Het Sowjet-standpunt
(1981)–Georgi Arbatov, Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 117]
| |
Over oorlog en vrede
| |
[pagina 118]
| |
In de eerste dagen van 1980 werden de wijzers van de symbolische klok op het omslag van het Bulletin of Atomic Scientists van negen vóór twaalf verzet naar zeven vóór twaalf. Dat is de tijd die deze klok op zeer gevaarlijke ogenblikken tijdens de Koude Oorlog aanwees. Ziet u dat in de eerste plaats als een resultaat van de recente verhoging van de mondiale spanningen? Ja, maar dat niet alleen. Onder wetenschappers en experts groeit de zorg over een dreigende oorlog al sinds enige tijd. De hoofdoorzaken zijn de voortgaande bewapeningswedloop, de extreem langzame vooruitgang - en de huidige stilstand - in de besprekingen over de beperking van wapens en het mislukken van de meeste pogingen om crisissituaties en conflicten te beheersen. Nu de spanning is toegenomen en de militaire wedloop is opgevoerd, wordt de situatie natuurlijk nog alarmerender. Uit uw woorden blijkt dat het cruciale punt in de Russisch-Amerikaanse betrekkingen het voorkomen van een kernoorlog is. Ja, het feit dat het voorkomen van een kernoorlog het hoofdpunt is in de Russisch-Amerikaanse betrekkingen en het centrale thema van de ontspanning, is door de beide machten erkend en officieel geproclameerd op het hoogste politieke niveau. Het belangrijkste gemeenschappelijke standpunt dat de leiders van de Sowjetunie en de Verenigde Staten op de eerste topconferentie in Moskou hebben ingenomen, was de verklaring dat ‘er in het atoomtijdperk geen alternatief is voor het regelen van onderlinge betrekkingen op basis van vreedzame coëxistentie’. Sindsdien is deze gedachte herhaaldelijk door beide partijen opnieuw bevestigd. In 1973 tekenden de twee landen een speciale overeenkomst ‘over de preventie van een kernoorlog’, die - tenminste vanuit het sowjet-standpunt bekeken - een van de belangrijkste gezamenlijke Russisch-Amerikaanse documenten tot dusver is. Tegelijkertijd bestaat er in de Verenigde Staten geen eenstemmigheid over de andere cruciale kwestie: of de ontspanning wel de veiligste manier is om een kernoorlog te voorkomen. Er komt een omvangrijke campagne op gang die bedoeld is om de Amerikanen ervan te overtuigen dat de enige weg naar vrede de bewapeningswedloop en een keiharde politiek is. De houding van de huidige Amerikaanse regering tegenover de hierboven genoem- | |
[pagina 119]
| |
de documenten is ook niet al te duidelijk. En dan die onheilspellende pd 59 die ik al genoemd heb. Er is een groeiende bezorgdheid over de fatale botsing die eens kan komen. Onlangs trof ik toevallig een heel dramatische verklaring van deze strekking aan van een van de gezaghebbende autoriteiten op het gebied van kernwapens, George Kistiakowsky. Hij benadrukte dat het gezien de huidige militaire, technologische en politieke ontwikkelingen ‘een wonder zou zijn als er aan het einde van deze eeuw geen kernkoppen tot ontploffing waren gebracht, en bijna net zo'n wonder als die ontploffing niet tot een nucleair inferno had geleid’.Ga naar eind1 Hoewel ik dit pessimisme overdreven vindt, deel ik die grote bezorgdheid volledig. We geloven dat dit gevaar bestaat en zelfs acuter wordt. Vooral omdat het oorlogsgevaar volgens mij niet alleen geassocieerd wordt met iemand die er opzettelijk op aanstuurt om op een bepaald uur x op de knop te drukken. Het belangrijkste en werkelijke gevaar is anoniemer. Er ontstaan situaties die op een oorlog uit kunnen lopen; in een wereld overvoerd met wapens is het gebruik daarvan als gevolg van het toenemen van de internationale spanningen, van het oplaaien van latente conflicten in verschillende gebieden, best mogelijk. Daarom is het bij het opstellen van betrouwbare vredesgaranties niet voldoende om de nutteloosheid van het beginnen van een oorlog te onderkennen, zelfs niet om schriftelijke, formele verbintenissen aan te gaan. Er moet nog veel werk worden verzet om de reële kans op oorlog uit te schakelen. Dat vraagt voortdurende inspanningen om de gehele internationale situatie radicaal te verbeteren. Wat bedoelt u met ‘radicale verbetering van de gehele internationale situatie’? Natuurlijk geen wereldomvattende socialistische revolutie. Ik heb het nu over veranderingen die voor beide systemen aanvaardbaar zijn, over de consolidatie van de vreedzame coëxistentie, over ontspanning. Om preciezer te zijn: vooruitgang in de richting van wapenbeheersing, naar een stopzetting van de bewapeningswedloop, onderhandelingen ter oplossing van bestaande en preventie van toekomstige internationale con- | |
[pagina 120]
| |
flicten en crises, en de ontwikkeling van een voor beide partijen voordelige samenwerking op verschillende gebieden. Ik ben me ervan bewust dat dit alles als een nogal saaie opsomming klinkt - vooral omdat er niets nieuws in zit en alles al lang op de agenda staat van veel discussies en besprekingen. Maar één belangrijk punt moet in gedachten gehouden worden: het succes van deze inspanningen vereist een goed begrip van de realiteiten van het atoomtijdperk en een gepaste eerbied voor die realiteiten in de praktische politiek. Er wordt wel beweerd dat de generaals zich altijd op de vorige oorlog voorbereiden. Je krijgt vaak de indruk dat de politici zich ook zo gedragen, want ze negeren de nieuwe realiteiten en kanoniseren de ervaringen van de afgelopen jaren. Welke realiteiten heeft u op het oog? Het atoomtijdperk stelt nieuwe eisen aan het politieke bedrijf, vereist belangrijke veranderingen in de politiek. De oorlog heeft een zo vernietigend karakter gekregen dat hij niet langer kan worden beschouwd als een rationeel politiek instrument. Kunt u enkele van die nieuwe eisen en behoeften aangeven? Een behoefte die ik al heb genoemd is de noodzaak om de houding ten opzichte van de rol van het geweld, vooral het militaire geweld, in de buitenlandse politiek drastisch te herzien. Deze noodzaak is over het algemeen erkend. Maar nu zijn we getuige van duidelijke pogingen om die noodzaak af te wijzen. Ik doel niet alleen op enkele militante verklaringen, maar op de algemeen heersende stemming in Amerika. Er worden hardnekkige pogingen ondernomen om uit het dode spoor te komen waarin de machtspolitiek is geraakt. U bedoelt de onmogelijkheid om geweld te gebruiken zonder vernietigende vergeldingsmaatregelen uit te lokken? Ja. Het Pentagon is niet in staat gebleken afstand te doen van achterhaalde concepten. Daarom kwam er wat ik beschouw als een erg dwaze en uiterst gevaarlijke tendens naar boven: men ging zoeken naar nieuwe en efficiëntere wegen om een militaire machtspolitiek te voeren en deze als minder gevaarlijk voor de mensheid te presenteren. Die tendens kent vele facetten. Speciale aandacht verdient hier de ontwikkeling van nieuwe wapensys- | |
[pagina 121]
| |
temen, van militaire doctrines en methoden die een kernoorlog denkbaar moeten maken. Zoals de neutronenbom? De neutronenbom - of in het officiële Pentagonees: het verhoogde-stralingswapen, dat bedoeld is om veel minder schade aan bezittingen toe te brengen dan de gewone kernwapens - is één resultaat van het zoeken naar een ‘bruikbare’ militaire machtspolitiek. Maar er is veel meer: de kern-‘granaten’ met hun vergrote precisie en de toenemende kracht van conventionele wapens. Er is de tegenkracht-doctrine, het idee van ‘selectieve aanvallen’ (selective strikes) en ‘gerichte aanvallen’ (surgical strikes); er zijn de pogingen om bepaalde ‘spelregels’ in militaire conflicten te introduceren, om ze zo denkbaarder te maken. Er zijn de snel inzetbare eenheden. Dit alles staat gelijk met een zeer onrealistische manier van aanpassing aan de nieuwe realiteiten. Toegegeven, het is gemakkelijker om te blijven geloven in oorlog als politiek instrument - en voor sommigen zelfs als hoogtepunt, als cruciale politieke test -, want dit is het patroon dat door de eeuwen heen is ontstaan. Maar deze koers leidt niet weg van het zwaard van Damocles, de nucleaire zelfmoord. Tegenwoordig gaat het er niet om methoden te vinden die de toepassing van geweld verbeteren en verfijnen, maar om het gebruik van en de dreiging met geweld in de internationale betrekkingen uit te sluiten. U heeft het over het uitsluiten van het gebruik van en de dreiging met geweld in de internationale betrekkingen. Maar staat dat niet ver af van wat de Sowjetunie aan het doen is? Ook u schenkt grote aandacht aan uw eigen defensie-problemen. In een aantal gevallen heeft de Sowjetunie zich niet onthouden van het gebruik van militair geweld waar ze dit nodig achtte. Ik heb het over de ontwikkeling en het uiteindelijke doel daarvan. In deze onvolmaakte wereld kunnen wij het ons niet veroorloven als enigen volmaakt te worden. Stelt u zich eens een Sowjetunie voor die zichzelf heeft ontwapend, en het soort politiek dat andere grote machten zouden volgen onder druk van figuren als Brzezinski, Luns, Richard Pipes, enkele generaals en admiraals en niet te vergeten de leiders in Peking. Ik wil herhalen dat ik een zeer complexe herstructurering van | |
