2 juli 1997
Op 29 april had ik premier Wim Kok schriftelijk gevraagd of hij het misschien over zijn hart kon verkrijgen om Lubbers als bemiddelaar te vragen in het geschil tussen de Staat en mij. Ik had allang de hoop opgegeven hier ooit nog antwoord op te krijgen. Maar vandaag ontving ik een reactie, en sympathieker van toon dan vorige keren. Kok zegt onder meer: ‘Naar ik heb begrepen is de voortgang van het proces nu zodanig dat op korte termijn de mondelinge behandeling van een zogenaamde provisionele vordering zal plaatsvinden. Daarna zal de rechter zich inhoudelijk over uw zaak uitspreken. Nu de zaak zich in dit vergevorderde stadium van toetsing bevindt, is er geen aanleiding om in te gaan op uw verzoek.’
Het hoger beroep in de zaak van het horen van prinses Margriet is bepaald op 19 januari 1998. Dan kunnen de pleidooien plaatsvinden.