Bijlage 23
N.E.J. Lubbers-Hoogeweegen
3062 RA ROTTERDAM, 27 februari 1996 Lambertweg 4
Mr. H.W.E. Vermeer
Westelijk Halfrond 487
postbus 2253
1180 EG AMSTELVEEN
Zeer geachte meneer Vermeer,
Dank voor de brief, waarin U mij vraagt te om te getuigen voor of tegen (ik heb geen idee) meneer Oltmans. Ik kan u er twee dingen over zeggen.
1: | Wanneer ik ‘gastvrouw ben’, dan zal ik ten allen tijde zorgen dat de sfeer goed is en wie dan ook deze sfeer verstoort zal ik vragen om rustig te blijven. |
2: | Wanneer meneer Oltmans denkt dat ik het voor hem op nam dan vergist hij zich, want:
a. | ik wist niet wie hij was |
b. | ik wist niets van de voorgeschiedenis |
|
De heer Oltmans had door mijn onnozelheid alsnog een goede avond, hoop ik.
Meneer Vermeer, ik wil liever niet getuigen omdat voor mij Den Haag even taboe is en verder heb ik niet meer te vertellen dan hierboven beschreven.
Met vriendelijke groet.