[pagina 122]
| |
de internationale betrekkingen, de buitenlandse politiek en het politieke denken voorsta - een herstructurering die geruime tijd en een gigantische inspanning vergt. Paul Nitze benadrukte tegenover mij dat hij ervan overtuigd is dat de Sowjetunie geen kernoorlog wil. Maar hij gelooft ook dat de su rekening houdt met de mogelijkheid van een nucleair conflict en dat zij ook voorbereidingen heeft getroffen om die in haar voordeel te beslechten. Misschien moet ik Nitze voor de uitspraak dat we geen kernoorlog willen bedanken, hoewel die in een privé-gesprek is gedaan. Dat klinkt als iets nieuws van hem. Maar de rest is weer het bekende oude liedje. U bent zich er ongetwijfeld van bewust dat dit standpunt niet alleen door deze mensen wordt ingenomen. Anderen beweren dat de Sowjetunie, sinds zij het mogelijk acht een kernoorlog te voeren en te winnen, zo'n oorlog niet van haar politieke arsenaal uitsluit. Ja, ik ben met deze redenering bekend. De aantijgingen dat we geloven in het voeren en het winnen van een kernoorlog worden meestal met citaten ondersteund die niet afkomstig zijn van mensen die de macht hebben politieke besluiten te nemen - zeker niet over oorlog en vrede -, niet van de huidige militaire leiders, maar uit artikelen, toespraken en boeken van enkele Russische schrijvers over militaire zaken. Deze mensen bespreken op hun professionele wijze inderdaad de methoden om een oorlog te voeren wanneer die ons wordt opgedrongen, en ik zie daar niets ongewoons of alarmerends in. Het is de taak van de legerleiding na te denken over wat ze moet doen als er een oorlog uitbreekt. Hieruit volgt niet dat men een kernoorlog als een acceptabel instrument van de buitenlandse politiek beschouwt. Op een keer in het begin van de jaren zestig zag ik - toen ik Londen bezocht tijdens een andere internationale crisis - een aanplakbiljet waarop te lezen stond: ‘Blijf kalm bij een atoomaanval, betaal uw rekening en ren als de bliksem naar de eerstvolgende begraafplaats.’ Ik ben bang dat als de legerleiding in welk land dan ook zich tot dit advies zou beperken, niemand haar gevoel voor humor zou waarderen en dat ze ontslag zou moeten nemen zonder enige hoop op pensioen. En alweer - laten degenen die de Sowjetunie beschuldigen | |
[pagina 123]
| |
eens kijken naar wat er in de Verenigde Staten wordt gezegd. En niet alleen door onbekende militaire experts, maar door hooggeplaatste militaire leiders. Ik zal enkele voorbeelden geven: Generaal Curtis LeMay, die het opperbevel had over de Amerikaanse strategische luchtmacht, spoorde de Amerikanen aan om het mogelijk te maken ‘welke oorlog dan ook te voeren en te winnen - een algehele oorlog inbegrepen’. De voormalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Melvin Laird, heeft geschreven dat de Amerikaanse ‘strategie op vechten, winnen en herstellen gericht moest zijn’, dat de Verenigde Staten ‘de bereidheid om een totale kernoorlog te voeren’ moeten ontwikkelen en dat ze ‘bij de vijand geloofwaardig’ moeten maken ‘dat we het initiatief zullen nemen en als eerste zullen toeslaan’. Nog een voorbeeld is misschien de verklaring van de voorzitter van de verenigde chefs van staven, Brown, die in 1977 is afgelegd: ‘De Amerikaanse nucleaire strategie handhaaft een militaire sterkte die groot genoeg is om de aanvallen af te houden, maar die ook groot genoeg is om, als de afschrikking eventueel mislukt, een oorlog te kunnen voeren als antwoord op allerlei conflicten, ten einde een escalatie tegen te gaan en de oorlog te beëindigen op voorwaarden die voor de Verenigde Staten aanvaardbaar zijn.’ Ik verzeker u dat u zulke uitspraken van militaire leiders in de Sowjetunie niet zult vinden. Als deze zaken in het Westen worden besproken, refereert men niet alleen aan afzonderlijke citaten maar aan de gehele militaire doctrine van de Sowjetunie. Ja, dat weet ik. Maar in werkelijkheid worden de conclusies uit de doctrine op basis van alleen de citaten gemaakt. Zonder in details te treden wil ik met nadruk verklaren dat de militaire doctrine van de Sowjetunie louter defensief van aard is. Dat wordt volledig bewezen door het standpunt van de Sowjetunie inzake het gebruik van kernwapens. Laat me de meest gezaghebbende bron citeren - de opperbevelhebber van de gewapende strijdkrachten van de Sowjetunie, maarschalk Leonid Brezjnew: ‘... Wij zijn tegen het gebruik van kernwapens; alleen uitzonderlijke omstandigheden, een daad van agressie tegen ons land of haar bondgenoten door een andere kernmacht, kunnen ons ertoe dwingen toevlucht te nemen tot dit extreme zelfverdedi- | |
[pagina 124]
| |
gingsmiddel.’Ga naar eind2 Ik zal een citaat uit dezelfde bron geven over de kwestie van een mogelijk eerste gebruik van kernwapens. Toen hij begin 1977 in Toela sprak, zei president Brezjnew: ‘Onze inspanningen zijn er juist op gericht de eerste én de tweede aanval te vermijden: om een nucleaire oorlog überhaupt af te wenden.’Ga naar eind3 Ik zou andere vergelijkbare uitspraken van Leonid Brezjnew, de sowjet-minister van Defensie Dmitri Ustinow en andere Russische leiders kunnen citeren. De essentie van die uitspraken bestaat hierin dat we het als taak van onze strategische strijdkrachten zien een oorlog te voorkomen. De Sowjetunie acht het zinloos om een militair overwicht na te streven. ‘Het idee alleen al,’ zoals president Brezjnew benadrukte, ‘verliest elke betekenis in een situatie waarin enorme arsenalen van kernwapens en afvuurinstallaties zijn opgeslagen.’Ga naar eind4 De militaire doctrine van de Sowjetunie, die telkens weer door de sowjet-leiders wordt uitgelegd, maakt duidelijk dat we een kernoorlog beschouwen als de grootste ramp die de mensheid kan overkomen, dat onze strategie defensief van aard is, dat we gekant zijn tegen begrippen als ‘eerste aanval’ (first strike), en dat onze strategische eenheden een mogelijke vijand moeten afschrikken en opgezet zijn om terug te slaan. Dit is op het meest gezaghebbende niveau verklaard. Het is onze militaire doctrine en u zult daarachter geen enkele andere ‘geheime’ doctrine kunnen vinden, omdat die eenvoudig niet bestaat. Dit alles staat lijnrecht tegenover enkele uitspraken uit gezaghebbende Amerikaanse bron. Aan welke Amerikaanse uitspraken denkt u? Eén voorbeeld is het interview van de Britse journalist Jonathan Power met Brzezinski, die daarin verklaarde dat een kernoorlog wel beschouwd niet als zo'n verschrikkelijke catastrofe moest worden gezien, ‘slechts’ tien procent van de mensheid zou het leven laten. Dat betekent overigens 400 miljoen mensen. Eigenlijk is het een variant op de bekende maoïstische houding: ‘de atoombom is maar een papieren tijger’, ‘slechts de helft van de Chinezen zal sterven in een kernoorlog, terwijl de rest daarna vrolijk verder leeft’ enz. Het schijnt dat de Amerikaanse | |
[pagina 125]
| |
belangstelling voor Peking en de ‘Chinese kaart’ niet zonder culturele gevolgen is gebleven. Toen Brzezinski deze geruststellende schatting had gemaakt, ging hij verder met te zeggen dat hij ‘in geval van nood’ niet zou aarzelen om op de knop te drukken en de raketten de lucht in te sturen. Ik vraag me af hoe groot de koppen op de voorpagina van de New York Times en de Washington Post zouden zijn als een hooggeplaatste woordvoerder van de Russische regering zulke verklaringen zou afleggen. En het zijn niet alleen woorden. Het is een onomstotelijk feit dat alle theoretische en technologische vernieuwingen die een kernoorlog denkbaar moeten maken, of als werkelijk te winnen moeten voorstellen, uit de Verenigde Staten stammen. Dat kunt u niet menen. Natuurlijk meen ik dat. Carters pd 59 is nog maar het laatste produkt van een hele strategische denkrichting die een kernoorlog op beperkte schaal, ‘gerichte aanvallen’ op militaire doelen en andere middelen om een ‘flexibele’ kernoorlog te voeren, propageert. Dit alles is geenszins een puur academische kwestie maar vindt zijn uitdrukking in bepaalde vormen van de wapentechnologie: de kleinere kernkoppen met vergrote nauwkeurigheid, het opvoeren van de nucleaire produktie, het ontwerpen van speciale lanceersystemen, waarvan enkele dicht bij de Russische grenzen zijn geplaatst, enzovoort. Zelfs als het alleen gedaan zou worden om het gewicht van de Amerikaanse politieke dreigementen te verhogen, zou het verschrikkelijke risico overblijven dat de zaken uit de hand lopen en direct tot een hete oorlog leiden, onverschillig wat de oorspronkelijke bedoelingen ook geweest mogen zijn. De voortdurende pogingen om de grens tussen een conventionele en een nucleaire oorlog te doen vervagen, blijken uiterst gevaarlijk. Waarom? Omdat ze ertoe leiden dat het mogelijk belangrijkste afschrikkingsmiddel tegen een kernoorlog verdwijnt, namelijk de bestaande afschuw van zo'n oorlog die als veel te rampzalig wordt beschouwd om er gebruik van te maken. Als deze houding eenmaal verloren gaat, wordt een nucleaire confrontatie eerst denk- | |
