Bijlage 2
Willem Oltmans in het ongelijk gesteld
De Nationale Ombudsman heeft de journalist Willem Oltmans op alle punten in het ongelijk gesteld na diens klacht over de Binnenlandse Veiligheidsdienst, de Inlichtingendienst Buitenland, het ministerie van Buitenlandse Zaken en de Nederlandse ambassade in Pretoria.
Oltmans verweet de geheime diensten dat zij mede de hand hadden in zijn gedwongen vertrek uit Zuid-Afrika door negatieve informatie over hem te geven. Buitenlandse Zaken zou de Zuidafrikanen hebben gevraagd Oltmans uit te wijzen en de ambassade zou veel te weinig voor hem zijn opgekomen, zo klaagde Oltmans. Op geen enkel punt heeft hij gelijk gekregen.
Het 41 pagina's omvattende rapport van Ombudsman mr. drs. M. Oosting schildert een weinig fraai beeld van deze journalist. Oltmans bestookte de autoriteiten met brieven en faxen, vertelde halve waarheden, dreigde met publiciteit en groef zo zijn eigen ondergang. Ook de Ombudsman kreeg vele brieven van de journalist. Uiteindelijk wilde Oltmans enkele weken geleden niets meer met de Ombudsman te maken hebben. De envelop met een voorlopig rapport stuurde Oltmans ongeopend terug. ‘Ik wens deze onzin van u niet te ontvangen. Uw onderzoek slaat nergens op’, schreef Oltmans. Maar de Ombudsman heeft nu toch zijn conclusies gegeven.
Oltmans kreeg in mei 1992 te horen dat zijn visum in Zuid-Afrika niet verlengd werd. Uiteindelijk kreeg hij alsnog enkele maanden de tijd om zijn vertrek zelf te regelen. Toen hij desondanks bleef, werd hij op 3 augustus op een vliegtuig naar Schiphol gezet. Aanleiding van dit alles is eigenlijk een ruzie van Oltmans over wat er moest gebeuren met de resultaten van een onderzoek dat hij tegen betaling instelde in opdracht van het Zuidafrikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken naar internationale sancties tegen Zuid-Afrika. Oltmans uitte in felle bewoordingen zijn boosheid omdat zijn onderzoek niet werd gepubliceerd en eiste 360.000 Zuidafrikaanse Rand schadevergoeding. Uiteindelijk beledigde hij Zuidafrikaanse autoriteiten waaronder de president, dreigde regelmatig met negatieve publiciteit en noemde de naam van leden van de Zuidafrikaanse geheime dienst wat in dat land een strafbaar feit is.
Volgens de Zuidafrikanen was dat de reden Oltmans te verwijderen. Buitenlandse Zaken ontkende tegenover de ombudsman elke betrokkenheid. De Inlichtingendienst Buitenland zei op geen enkele wijze betrokken te zijn geweest bij Oltmans' uitzetting en uiteindelijk liet de BVD weten nooit informatie over Oltmans te hebben gegeven aan Zuid-Afrika. Onderzoek door de Ombudsman van de dossiers en gesprekken met ambtenaren hebben volgens Oosting in het geheel niet aangetoond dat de geheime diensten of het ministerie wel een rol hebben gespeeld. Ook blijkt uit een uitvoerige chronologische opsomming van het ministerie dat de ambassade juist veel overwerk heeft verricht voor Oltmans, maar dat deze zelf zijn positie steeds onmogelijker maakte. Ex-minister Kooijmans spreekt van een ‘confrontatiekoers’ en de ambassade over ‘iemand die met z'n kop tegen de muur blijft lopen’ en die altijd geld eiste om van bepaalde acties af te zien.
Oltmans heeft geen goed woord over voor ‘de idioterie’ van de Ombudsman. ‘Na anderhalf jaar onderzoek zegt hij niet te kunnen vertellen wat de BVD en de IDB hebben uitgespookt. in al die tijd heeft hij met iedereen gesproken behalve met de twee kroongetuigen, de generaals Viljoen en Groenewald’. Pas op aandrang van ‘mijn vriend’ Eric Jurgens (voormalig Kamerlid voor de PvdA) heeft Oltmans het bij hem bezorgde rapport gelezen. Jurgens was ook degene die hem adviseerde de Ombudsman in te schakelen.
Oltmans zegt pas met een ‘vernietigende reactie op het apport van een idioot’ te komen in zijn boek ‘Persona non grata’ dat eind deze maand verschijnt. Op 27 oktober wordt in Den Haag ook de rechtszaak voortgezet waarin Oltmans (69) schadevergoeding eist van de Nederlandse Staat wegens treiterijen die hij 38 jaar zegt te hebben ondervonden. Oltmans beroept zich op een brief van oud-premier Lubbers, geschreven op diens laatste dag in Het Torentje. Lubbers refereert aan ‘enkele brieven’ die Oltmans aan hem en zijn vrouw een week eerder schreef. Het lezen van de voorlopige tekst van het boek deed Lubbers zijn ‘inzicht in de onverkwikkelijkheid’ verscherpen. (SvW) ■
|
|