Bijlage 47
Geachte mevrouw Pasman,
U hebt mij gevraagd U in te lichten over de achtergronden van mijn verzoek; enige jaren geleden aan mr P. Stoffelen gedaan, om te spreken met het hoofd van de BVD, mr Docters van Leeuwen over de kwestie-Oltmans.
Reeds geruime tijd voor ik dat verzoek deed had ik, toen de heer Oltmans mij als lid van de Tweede Kamer benaderde terzake van de wijze waarop hij vanwege de Nederlandse overheid is benadeeld in zijn beroepsuitoefening als journalist, hem op het spoor gezet van de Wet Openbaarheid van Bestuur. De opbrengst van een beroep op deze wet heeft hij beschreven in zijn geschrift ‘Vogelvrij’.
Overtuigd door de inhoud van deze stukken heb ik mij er voor ingezet dat de Tweede Kamer de minister van Buitenlandse Zaken onder druk zou zetten om met de heer Oltmans tot een schikking te konen. Daarvoor heeft de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken op mijn verzoek eerst vertegenwoordigers van de NVJ en later minister van Buitenlandse Zaken Kooijmans gehoord. Deze laatste verschool zich echter achter het feit dat de kwestie sub judice verkeerde.
In diezelfde periode keerde de heer Oltmans terug in Nederland nadat hij door de regering van Suid-Afrika uit dat land was gezet. Hij had sterk de indruk dat die uitzetting veroorzaakt was door machinaties terzake ondernomen vanuit Den Haag. Daar Buitenlandse Zaken tegen mij desgevraagd volhield er niets mee te maken te hebben rees bij de heer Oltmans de gedachte dat wellicht een van de veiligheidsdiensten hierin een rol had gespeeld. Leden van de betrokken Suid-Afrikaanse dienst hadden zich in die zin tegen hem uitgelaten.
De heer Stoffelen was toen ‘woordvoerder’ namens de PvdA-fractie voor zaken van de inlichtingendiensten. Ik verzocht hem als collega de kwestie te willen opnemen met de Binnenlandse Veiligheidsdienst en met de Buitenlandse Inlichtendienst. Daarbij gaf ik hem een volledig beeld van de voorafgaande geschiedenis, inclusief de onbehoorlijke wijze waarop de heer Oltmans door de minister van BuZa jarenlang is behandeld. Ik heb de heer Stoffelen gezegd dat de heer Oltmans vermoedde dat die oude geschiedenis hem nu ook weer in Suid-Afrika dwars heeft gezeten. Ik zei hem dat ik wilde achterhalen of het - nu BuZa in alle toonaarden ontkende dat het jegens Oltmans op welke wijze dan ook negatief optreedt - mogelijk is dat het de BVD is die Oltmans vanuit Nederland in het buitenland zwart blijft maken. Het betrof dus uitdrukkelijk niet alleen de vraag of de BVD betrokken was bij
| |
de uitzetting van Oltmans uit Suid-Afrika, maar of er bij de BVD een dossier berustte waarvan de inhoud (mede) oorzaak zou kunnen zijn van alle tegenwerking die Oltmans bij zijn journalistieke werk in het buitenland van de Nederlandse overheid heeft ondervonden, tot en met de kwestie Suid-Afrika.
De heer Stoffelen heeft mij destijds gerapporteerd met de heer Docters van Leeuwen van de BVD te hebben gesproken. Deze ontkende, zo meldde de heer Stoffelen mij, dat er over Oltmans enig dossier zou bestaan bij de BVD. Dit verbaasde mij, gezien het feit dat Oltmans veelvuldige contacten heeft onderhouden in de Sowjet-Unie. Ik vroeg daarom aan de heer Stoffelen of de heer DvL zich wel zo apodictisch had uitgelaten over het niet bestaan van een dossier. De heer Stoffelen bevestigde dit, en verklaarde daarbij de indruk te hebben dat de heer DvL, hoewel terzake eigenlijk aan geheimhouding gebonden, tegen hem als Kamerlid openhartig had gesproken.
Ik heb toen verder op deze lijn niet verder persisteerd.
Ik hoop U met deze gegevens van dienst te zijn, en teken,
|
|