[pagina 126]
| |
baar en daarna waarschijnlijk. U schijnt te denken dat de mogelijkheid van een kernoorlog niet kan worden uitgesloten en dat dat gevaar zelfs toeneemt. Volgt daar niet uit dat we moeten proberen de mogelijke gevolgen tot een minimum te beperken? Je gezonde verstand zou zeggen dat dat inderdaad moet. Maar de realiteiten van het atoomtijdperk schrijven een andere benadering voor. Ik zei eerder dat het idee van een ‘keurige, kleine, schone en nette kernoorlog’ alleen de weerstand tegen een nucleaire wereldbrand ondermijnt. Maar daar houdt het niet mee op. Als de prijs van zo'n oorlog min of meer acceptabel zou lijken, dan kan dat alleen maar het avonturisme aanwakkeren van diegenen die aan de knoppen zitten. Je kunt aannemen dat ze veel minder voorzichtig zouden zijn, veel roekelozer, want ze zouden geloven dat de oorlog zelfs bij een eventuele misrekening eerder beperkt dan wereldomvattend zou zijn en daardoor best acceptabel. En in een echt acute situatie zou dat een hand veel gemakkelijker naar de knop doen tasten. Maar men zou kunnen aanvoeren dat dit gecompenseerd wordt door de veel geringere verliezen en de veel kleinere vernietiging. Nee, die zouden nauwelijks minder zijn. Ik betwijfel trouwens sterk of iemand er ooit in zou slagen zelfs maar de voorstelling op te roepen van een nette, kleine kernoorlog. Iedere poging om de eigen mogelijke verliezen te beperken, of dat nu via anti-ballistische of via civiele verdediging gebeurt, leidt tot het antwoord van de andere kant - tot een toenemend aantal kernkoppen, tot een groter doordringingsvermogen en grotere vernietigingskracht. En je kunt er natuurlijk moeilijk van uitgaan dat de andere kant zich, eerder dan jij, zorgen zou maken over het beperkt houden van je schade, en dat de oorlog op een hoffelijk aristocratisch duel zou lijken als alle regels maar trouw zouden worden opgevolgd. Als we zo'n niveau van beschaving zouden bereiken, dan was niet alleen het voorkomen van een kernoorlog maar zelfs een algehele en totale ontwapening geen probleem meer. Nee, we kunnen geen enkel beschaafd duel verwachten. Ook geen beperkte oorlog of ‘gerichte aanvallen’. Een eenmaal begonnen kernoorlog zou nooit beperkt blijven; escalatie is praktisch onvermijdelijk, al was het alleen maar vanwege de natuur- | |
[pagina 127]
| |
lijke weerzin aan beide kanten om zich in een dergelijke situatie te laten verslaan. Wie zou bovendien zijn kalmte kunnen bewaren bij het registreren van atoomaanvallen en bij het berekenen van het antwoord dat daarop moet komen zonder de ‘spelregels’ te overtreden, terwijl overal om hem heen kernbommen worden geworpen? De noodzaak van escalatie zou eenvoudig overdonderend zijn. Ik geloof dat de beste omschrijving van het begrip ‘beperkte oorlog’ door ex-senator John C. Culver werd gegeven, die lid was van de senaatscommissie voor de strijdkrachten. Hij vergeleek dit concept met ‘het beperken van de uitwerking van een lucifer die in een vat met kruit wordt gegooid’.Ga naar eind5 Wat was de Russische reactie op pd 59, de nieuwe Amerikaanse nucleaire doctrine verkondigd door president Carter? Om te beginnen blijft dit document geheim, zodat wij in de Sowjetunie ons er alleen een oordeel over hebben kunnen vormen op basis van hetgeen vanuit het Witte Huis naar de Amerikaanse media is uitgelekt, en door enkele officiële verklaringen zoals de toespraak van minister van Defensie H. Brown op 20 augustus 1980 voor het Naval War College. Maar er is voldoende bewijs om te mogen concluderen dat de Amerikaanse regering - zoals men al lang vermoedde - de opvatting heeft aanvaard dat een beperkte kernoorlog mogelijk is. De regering in Washington wenste vaag te blijven over de specifieke omstandigheden waarin ze zo'n oorlog zou beginnen, en over enkele andere cruciale aspecten van het vraagstuk. Die vaagheid is waarschijnlijk bedoeld om de psychologische invloed van de nieuwe doctrine te stimuleren, om een maximale handelingsvrijheid voor de Verenigde Staten in stand te houden. Waarom vindt u de doctrine gevaarlijk? Hoewel deze zogenaamde ‘contra-strategie’ door zijn geestelijke vaders wordt omschreven als niets anders dan een voortzetting van de afschrikkingsopvatting van McNamara tot Schlesinger, gaat hij in werkelijkheid verder. De doctrine tracht de atoomdrempel te verlagen en het aantal situaties uit te breiden waarin de vs het gerechtvaardigd vinden om kernwapens te gebruiken. | |
[pagina 128]
| |
Zij verschaft argumenten voor een nieuwe ronde in de bewapeningswedloop en rechtvaardigt in feite de totale wapenrace. Ten slotte versterkt deze doctrine in hoge mate allerlei destabiliserende tendenzen in de wapentechnologie en het strategische denken. Door de angst voor de kwetsbaarheid bij een eerste aanval aan te wakkeren, stelt de doctrine de Amerikaanse strategische eenheden in feite in op het-als-eerste-aanvallen. Maar aangezien angst de enige garantie voor de vrede lijkt, het spreekwoordelijke ‘afschrikkingsevenwicht’, maakt het misschien niet eens zo veel verschil uit? Ja, het maakt wel veel verschil uit. De pd 59 is er niet op gericht de wederzijdse angst te verminderen waarop de afschrikking steunt. Die richtlijn tracht veeleer de angst van de tegenstander aan te wakkeren en tegelijkertijd de Amerikanen moed in te praten. De kernwapens zullen alleen in de bunkers blijven zolang beide partijen zich evenzeer bedreigd voelen, zolang ze allebei even goed in staat zijn om elkaar te vernietigen. Men moet zich wel wachten voor het roekeloos omspringen met dit afschrikkingsevenwicht, dat er tot dusver min of meer voor heeft gezorgd dat talrijke conflicten niet op een kernoorlog zijn uitgelopen. Aan de andere kant dient men natuurlijk in te zien dat een vrede die op afschrikking is gebaseerd verre van ideaal is en uiteindelijk niet al te duurzaam. Van angst - de tegenhanger van afschrikking - gaat op zich al een bedreiging uit. Om de afschrikking te kunnen handhaven moet men er een arsenaal wapens op na houden dat de andere partij ontzag inboezemt, en de bewapeningswedloop gaat door. Daar komt bij dat men zijn geloofwaardigheid moet behouden, wat in dit geval inhoudt dat men zich bereid toont een massaslachting te begaan, de halve planeet plat te branden en nationale zelfmoord te plegen. En dat houdt niet alleen bedreigingen in, wapengekletter en chantage, maar van tijd tot tijd ook daadwerkelijke acties om aan te tonen dat men in staat is tot onverantwoordelijke daden, avontuur, onvoorspelbaar gedrag. De gevaren die hieraan kleven zijn duidelijk. Rosalynn Carter heeft zonder omhaal tegen Gail Sheehy van de New York Times gezegd: ‘Ik kan me best een oorlog voorstellen. Jimmy zou niet aarzelen ten strijde te trekken om de eer van mijn land te | |
[pagina 129]
| |
verdedigen...’Ga naar eind6 Maar nationale eer betekent blijkbaar niet voor iedereen hetzelfde. Dat is zeker zo, maar in dit geval is dat niet zo belangrijk als het feit dat een thermonucleaire oorlog niet met een ridderlijk duel vergeleken kan worden - behalve als men eervolle zelfmoord bedoelt. Maar laten we het morele aspect er buiten. We hebben hier een voorbeeld van die monstrueuze perverse logica die door het afschrikkingsevenwicht wordt opgelegd. Je dient telkens herinnerd te worden aan je vermogen tot massamoord, of meervoudige massamoord zo u wilt. Binnen dit kader kan het dilemma niet opgelost worden. Aan de ene kant moet toegegeven worden dat het begrip ‘oorlog’ niets meer betekent. Aan de andere kant moet je je permanent op oorlog voorbereiden en je bereidheid om die te voeren benadrukken. Deze logica leidt - als je er hardnekkig aan vast blijft houden - tot het nemen van grote risico's, wat de oorspronkelijke bedoelingen ook mogen zijn. Hoe komen we eruit? We zijn uiteindelijk nog beter af met de afschrikking dan wanneer een ‘denkbare kernoorlog’ wordt voorbereid. Afschrikking is geen goede zaak. Maar tot nu toe bestaat er niets beters, dus kun je het als een kleiner kwaad beschouwen. Eén ding moet natuurlijk goed in de gaten worden gehouden: we kunnen niet eeuwig onder de afschrikking leven, vroeger of later zal het fout gaan. Daarom moeten we een richting inslaan die van de afschrikking wegleidt. De vraag is welke richting? Naar een denkbare kernoorlog drijven zou een ramp betekenen. Er bestaat maar één redelijke weg - de weg naar een vrede gebaseerd op wapenbeheersing en vervolgens ontwapening, op vertrouwen en samenwerking. Ik geef toe dat dit erg moeilijk is, er zijn enorme inspanningen voor nodig, zeer veel wijsheid, geduld en politieke moed. Maar er bestaat nauwelijks een andere weg naar een duurzame en stabiele vrede. Kissinger heeft eens gezegd: ‘Absolute veiligheid voor één supermacht is onmogelijk en niet wenselijk, omdat het absolute onveiligheid voor de andere macht zou betekenen.’ Is dit niet ook een van de nieuwe realiteiten van het atoomtijdperk? Dat is zo. En het was dan ook een van Kissingers heldere ideeën. | |
