Bijlage 26
Getuigenissen voor rechtbank inzake conflict Oltmans met de Staat
Ria Lubbers geneerde zich in Jakarta dood door ruziezoekende ambassadeur
DEN HAAG · RONALD FRISART
Geschoffeerd en gegeneerd. Zo voelde Ria Lubbers zich in april 1994. Ze was gastvrouw tijdens een receptie op de Nederlandse ambassade in Jakarta, toen ambassadeur Van Roijen luid ruzie begon te maken met journalist Willem Oltmans.
Mevrouw Lubbers - ‘Mijn beroep? Ik werk me suf, maar ik verdien er niets mee’- getuigde gisteren voor de Haagse rechtbank in de zaak van Oltmans tegen de Staat der Nederlanden. Anders dan in december, toen haar echtgenoot Ruud getuigde, werden televisiecamera's gisteren uit de rechtszaal geweerd.
Oltmans eist krap drie miljoen gulden schadevergoeding omdat de overheid hem bijna veertig jaar zo heeft gedwarsboomd dat hij veel inkomsten misliep. Momenteel leeft hij van een bijstandsuitkering. Het Jakarta-incldent is een van de vele die volgens Oltmans aantonen hoe hij is tegengewerkt.
Ria Lubbers bevestigde Oltmans' versie van het incident. ‘Ik stond te recipiëren. Toen kwam er een grijze duif binnen (Oltmans, red.) en die werd aangevallen, ongeveer'’, verklaarde ze tegenover rechtercommissaris B. Punt. Ambassadeur Van Roijen ‘liep zo ongeveer door me heen’, aldus Ria Lubbers, en gaf Oltmans volgens haar te verstaan: ‘U hoort hier niet. U heeft geen toegangsbewijs’. Waarop Oltmans ‘triomfantelijk zijn uitnodiging tevoorschijn haalde’, aldus mevrouw Lubbers. ‘Toen heb ik gezegd: heren wilt u geen ruzie maken, anders geneer ik me dood’.
Uitvoerig getuigde oud-Tweede-Kamerlid Piet Stoffelen (PvdA). In de jaren 1991-1994 verdiepte hij zich in de controverse tussen Oltmans en de Staat. Gisteren concludeerde hij dat ‘de Staat zich buitengewoon onbehoorlijk heeft gedragen tegenover een verdienstelijk journalist die daardoor financieel te gronde is gericht’. Volgens Stoffelen hebben ambtenaren van Buitenlandse Zaken ‘Oltmans' eer en goede naam systematisch aangetast, vooral in de periode dat Luns minister was. En ik dacht niet dat het daarna geëindigd is’. Hij kwam tot die slotsom na tal van gesprekken met onder meer de hoogste ambtenaren van de ministeries van algemene zaken en buitenlandse zaken.
Wat Stoffelen daarbij opviel, is dat de hoge ambtenaren de feiten die hij ter tafel bracht niet aanvochten. ‘Geen van hen bestreed dat systematisch, in elk geval door Luns, is gesteld dat Oltmans een staatsgevaarlijk en onbetrouwbaar sujet is en dat is gewaarschuwd tegen contacten met Oltmans.’
Opmerkelijk was voorts dat enkele jaren geleden het hoofd van de Binnenlandse
Veiligheidsdienst (BVD) op een vraag van Stoffelen ontkende dat de BVD een Oltmans-dossier had. Die bewering van toenmalig BVD-baas Docters van Leeuwen staat op gespannen voet met het feit dat Oltmans in december een deel van dat ‘niet bestaande’ dossier ter inzage kreeg, na een opdracht daartoe van de Raad van State. De Amsterdamse journalist en zijn advocaten vermoeden overigens dat wat toen boven water kwam slechts een deel van het totale dossier is.
Volgens Stoffelen moet ook Buitenlandse Zaken een Oltmans-dossier hebben. ‘Dat kan haast niet anders, gezien de grote hoeveelheid telegrammen die zijn gewisseld’, zo zei hij gisteren.
Volkskrant-hoofdredacteur Pieter Broertjes getuigde gisteren wat hij tijdens een diner ter ere van bondskanselier Kohl hoorde van Jessica van Vonderen, destijds verbonden aan de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD). Van Vonderen en Oltmans reisden begin vorig jaar met prinses Margriet en Pieter van Vollenhoven naar Canada. Tijdens het Kohl-diner hoorde Broertjes van Van Vonderen dat Oltmans op de prinses een goede indruk had gemaakt. De RVD-medewerkster vertelde volgens Broertjes tevens dat prinses Margriet in Canada vroeg: ‘Mevrouw Van Vonderen, wat was ook alweer precies de reden dat we niet van Oltmans mochten houden?’
|
|