezet en er een einde kwam aan de veelvuldige contacten van ons met de NVJ, zijn er belangrijke ontwikkelingen geweest.
Ellen Pasman en ik zijn samen met Willem naar Zuid-Afrika gegaan en het is ons gelukt informatie te verkrijgen waaruit blijkt dat door de Nederlandse overheid stappen zijn ondernomen om het werk van de journalist Oltmans in Zuid-Afrika te saboteren en DAT op aandrang van de Nederlandse overheid die journalist Zuid-Afrika is uitgezet.
| |
| |
Vlak na de Zuid-Afrika-affaire heeft de NVJ zich met een verzoekschrift tot de vaste Commissie voor BZ van de Tweede Kamer gewend.
De inzet van de NVJ was niet alleen om stappen te ondernemen die zouden leiden tot een schadeloosstelling voor het onrecht dat een van haar leden was aangedaan. Van niet minder gewicht oordeelde de NVJ dat zij stelselmatig door de Minister was misleid, aangezien haar - ook na klachten over overheidsoptreden tegen Oltmans - in strijd met de waarheid te verstaan was gegeven dat deze journalist niets in de weg werd gelegd.
Inmiddels is, zoals je kunt lezen in de bijgevoegde brief aan de Rijksrecherche, informatie voorhanden die erop wijst dat de NVJ over de uitzetting uit Zuid-Afrika ook is ‘voorgelogen’; overigens geldt dat ook voor de leden van de Tweede Kamer die daarover toentertijd vragen hadden gesteld.
Wij beschikken over bronnen en informatie waaruit blijkt dat functionarissen van de Nederlandse veiligheids- en inlichtingendiensten door de journalist Oltmans ‘zwart’ te maken:
I. | hebben gepoogd vestiging van Oltmans met het oog op zijn journalistieke werkzaamheden in Zuid Afrika te voorkomen; |
II. | het ertoe hebben geleid dat Oltmans uiteindelijk uit Zuid-Afrika is gezet. |
Hieruit blijkt niet alleen dat de NVJ ook t.a.v. deze affaire is misleid, maar eveneens dat Nederlandse overheidsdiensten op illegale wijze ‘onwelgevallige’ journalisten en journalistiek bestrijden.
Dat een ‘vakbond’ van journalisten op dit punt geen stappen onderneemt, moet toch ondenkbaar worden geoordeeld.
Daar komt nog bij dat wij van een zeer hoge Nederlandse bron inmiddels informatie hebben verkregen, die bevestigt dat Oltmans Zuid-Afrika ‘niet is uitgezet omdat hij een probleem voor Zuid Afrika was, maar om dat hij een Nederlands probleem was.’
Door die bron, zoals ook door vele andere vooraanstaande politici met wie wij contact hebben, werd het belang uitgesproken dat de NVJ in deze zaak stappen onderneemt.
Ik verzoek je hierbij nogmaals dringend om een gesprek dat tot inhoud zal moeten hebben op welke wijze de NVJ ons zal kunnen bijstaan wanneer wij, naar zich laat aanzien nog voor het zomerreces, contact zullen hebben met de Kamercommissie en met de Minister.
Ik kan mij niet voorstellen dat de ‘persoonlijk strubbelingen’ tussen Willem en Hans Verploeg een grond zouden kunnen opleveren voor het afzien van een verdediging van
| |
| |
het recht van de journalist om gevrijwaard te blijven van (illegale) acties van overheidsdiensten die erop gericht zijn om hem te belemmeren en zelfs ‘monddood’ te makan.
Deze zaak is te ernstig om het erbij te latan zitten. Ik ben ervan overtuigd dat Hans Verploeg, wanneer hij van de feiten kennis neemt, het met mij eens zal zijn.
Maar ook als dat niet het geval is, dient jouw bestuur zijn verantwoordelijkheid te nemen.
Als het dat niet doet, laat het toe dat de overheid ongestraft zo kan opereren en ontbreekt het de NVJ kennelijk aan voldoende tanden om, zoals in 1993 nog geschiedde, de Minister ter verantwoording te roepen.
Ik acht dit een principiële zaak. Er zijn vele leden van jouw vereniging die inmiddels hun verbazing hebben uitgesproken over het feit dat de NVJ niets doet, alleen maar omdat er ‘ruzie’ is tussen Willem en Hans Verploeg. Ik weet ook dat een groep zich aan het formeren is, die op de komende verenigingsraad dit punt aan de orde wil stellen.
Ik vertrouw erop ten spoedigste een uitnodiging voor een gesprek te ontvangen teneinde de inzet van de NVJ af te stemmen op de activiteiten van de advocaten.
Met vriendelijke groeten,
Peter Nicolaï
|
|