[pagina 130]
| |
Ik denk niet dat hij of wie dan ook in de Amerikaanse regering zo ver boven de gemiddelde wijsheid uit kan stijgen dat de eigen absolute veiligheid niet langer wenselijk wordt geacht. Om allerlei praktische redenen is dit ook niet echt nodig. Het is voldoende als begrepen wordt dat absolute veiligheid onmogelijk is. Dit alleen al zou de bewapeningswedloop kunnen stoppen. Deze huidige realiteit hangt nauw samen met een andere - de bestaande vernietigingsmiddelen maken het onmogelijk met steeds meer wapens nationale veiligheid te ‘kopen’, hoeveel men ook koopt of hoe goed ze ook zijn. Het is juist andersom: hoe meer wapens, des te minder veiligheid. Amerikanen met een meer vooruitziende blik zagen dat ruim vijftien jaar geleden al in, Jerome Wiesner en Herbert York schreven bij voorbeeld: ‘Beide partijen in de bewapeningswedloop worden aldus geconfronteerd met het dilemma van de gestaag groeiende militaire macht en de gestaag afnemende nationale veiligheid. We zien het als ons deskundige oordeel dat dit dilemma geen technische oplossing kent... Het duidelijk voorspelbare verloop van de bewapeningswedloop is een onmiskenbaar openlijk neerwaarts bewegende spiraal naar de vergetelheid toe.’Ga naar eind7 Wanneer werd dit geschreven? In 1964. En ik wil benadrukken dat het qua professionele deskundigheid, ervaring en kennis heel moeilijk zou zijn twee Amerikanen te vinden wier mening meer de aandacht waard is. Wiesner was wetenschappelijk adviseur van president Kennedy, York is een bekende geleerde die een directe rol speelde bij de wapenproduktie en de leiding had over het departement voor onderzoek en ontwikkeling van het Pentagon. Nogmaals, dat werd in 1964 gezegd. Was er toen maar meer aandacht aan die woorden geschonken! Hoeveel miljarden dollar hadden er dan bespaard kunnen worden, hoeveel veiliger zou onze wereld dan geweest zijn. Ik ving een soortgelijke gedachte op tijdens een gesprek met de vroegere Britse minister van Defensie, Lord Chalfont: ‘Steeds meer wapens en steeds minder veiligheid.’ Welkom aan boord, Lord Chalfont. En zo blijkt nog een oud principe niet langer geldig: ‘Als je vrede wilt, bereid je dan voor op oorlog.’ Als je je maar fanatiek genoeg op een oorlog voorbe- | |
[pagina 131]
| |
reidt, maak je hem onvermijdelijk. En in de jaren zestig begonnen de mensen - ondanks dat die ideeën maar moeilijk konden worden opgegeven - zich bewust te worden van de nieuwe realiteiten in de wereld; daarbij hoorde het besef dat er geen veiligheid kan bestaan zonder wapenbeheersing en wapenbeperking. Op zichzelf is het idee natuurlijk niet nieuw. Maar terwijl het in het verleden in hoge mate idealistisch klonk, is het nu vrij realistisch geworden, zelfs al wordt de uitvoering ervan om een aantal redenen nog steeds door veel belemmeringen verhinderd. Uiteindelijk herhaalt de geschiedenis zich tot op zekere hoogte, aangezien alle oorlogen door een krankzinnige bewapeningswedloop worden voorafgegaan. U heeft gelijk, maar de wapens werden geproduceerd om oorlog te voeren en die te winnen. Het paradoxale van de huidige situatie is dat zelfs terwijl weldenkende mensen de bewapeningswedloop niet langer op deze manier kunnen benaderen - namelijk de oorlog te blijven zien als een acceptabel middel om politieke doelen te bereiken-, de bewapeningswedloop door blijft gaan en de belangrijkste oorzaak voor wantrouwen en spanning wordt. ‘End the arms race, not the human race!’ (Ban de bom, niet het mensdom) heeft men de laatste jaren vaak in Amerika op stickers kunnen lezen. Toch krijgt de bewapeningswedloop een impuls. Er bestaat geen verhaal met meer ellende... Tijdenlang werd de bewapeningswedloop gevoed door slechte politieke betrekkingen. Tegenwoordig wordt die wedloop steeds meer een belangrijke bron van slechte betrekkingen, want de produktie en de kwalitatieve verfijning van wapens roepen angst en achterdocht, groeiend wantrouwen en een vergiftigd politiek klimaat op. Kijk naar de Russisch-Amerikaanse betrekkingen. Als het mogelijk zou worden de angst en het wantrouwen weg te nemen die met de bewapeningswedloop gepaard gaan - vooral met wapens wier verschrikkelijke vernietigingskracht geen weerga in de geschiedenis heeft -, dan zouden we de belangrijkste bron van spanning zien verdwijnen. Dus de bewapeningswedloop is het probleem in de Russisch-Amerikaanse betrekkingen dat de meeste zorgen baart? Ja, om het nauwkeuriger te zeggen: het wezenlijke probleem is het vraagstuk van oorlog en vrede waarmee de bewapeningswed- | |
[pagina 132]
| |
loop zo nauw verbonden is. De heersende gedachtengang is dat het nu juist de vernietigingskracht van kernwapens is die een oorlog helpt voorkomen, want anders zou er misschien al een oorlog zijn uitgebroken. Voor de hand liggende gedachten hebben de neiging misleidend te werken als we het over niet voor de hand liggende onderwerpen hebben als een kernoorlog. Eerder hebben we al besproken dat we hier op het afschrikkingsevenwicht van kernwapens moeten vertrouwen; maar dat is geen erg duurzame waarborg voor vrede. Het feit dat het dertig jaar lang gewerkt heeft, betekent nog niet dat we voor de toekomst optimistische verwachtingen kunnen koesteren. Niet zo lang geleden heeft u in een toespraak gezegd: ‘Tot nu toe hebben we geluk gehad, maar laten we ons geluk niet onbezonnen op de proef stellen.’ Inderdaad. De wereld heeft al verschillende keren aan de rand van een afgrond gestaan. En het was niet alleen aan staatsmanschap te danken dat de mensheid tot nu toe een groot nucleair inferno bespaard is gebleven. Puur geluk heeft voor mijn gevoel ook een rol gespeeld. Dat moet niet worden vergeten. In de toekomst moeten we onze hoop om te overleven op een steviger basis vestigen dan geluk. ... vooral met het oog op de gebeurtenissen van de afgelopen maanden. Ja, we naderen een beslissend stadium. De Verenigde Staten zijn met een nieuwe ronde in de bewapeningswedloop begonnen. Zoals gezegd heeft dit een zware klap aan de ontspanning en de Russisch-Amerikaanse betrekkingen toegebracht. Als deze nieuwe ronde niet tot staan wordt gebracht, zal de oorlogsdreiging onvermijdelijk groter worden. Wat zijn de belangrijkste kenmerken van deze nieuwe ronde? De nieuwste technologische ontwikkelingen in de bewapening hebben het mogelijk gemaakt wapensystemen met een verhoogd tegenaanval-vermogen te produceren, zoals de m-x raket, nieuwe kernkoppen als de mk-12a, nieuwe geleidingssystemen enz. Dit alles is op zichzelf al voldoende om de bezorgdheid te vergroten van de andere partij, die naar men kan aannemen deze programma's als bedreigend en schadelijk voor het evenwicht en de | |
[pagina 133]
| |
