De staat van bedrog
(1997)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd4 juli 1997Mr. Ellen Pasman is een week in Kaapstad en Pretoria geweest, voor nader onderzoek en het spreken met enkele sleutelfiguren in de zaak van mijn uitzetting uit Zuid-Afrika. Ellen zond me een gedetailleerde evaluatie van de stand van zaken aangaande het proces. ‘Ik heb je al eerder mijn mening hierover gegeven’, schrijft ze. ‘De bottleneck zit niet zozeer bij de hoogte van het bedrag dat men aan schade wil uitbetalen, maar het gaat om het element “overwinning”, en de vrees dat jij die zal uitbuiten. De Staat is ervan overtuigd dat het treffen van iedere regeling door jou zal worden uitgelegd als een schulderkenning.’ Iedere keer weer duikt via alle informele contacten - en er is nu op | |
[pagina 123]
| |
ministerieel niveau overleg geweest, naar aanleiding van de notities die door Lubbers werden verzonden - weer diezelfde vrees van de Staat op: dat ik een regeling zal uitleggen als een overwinning. Daar is de Staat (lees: Van Velzen en het kantoor van de landsadvocaat) faliekant op tegen, want Luns' parool van toen geldt nog steeds: Oltmans mag geen gelijk krijgen, nu niet en nooit. Dat ze niet willen inzien dat ik reeds gewonnen heb vind ik onbegrijpelijk. De apenrots is al omsingeld à la Stalingrad. Wanneer gaat men zich overgeven? Toen Wim Klinkenberg nog leefde, de marxistische vicevoorzitter van de nvj, spraken Verploeg, hij en ik dikwijls samen. Waarom wist Verploeg toen al met grote stelligheid te verklaren: ‘De Staat zal tegenover jou nooit of te nimmer ongelijk erkennen’? Dat men van overheidszijde Verploeg in vertrouwen neemt is een voortvloeisel van zijn positie als manager van de nvj. Wanneer Verploeg niet uit de kunsten maar de journalistiek zou zijn voortgekomen zou hij ongetwijfeld hebben behoord tot het type ‘bruikbare journalisten’ als Paul WittemanGa naar voetnoot131 en flikflooiers van Buitenhof, Nova, en andere discussieprogramma's, de enkele ‘onbruikbaren’ niet te nagesproken. Eigenlijk is het de kroon op mijn werk dat ik mezelf kan beschouwen als de van hogerhand meest gesaboteerde Nederlandse journalist van de afgelopen veertig jaar. Hofland schreef tien jaar geleden al in de Haagse Post dat men nog wat zou beleven als ik een talkshow zou gaan maken. Onlangs benaderde hij de vpro met hetzelfde advies. Ik ben niet ‘gevaarlijk’, zoals in Den Haag verkondigd wordt. Ik ben gewoon onafhankelijk, onbeïnvloedbaar, en iemand die Beatrix en mijn interieurverzorgster uit Purmerend gelijk behandelt. Ik vond de interieurverzorgster trouwens aardiger. Zij is helaas overleden. Uit een brandbrief van Nicolaï en Pasman aan de vice-president van de Haagse rechtbank blijkt dat Den Hertog nu weer stennis heeft gemaakt over het inbrengen van de fax van Lubbers.Ga naar voetnoot132 Die man lijkt wel - samen met zijn compagnon in kwade zaken Van Velzen - verteerd door een soort bezetenheid om mij tegen elke prijs de das om te doen. Waar haalt een prominente pleiter van Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn die vlammende haat voor de tegenpartij vandaan? ‘Revenge is a kind of wild justice,’ aldus sir Francis Bacon, ‘which the more man's nature runs to, the more ought law to weed it out.’ |
|