strategische stabiliteit zal beschouwen en daarom passende tegenmaatregelen zal nemen. Als behalve de bezorgdheid over deze programma's ook nog de indruk ontstaat dat een aantal grote technische vernieuwingen op het gebied van de anti-ballistische verdediging en/of anti-onderzeeboot-oorlogvoering voor de deur staat, kan dat tot nieuwe bezorgdheid leiden daarover dat de tegenstander bezig is het vermogen tot het toebrengen van de eerste slag te vergroten. Al is die angst illusoir, dan nog is hij zeer gevaarlijk, omdat daardoor veiligheid en overleven gewoonlijk gekoppeld worden aan de paraatheid - of zelfs de mogelijke overweging - om als eerste toe te slaan, dit nog afgezien van de invloed van achterdocht op het politieke klimaat. Andere nieuwe systemen dreigen de bodem onder de onderhandelingen over wapenbeheersing weg te slaan en maken controle ontzettend moeilijk, zo niet onmogelijk. De kruisraket kan hierbij als voorbeeld dienen (vooral het type dat vanuit land of zee kan worden gelanceerd). Ten slotte zal het doorgaan van de bewapeningswedloop tussen de Verenigde Staten en de Sowjetunie het proces van nucleaire proliferatie aanmoedigen. Denkt u dat deze sombere vooruitzichten verergeren? Ja, tenminste in bepaald opzicht. Persoonlijk zou ik niet in de technische mogelijkheid geloven om een first strike (eerste aanvals)potentieel op te bouwen. Veel experts zouden het hiermee eens zijn. Maar de bewapeningswedloop is steeds meer in de sfeer van het produceren van onkwetsbare counterforce (tegenkracht)vermogens terechtgekomen, die onvermijdelijk de illusies en angsten over een first strike-vermogen zullen opwekken. Dit is heel gevaarlijk en erop gericht de hele bewapeningswedloop nog verder van de realiteit en de werkelijke problemen af te leiden in de richting van gevaarlijk abstracte spelletjes en draaiboeken met dagdromen. Wie is volgens u verantwoordelijk voor de bewapeningswedloop? De aanstichter en de grootste gangmaker van de bewapeningswedloop zijn de Verenigde Staten. Dat is duidelijk maar één kant van het verhaal. Ik weet zeker dat u | |
[pagina 134]
| |
zich van de groeiende angst in de Verenigde Staten en West-Europa voor het Russische militaire potentieel bewust bent. Ik wil citeren uit de verklaring die Henry Kissinger in september 1979 op de conferentie in Brussel ter gelegenheid van het dertigjarig bestaan van de navo heeft afgelegd: ‘Vanaf het midden van de jaren zestig is de groei van de strategische kracht van de Sowjetunie indrukwekkend geweest. Die kracht is van 220 intercontinentale ballistische raketten in 1965 naar 1600 rond 1972-1973 gegroeid. De vanuit Russische onderzeeërs lanceerbare raketten zijn vanaf een te verwaarlozen aantal tot meer dan 900 in de jaren zeventig toegenomen. En het verbazingwekkende, waarover de historici zich zullen buigen, is dat dit allemaal kon ontstaan zonder dat de Verenigde Staten serieuze pogingen in het werk stelden om deze stand van zaken recht te trekken. Een van de redenen daarvoor was dat het niet gemakkelijk recht te trekken viel. Maar een andere reden was de opkomst van een denkrichting die ikzelf heb gestimuleerd - en die ook door velen om deze conferentietafel werd gestimuleerd - die vond dat strategische stabiliteit een militair voordeel was en waarbinnen de historisch gezien verbazingwekkende theorie werd ontwikkeld dat kwetsbaarheid een bijdrage aan de vrede kon leveren en dat onkwetsbaarheid het oorlogsgevaar zou aanwakkeren.’Ga naar eind8 Telkens als ik zulke verklaringen lees die door een bekend en vermoedelijk gezaghebbend figuur als Kissinger zijn afgelegd, voel ik me niet zo op mijn gemak. Ik vind het heel gewoon om met deze mensen van mening te verschillen en uiteenlopende interpretaties van gebeurtenissen erop na te houden, verschillende voorkeuren enzovoort. Maar ik voel me echt niet op mijn gemak als datgene wat ze vertellen klinkklare onzin blijkt te zijn, en men zich nauwelijks kan voorstellen dat ze niet heel goed - en misschien wel beter dan wie ook - weten wat de waarheid is. En dat geldt natuurlijk niet alleen voor Kissinger. In de laatste paar jaar zijn we getuige geweest van een ongekend massale en goed georganiseerde campagne rond het niet bestaande ‘Russische strategische overwicht’, die het politieke klimaat in de Verenigde Staten verstoord heeft. Ik ben ervan overtuigd dat het de benaming ‘het bedrog van de eeuw’ volledig verdient. Maar cijfers liegen niet, zeggen ze. Maar er valt zo gemakkelijk mee te manipuleren! Denk aan de beroemde uitspraak van Disraeli dat er drie soorten leugens bestaan: leugens, grove leugens en statistieken. Dat gaat ook op | |
[pagina 135]
| |
voor de cijfers die Kissinger heeft genoemd. Kijk eens naar het getal 220, zijnde het aantal Russische icbm's (intercontinental ballistic missiles/raketten) in 1965. Maar hoeveel raketten hadden de Amerikanen eigenlijk op dat ogenblik? Volgens de officiële Amerikaanse statistiek: 901 - vier keer zo veel. Waarom heeft Kissinger het daar niet over gehad? Neem de slbm's (submarine-launched ballistic missiles / vanuit onderzeeboten gelanceerde ballistische raketten). Kissinger zegt dat de Sowjetunie daarvan in 1965 erg weinig bezat. Welnu, de Verenigde Staten hadden er op dat ogenblik 464. Hoe zit het met de hele ontwikkeling? De Amerikaanse aantallen die ik aangehaald heb waren het resultaat van de indrukwekkende campagne die de regering-Kennedy in 1962 op touw zette onder het valse voorwendsel van een ‘raket-achterstand’ die er in ons voordeel zou bestaan. Het gaf de vs een zeer aanzienlijke overmacht en bracht ons in een positie waarin er geen andere weg openstond dan te reageren om weer gelijk te komen met Amerika. Hier ligt de oorzaak van de ‘enorme groei’ waar Kissinger ons van beschuldigt. En de aantallen die we in de jaren zeventig hadden bereikt - 1600 icbm's en meer dan 700 slbm's - werden door de Amerikanen opgevat als bedoeld om gelijk te komen. Deze aantallen werden gecodificeerd door het salt-i verdrag, waarvan overigens de belangrijkste opsteller aan Amerikaanse zijde Kissinger was. Nog misleidender is zijn verklaring dat die ‘enorme’ Russische uitbreiding ‘kon ontstaan zonder dat de Verenigde Staten ernstige pogingen deden om deze stand van zaken te corrigeren’. De vs stelden integendeel juist zeer krachtige pogingen in het werk. Ze begonnen hun raketten te ‘mirven’ (voorzien van multiple independently targetable re-entry vehicles), wat betekent dat verscheidene zelfstandig hun doel zoekende kernkoppen op elke afzonderlijke raket werden geplaatst. Op die manier kon het aantal Amerikaanse kernkoppen elke twee jaar verdubbeld worden en werd bij het afsluiten van salt-i een viervoudige Amerikaanse overmacht aan kernkoppen veiliggesteld. Met andere woorden, de nieuwe Amerikaanse uitbreiding in de vorm van het ‘mirven’ van hun raketten was al door salt-i erkend? | |
[pagina 136]
| |
Natuurlijk. De Verenigde Staten zaten in ieder geval niet stil tegenover de Russische poging om de achterstand in te lopen. Het is moeilijk te geloven dat Kissinger is vergeten dat de vs in het begin van de jaren zeventig, toen hij adviseur voor nationale veiligheid van president Nixon was, een echte, nieuwe grote sprong voorwaarts in de bewapeningswedloop in gang zetten. Die begon niet alleen met het lanceren van het mirv-programma, als gevolg waarvan het aantal kernkoppen op Amerikaanse icbm's van 1054 aan het einde van de jaren zestig tot 2154 aan het einde van de jaren zeventig toenam, en het aantal slbm-kernkoppen in dezelfde periode van 656 naar ongeveer 7000 steeg. In het begin van de jaren zeventig zijn de Verenigde Staten ook begonnen te werken aan de kruisraket, de nieuwe Tridentonderzeeër en een aantal andere projecten. Een paar jaar geleden was overigens Kissingers geheugen nog beter intact. In 1978 heeft hij bij voorbeeld gezegd: ‘We hebben onze programma's na het salt-verdrag in 1972 opgevoerd. Ik denk dat als men naar de notulen kijkt, zal blijken dat het Witte Huis altijd heeft gekozen voor het duurste defensie-programma dat van het Pentagon kwam. Van onze kant bestond er niet de illusie dat we vanuit een positie van zwakheid met de Sowjetunie konden omgaan.’Ga naar eind9 Maar al die Amerikaanse programma's werden als ‘onderhandelingstroeven’ uitgelegd om de positie van de Verenigde Staten bij de besprekingen sterker te maken. Als het onderhandelingstroeven waren, waarom werd er dan geen enkel programma afgebroken ondanks de vooruitgang bij de salt-besprekingen? Neem bij voorbeeld de mirv's die toentertijd gerechtvaardigd werden als een programma dat als troef bij de onderhandelingen gebruikt kon worden. De Verenigde Staten hebben er nauw op toegezien dat dit programma door de salt-i besprekingen niet vertraagd of verboden zou worden. (Ik herinner me dat zelfs Kissinger het achteraf betreurd heeft.) Om terug te komen op Kissingers verklaring waarover u mijn commentaar hebt gevraagd, zoals u merkt blijkt het uiteindelijk een zeer misleidende schatting te zijn als men die tegen de achtergrond van de feiten bekijkt die betrekking hebben op het militaire evenwicht tussen de Verenigde Staten en de Sowjetunie. | |
[pagina 137]
| |
Het is ook vanuit de politieke situatie geoordeeld onjuist. Laten we slechts één aspect eruit lichten - de groeiende Chinese vijandigheid tegenover de Sowjetunie. Die heeft een niveau bereikt waarop nu een quasi-militaire samenwerking tussen China en enkele navo-landen tot stand begint te komen. En natuurlijk is de navo zelf ook al geruime tijd bezig haar militaire potentieel snel uit te breiden. Wat nu juist zo onheilspellend is aan de verklaring van Kissinger, die u aanhaalde, is dat hij de opvatting betwist dat ‘strategische stabiliteit een militair voordeel is’, evenzeer als de stelling dat wederzijdse kwetsbaarheid de beide partijen ten minste in staat zou stellen enige vooruitgang in de wapenbeheersing te boeken. Als die gedachten veld winnen in Washington, als die ideeën zich ontwikkelen en hun logisch vervolg krijgen, dan kan hun uitvoering alleen maar een zeer grimmige en gevaarlijke periode voor de internationale verhoudingen betekenen. Afgezien van de verklaring van Kissinger zijn er veel van die beschuldigingen aan het adres van de Sowjetunie gericht, zoals dat de su het Westen dwingt zich te bewapenen en zich op oorlog voor te bereiden. Dat zijn toch niet allemaal valse beschuldigingen? Waarom niet? Er bestaat een gezegde dat mensen nooit zoveel liegen als tijdens oorlogen en verkiezingen. En ook tijdens en om wille van de bewapeningswedloop, zou ik eraan toe willen voegen. Hoe kun je jaar in jaar uit de burgers miljarden dollar voor wapentuig uit laten geven wanneer je niet op een ‘dodelijk gevaar’ kunt wijzen? Dat is de werkelijke functie van het ‘Russische gevaar’. Het vervult deze functie al heel lang, al vanaf de revolutie van 1917. We werden als schrikbeeld gebruikt, ook toen we erg zwak waren. Wat kunnen we verwachten nu we echt sterk zijn? Ik wil niet ontkennen dat we tegenwoordig sterk zijn, dat we een sterke defensie hebben waar we veel aandacht aan hebben besteed. Is het niet juist die sterkte die angst opwekt? In de eerste plaats is het sterkte en geen overmacht, de andere kant is bij voorbeeld net zo sterk. Ten tweede heeft men die angst altijd geweldig overdreven, ook toen we nog niet zo sterk waren. Laten we ons de situatie vlak na de Tweede Wereldoorlog eens voor de geest halen. Wij in de Sowjetunie hadden in de oorlog | |
[pagina 138]
| |
verschrikkelijke verliezen geleden. Amerika was sterker geworden, had kernwapens en probeerde daarover het monopolie te behouden, om zo haar wil aan de wereld op te kunnen leggen. Ik geef toe dat als gevolg van Hitlers tactiek van de verschroeide aarde de Sowjetunie in 1945 prioriteiten had die dringender waren dan het produceren van wapens of atoombommen. Natuurlijk, we hadden het liefst onze krachten aan andere, zeer urgente projecten gewijd. Maar er was voor ons geen andere uitweg, vooral omdat de Verenigde Staten van hun machtspositie gebruik maakten. We hebben het hierover gehad in ons gesprek over de geschiedenis van de Koude Oorlog. Omdat we na de Tweede Wereldoorlog door de Verenigde Staten werden uitgedaagd, moesten we de defensie wel als onze hoogste prioriteit beschouwen. Hierin ligt de werkelijke oorsprong van de bewapeningswedloop. Die werd en wordt ons nog steeds opgedrongen. De Amerikanen zeggen precies het tegenovergestelde. Degenen die dat zeggen schijnen te vergeten dat we steeds bij de Verenigde Staten hebben achtergelegen. De vs hadden atoomwapens. Wij hadden ze niet. Wij moesten ze nog maken. Zij hadden de middelen om kernwapens te produceren. Wij moesten ze nog ontwikkelen. Hetzelfde geldt voor praktisch alle belangrijke strategische wapensystemen - slbm's, mirv's, kruisraketten enz. De Amerikanen waren de eersten die ze hebben geïntroduceerd, en betrokken ons zo in een nieuwe concurrentieslag, dwongen ons hun voorbeeld te volgen - en tegelijkertijd maakten ze veel misbaar over het verschrikkelijke militaire gevaar dat van de Sowjetunie uitging, over de Russische militaire overmacht. Wat voor ‘misbaar’ bedoelt u? Een van de eerste voorbeelden was de campagne rond de ‘bommenwerper-achterstand’. Die begon in de vs in de jaren vijftig - weet u hoe we toen een groter aantal bommenwerpers hadden kunnen hebben? Maar die campagne zorgde ervoor dat het Pentagon een nieuw spoedprogramma voor het bouwen van bommenwerpers door kon drukken. En al vrij snel werd aangekondigd dat, ‘zoals gebleken was’, het aantal Amerikaanse bommenwerpers vanaf het begin enkele malen groter was dan het Russi- | |
[pagina 139]
| |
sche. In de jaren zestig kwam men met de ‘raket-achterstand’, met veelal dezelfde gevolgen: gigantische programma's voor het produceren van raketten werden aangenomen. En al snel werd bekend dat het ‘Russische raket-gevaar’ toen tientallen malen was overdreven. (In beide gevallen werden zelfs na zo'n uitleg de programma's, toen ze eenmaal waren aangenomen, natuurlijk niet afgelast maar uitgevoerd.) Wat ons zelfs nog meer zorgen baarde was hetgeen achter dergelijke beslissingen stak. We konden het niet anders verklaren dan als een bewust verlangen een nog groter militair overwicht te verkrijgen - een verlangen dat alleen uit de slechtste bedoelingen kon voortkomen. Ieder jaar kwam men met een ‘achterstand’ of een ‘tekort’ - een ‘dollartekort’ (ik denk hier aan angstaanjagende verhalen over de Russische defensiebegroting), een ‘achterstand in civiele luchtbescherming’, een ‘achterstand in de wapens voor de middellange afstand’, en nog veel meer. Het is een vast onderdeel van de militaire plannen van de Verenigde Staten geworden. We kunnen enkele van die ‘achterstanden’ misschien later aanroeren. Eerst een meer algemene vraag: Hoe verklaart u deze opmerkelijke hardnekkigheid van het thema ‘het Russische gevaar’? Angst is een gevoel dat erg diep zit, politici weten dat, vooral Amerikaanse politici. Het lijkt me voldoende hier naar het beroemde advies van senator Arthur Vandenberg aan president Truman te verwijzen - ‘to scare the hell out of the country’ (het land de doodschrik aan te jagen) - om de Truman-doctrine door het Congres te krijgen. En men moet een dergelijke emotie ook werkelijk opwekken, wil men z'n land een gevaarlijke en kostbare bewapeningswedloop opleggen. Alleen door de mensen doodsbang te maken, krijgt men honderden miljarden dollar voor ‘defensie’ los. En niets is doeltreffender om de mensen angst aan te jagen dan ‘de Russen komen’. De mensen blijken nog steeds als Pavlow-hondjes op zulke sterke geluiden te reageren. Met deze angst zijn machtige belangen gemoeid van een flink aantal invloedrijke groepen in de Amerikaanse samenleving: het militaire bedrijf en het Pentagon, de groepen die hen binnen de regeringsbureaucratie helpen, de academische gemeenschap en | |
[pagina 140]
| |
de media. Militarisme is voor hen allen een manier van bestaan geworden. Ze staan klaar om deze met alle beschikbare middelen te verdedigen. Ze komen vooruit en varen wel bij het spook van het ‘Russische gevaar’. Ze zorgen er altijd goed voor dat dat gevaar nieuw leven wordt ingeblazen als het door het vele gebruik uitgewerkt raakt. Maar hebben de Amerikanen evenals de West-Europeanen geen reden om bang te zijn? Beschikt de Sowjetunie dan niet over voldoende wapens om hun steden ook in radioactieve puinhopen te veranderen? Ik kan het volledig met u eens zijn dat er afschuwelijke vernietigingswapens zijn geproduceerd en dat die angst opwekken. Maar dat geldt niet alleen voor de Russische wapens, die deze gevoelens onder Amerikanen en West-Europeanen opwekken. Wij in de Sowjetunie leven zelfs al langer met die angst. Kijk naar de gedegenereerde wereld waarin we ons allemaal, in het Westen en in het Oosten, bevinden: onze steden, bakens van cultuur en kunst, alles waarop de menselijke beschaving zo trots is, alles wat we als waardevol beschouwen, zoals ten slotte het leven zelf - tientallen miljoenen mensen, wij, onze kinderen - dit alles is teruggebracht tot ‘alleen maar een schietschijf’. En we hebben er mee leren leven, we raken er zo zeer aan gewend dat we beginnen te vergeten wat er eigenlijk aan de hand is. Juist voor deze situatie moeten de mensen echt bang zijn, en niet voor de Sowjetunie. Men hoort bovendien voortdurend roepen dat het niet genoeg is, dat er meer wapens en meer militaire uitgaven nodig zijn om de wereld van de ondergang te redden. Echt verbazingwekkend is dat het blijft werken. Terwijl het toch niet zo moeilijk kan zijn de absurditeit van deze situatie te begrijpen en in te zien dat dat geroep vele malen eerder is gehoord maar nooit iets heeft opgeleverd, in te zien dat er invloedrijke kringen en groepen bestaan die steeds weer profiteren van het misleiden en bang maken van het publiek en de daarbij ontstane gevaren negeren. Het is opvallend dat niemand minder dan president Eisenhouwer, zelf een militair, als eerste waarschuwde voor het zogenaamde militair-industriële complex in de Verenigde Staten. | |
[pagina 141]
| |
Ja. Toen al was dat complex bezig druk uit te oefenen. Nu is het nog veel sterker geworden. Het is in feite het grootste conglomeraat in Amerika, een bedrijf met een omzet van meer dan 150 miljard dollar per jaar, dat miljoenen mensen in dienst heeft en hele gebieden van het land domineert, dat goed vertegenwoordigd is in de regering en het Congres. De Amerikanen weten het natuurlijk allemaal heel goed, ze hebben het verhaal telkens weer te horen gekregen. Maar het militaire bedrijf geniet nog steeds de reputatie van een vaderlandslievend bedrijf. Wat het te koop aanbiedt is Amerikaanse veiligheid. De winst die eruit voortvloeit is de eer en waardigheid van Amerika. Wat de kapitaalbelangen aangaat die met de bewapeningswedloop gemoeid zijn, daarover praten wordt als onfatsoenlijk beschouwd. Die kant wordt verborgen gehouden, in stilte overgeslagen, want de mensen - aldus John K. Galbraith - ‘denken er niet graag aan dat we als natie het risico lopen om zelfmoord te plegen in ruil voor economisch voordeel op korte termijn’.Ga naar eind10 Zo blijft deze zaak, ondanks de spreekwoordelijke Amerikaanse onderzoeksdrang, grotendeels onbesproken. Waarom denkt u dat er hier iets te onderzoeken valt? Er staat te veel geld op het spel. Trouwens is er voldoende direct bewijsmateriaal, zoals het Lockheed-schandaal. Het buitenland was erbij betrokken, maar waarom zouden deze mensen in eigen land anders handelen? Kijk eens hoe de prijzen voor wapens stijgen - volgens Time overtreffen zelfs de prijzen van oude wapens de inflatie enkele keren. En we weten dat het militaire bedrijf het met de manier waarop niet zo nauw neemt. Deze bedrijfstak kan dankzij de dekmantel van ‘nationale veiligheid’ en connecties in de regering en de media vanuit het niets een ‘gevaar’ verzinnen. Weet u nog hoe die ‘raket-achterstand’ is ontstaan? Hoe is dat gegaan? In 1957, nadat de eerste Russische spoetnik Amerika zo veel angst had aangejaagd, liet een speciaal forum van experts - de Gaither-groep - weten dat binnen enkele jaren het gevaar dat door Russische raketten werd gecreëerd, ‘kritiek’ zou worden, en | |
[pagina 142]
| |
ze stelden een enorme toename van militaire uitgaven en programma's voor. President Eisenhower was het niet helemaal met deze aanbeveling eens. Maar de Democraten pikten de suggestie op en senator John F. Kennedy liet in de verkiezingscampagne van 1960 geen kans onbenut om de Republikeinen ervan te beschuldigen de nationale defensie te verwaarlozen. Hij deed zo veel beloften om verbetering in de situatie te brengen dat hij, zelfs toen hij bij aankomst in het Witte Huis de waarheid leerde kennen, toch doorging met een snelle uitbreiding van de Amerikaanse raketmacht. Bedoelt u dat er helemaal geen raket-achterstand was? Er bestond wel een achterstand, maar een andersoortige achterstand. George Kistiakowsky, die toentertijd adviseur van president Eisenhower op het gebied van wetenschap en technologie was, heeft later toegegeven dat ‘de werkelijke achterstand in raketten in feite in ons voordeel was geweest’.Ga naar eind11 Was dat misschien een uitzondering op de regel? Zover ik het kan overzien is het regel. Om de Amerikanen met het opgeklopte ‘Russische gevaar’ bang te maken, is er een goed uitgerust apparaat geschapen dat in staat is elke willekeurige overheidsinstantie te manipuleren. Neem het pas verschenen boek van Richard Helms waarin hij beschrijft hoe de cia onder aanhoudende druk vanuit het Pentagon rechtstreeks valsheid in geschrifte pleegde door te stellen dat de Russische raketten, die eind jaren zestig door de vs als de ss-9 werden geïdentificeerd, uitgerust waren met mirv's; dit bleek al gauw onjuist te zijn. Verder heeft men veel uit laten lekken in verband met de salt-besprekingen - allemaal gericht op het voorkomen van stappen die naar overeenstemming konden leiden. Een keer ben ik zelfs het doelwit van zo'n lek geworden. Hoe kwam dat? In de zomer van 1975 bezocht een delegatie van Amerikaanse senatoren de Sowjetunie. Ik nam als lid van een groep afgevaardigden van de Opperste Sowjet deel aan de besprekingen met hen. Verscheidene senatoren wilden vooral te weten komen of de Sowjetunie bereid was besprekingen met de Verenigde Staten te beginnen over het beperken van de militaire aanwezigheid in de | |
[pagina 143]
| |
Indische Oceaan. Er werd toentertijd gespeculeerd over een marinebasis in Berbera in Somalië, die de Sowjetunie aan zou leggen, en de Verenigde Staten ‘reageerden’ door zelf een basis op het eiland Diego Garcia in gereedheid te brengen. De onderhandelingen hadden ten doel om een dergelijke ontwikkeling aan beide kanten te voorkomen. Mijn collega's en ik waren absoluut bereid de besprekingen te beginnen, maar onze antwoorden waren blijkbaar te algemeen geformuleerd om de Amerikanen, die op dit vraagstuk bleven terugkomen, tevreden te stellen. Omdat de senatoren er zo veel belang aan hechtten, besloten onze parlementariërs om extra informatie over de positie en de bedoelingen van de sowjet-regering in dit gebied te vragen. Ons werd verzekerd dat de Sowjetunie bereid was onverwijld de besprekingen met de vs te beginnen. Maar de volgende dag kregen we op de een of andere manier geen kans op de discussie over de Indische Oceaan terug te komen. Pas aan de vooravond van hun vertrek uit de Sowjetunie stelden de senatoren me weer dezelfde vraag, en deze keer kon ik duidelijker zijn. Kort daarna publiceerde de Washington Post een artikel van Evans en Novak waarin ze probeerden aan te tonen dat de Sowjetunie had geweigerd om over dit vraagstuk te onderhandelen. De schrijvers verwezen naar de besprekingen van de Amerikaanse senatoren in Moskou en naar een tamelijk pessimistisch telegram over dit onderwerp dat tijdens de eerste dagen van het bezoek door de Amerikaanse ambassade in Moskou was verzonden (later heb ik gehoord dat het uitlekken van het telegram via het Pentagon liep). Op basis hiervan verwierpen Evans en Novak mijn verklaringen op de meest botte wijze, ondanks het feit dat ze juist waren - de besprekingen zijn in feite kort daarna begonnen. Het doel van het uitlekken was de discussie in het Amerikaanse Congres over de aangevraagde gelden voor de basis op Diego Garcia te beïnvloeden. Hierbij moet men ook denken aan de recente affaire rond senator Percy's rapport over zijn besprekingen in Moskou; dit werd in de pers aangevallen onder verwijzing naar telegrammen van de Amerikaanse ambassadeur Watson, die door iemand uit Reagans ‘overgangsteam’ aan de New York Times werden toegespeeld. Dergelijke gebeurtenissen tonen onder meer aan dat het | |
[pagina 144]
| |
spook van ‘het Russische gevaar’ een integraal onderdeel is geworden van het militaire uitgavenbeleid en van de militaire plannen. ‘Spook’ lijkt nog steeds te sterk te klinken. George Kennan heeft ooit vastgesteld dat de heersende belangen in de bewapeningswedloop in de Verenigde Staten zo belangrijk zijn dat het heel erg moeilijk is tegen die belangen in te gaan, ‘zelfs als de gehele uiterlijke rechtvaardiging er voor zou verdwijnen - zelfs als de su morgen met al zijn legers en raketten naar de bodem van de oceaan zou zinken’.Ga naar eind12 Sterke krachten sturen aan op de bewapeningswedloop. Politieke achterdocht en heersende belangen worden ondersteund door een momentum van waanzin, dat ontstaat door de aanwezigheid van het gigantische militaire potentieel. De wetenschappelijke en technische ontwikkelingen werken daar ook onverbiddelijk naar toe door voortdurend nieuwe wapensystemen aan te bieden en zo onder generaals en enkele politici onweerstaanbare verleidingen te kweken. Dan zijn er de negatieve gevolgen van het feit dat besluiten over nieuwe wapensystemen vele jaren tevoren moeten worden genomen, hetgeen een bepaalde mate van onzekerheid met zich meebrengt en steeds de maximale eisen bevordert. Verder zijn er nog de verschillen in het evenwicht die het maken van schattingen extra bemoeilijken en die leiden naar overdreven reacties. Zoals u ziet zouden al deze inherente moeilijkheden op zich al groot genoeg zijn om de strijd tegen de bewapeningswedloop erg zwaar te maken. En dat alles wordt verergerd door heersende belangen en politieke berekeningen. Ja natuurlijk. Plus klinkklaar bedrog. Een van de zaken die me in het huidige Amerika verbazen is de volgende. In de jaren zeventig huiverden de Amerikanen voor de warboel van chicanes, bedrog en corruptie die ze in hun politieke en economische instellingen zagen. Maar het militaire bedrijf, de lage leugens over ‘het Russische gevaar’, het hele mechanisme dat de heersende belangen en het systeem van winst maken dat verbonden is met oorlog en oorlogsvoorbereiding beschermt - deze zaken bleven groten- | |
[pagina 145]
| |
deels heilige koeien. Om een of andere reden is niet een van degenen die de Amerikanen over de gebeurtenissen in het buitenland vals hebben voorgelicht, die hen dwong onnodig miljarden dollar voor de bewapening uit te geven, of die het land nodeloos bij crises en conflicten met andere landen betrokken, ter verantwoording geroepen. Daar komt nog bij dat een aantal van de mensen die regelmatig het publiek hebben misleid in kritieke situaties toen er belangrijke beslissingen op lange termijn werden genomen in militaire zaken - eind jaren vijftig, in de jaren zestig en zeventig - nog steeds nadrukkelijk meedraait, gezien wordt als topautoriteit, als ‘degenen die het weten’ en wier mening door zowel het publiek als de politici ter harte moet worden genomen. Dit lijkt op een profielschets van Paul Nitze en zijn vrienden. Dat komt omdat Nitze dit type beter dan wie ook personifieert. In 1950 zat hij de groep voor die het nsc-68 plan heeft opgesteld, in 1957 was hij lid van de ‘Gaither-groep’, later minister van Marinezaken en onderminister van Defensie. Toen Nitze de laatstgenoemde functie bekleedde, kwamen er nieuwe angstaanjagende verhalen over de Russen, de mystificatie van het Russische abm(anti-ballistic missiles / anti-raket-raketten)-systeem inbegrepen. In 1976 kwam Nitze bij ‘Team b’, een speciale groep Pentagon-gezinde experts die door president Ford geïnstalleerd was om de Amerikaanse schattingen van de kracht van de Sowjetunie in opwaartse richting te herzien. ‘Team b’ brak alle records bij het versterken van het beeld van het ‘Russische gevaar’. Nu is Nitze een van de topfiguren in de Committee on the Present Danger, terwijl hij telkens weer dezelfde thema's in de media, op hoorzittingen van het Congres en op openbare vergaderingen opdreunt. Er zijn in Amerika nogal wat mensen zoals hij, in Europa trouwens ook. Neem uw landgenoot Joseph Luns, secretaris-generaal van de navo. Ik geloof niet in een historische samenzweringstheorie. Ik behoor niet tot degenen die samenzweringen zien als de bron van alle grote rampen. Maar wat dit speciale geval betreft, de mythen over ‘het Russische gevaar’ en de bewapeningswedloop, ben ik er diep van overtuigd dat we met een samenzwering te maken heb- | |
[pagina 146]
| |
ben, of zelfs met een heel netwerk van samenzweringen. Door zo'n dertig jaar in de Verenigde Staten te wonen ben ik me langzamerhand gaan realiseren dat er gigantische belangen bij de Amerikaanse oorlogsmachine zijn betrokken. Maar bestaat er niet ook een Russisch militair-industriël complex dat een beslissende rol in de bewapeningswedloop speelt? U moet niet proberen een overeenkomst te signaleren als de situatie totaal verschilt. Bovendien is er in feite maar één complex nodig voor een grootscheepse bewapeningswedloop. En het is het Amerikaanse complex geweest dat sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog iedere ronde in de bewapeningswedloop is begonnen. Waarom is het onjuist om parallellen te trekken tussen het Amerikaanse militair-industriële complex en de wapenindustrie in de Sowjetunie? Natuurlijk hebben wij generaals en een defensie-industrie. Maar bij ons werkt zij niet op winstbasis en mist dus de expansionistische drijfveer die de wapenindustrie in het Westen kenmerkt. Bovendien heeft onze economie de reclame voor de militaire uitgaven niet nodig die in het Westen regelmatig is gemaakt om het probleem van onvoldoende vraag in de economie aan te pakken. Wie verdient er dan geld als een Russische tank of raket wordt geproduceerd? Arbeiders, ingenieurs, fabrieksdirecteuren, ontwerpers enzovoort; al degenen die een tank of raket ontworpen en gemaakt hebben, krijgen natuurlijk hun salaris. Als ze goed hebben gewerkt, kunnen ze zelfs een premie ontvangen. Maar het punt is dat ze geen speciale voorkeur hebben voor het maken van een tank, een tractor of een oogstmachine, een raket, een passagiersvliegtuig of verfijnde apparatuur voor de energievoorziening of voor de vreedzame verkenning van het heelal. Daar komt bij dat we geen werkloosheid hebben. Integendeel, we hebben voortdurend met een tekort aan arbeidskrachten te kampen. Er bestaat geen ongebruikte produktiecapaciteit in onze fabrieken, ook hier hebben we met tekorten te kampen. Daarom moeten we steeds meer produceren om de behoeften van het land te bevredigen. Vandaar dat wanneer we het roer zouden omgooien en ons zouden gaan richten op de civiele produktie, ons land daar | |
[pagina 147]
| |
niet alleen als geheel van zou profiteren, maar ook niemand er in principe schade van zou ondervinden. Op dit ogenblik produceert onze defensie-industrie trouwens een aanzienlijke hoeveelheid civiele goederen. In 1971 heeft president Brezjnew vastgesteld dat 42 procent van de gehele produktieopbrengst van de defensie-industrie voor civiele doelen is bestemd. In het najaar van 1980 richtte hij zich tot de managers van de defensie-industrie met het verzoek de produktie van consumptiegoederen te verhogen en research-faciliteiten beschikbaar te stellen voor de ontwikkeling van nieuwe technologieën voor niet-militaire doeleinden. Beschikt u over cijfermateriaal over de huidige militaire uitgaven in Oost en West? Natuurlijk. De officiële Amerikaanse cijfers over de militaire uitgaven van de Verenigde Staten bedroegen 127,8 miljard dollar in het belastingjaar 1978/79 en 141,6 miljard in 1979/80. De regering-Carter wilde voor 1980/81 161,8 miljard dollar uitgeven en het Congres heeft dat bedrag tot 170 miljard verhoogd. Voor 1981/82 is 196,4 miljard geprojecteerd.Ga naar eind13 De militaire uitgaven van de Sowjetunie bedroegen 17,2 miljard roebel (24,6 miljard dollar) in 1978, 17,2 miljard roebel (25,7 miljard dollar) in 1979 en de begrotingspost voor 1980 bedraagt 17,1 miljard roebel (26,4 miljard dollar).Ga naar eind14 Het lijkt volkomen onwaarschijnlijk, dat verschil. U weet natuurlijk dat er in het Westen heel andere cijfers over de Russische militaire uitgaven circuleren. Bijzonderheden over onze defensiebegroting worden niet openbaar gemaakt, dus ik kan slechts een vrij algemene verklaring voor dit verschil geven. De Verenigde Staten hebben een beroepsleger, terwijl het onze op de dienstplicht steunt. Om geschikt personeel voor het leger aan te trekken, moet de Amerikaanse regering een vrij fors salaris aan de soldaten betalen. Meer dan de helft van de Amerikaanse defensiebegroting gaat op aan salarissen en rente. Een soldaat krijgt iets tussen de driehonderd en vijfhonderd dollar per maand. Een Russische soldaat kan alleen maar sigaretten kopen van het geld dat hij krijgt. De levensstijl in een militieleger waarin de burger meer uit plichtsbesef dan uit materialistische overwegingen dient, is veel | |
[pagina 148]
| |
bescheidener dan in een beroepsleger. Ik kan er nog een factor die met de defensie-industrie te maken heeft, aan toe voegen. Ons prijssysteem laat het niet toe dat de industrie willekeurig de prijzen van haar produkten verhoogt. De cia schat de huidige Russische militaire uitgaven op ongeveer 180 miljard dollar. Die schatting is volgens het zogenaamde ‘dollar-model’ tot stand gekomen. Aan een fabrikant in Detroit worden de gegevens over een Russische tank getoond en dan vraagt men hem wat het hem zou kosten om zo'n tank te maken. In Detroit? Of in Flint of waar de Amerikanen ook hun tanks maken. Daarna wordt de geschatte waarde vermenigvuldigd met het aantal tanks dat we volgens de cia jaarlijks produceren, en zo komt het cijfer van de ‘werkelijke’ Russische uitgaven voor de produktie van tanks tot stand. Maar in het model wordt ergens vergeten dat Russische tanks niet door Amerikaanse fabrikanten worden geproduceerd. Volgens dezelfde methode wordt het aantal troepen dat we volgens de cia hebben, vermenigvuldigd met het salaris dat Amerikaanse soldaten en officieren ontvangen, en dan krijg je weer een ander getal. Maar laten we in dit gesprek uitgaan van de westerse schattingen die de militaire uitgaven van Oost en West vergelijken. Zelfs met alle verdraaiingen erbij doen ze niet aan het afschuwelijke beeld denken dat de haviken in Washington of Brussel graag oproepen. Volgens de schattingen van het in Londen zetelende International Institute for Strategie Studies, dat vooral uitgaat van de opgeschroefde Amerikaanse gegevens, overschreden in 1978 de militaire uitgaven van de navo die van het Warschau-Pact met twintig miljard dollar.Ga naar eind15 En als men de meer ‘gematigde’ schattingen van het Instituut voor Internationaal Vredesonderzoek te Stockholm (sipri) neemt, dan ziet men een even grimmig beeld. Volgens hun cijfers over de militaire uitgaven in de wereld in 1978 neemt de navo 42,8 procent van het totaal voor haar rekening, het Warschau-Pact 28,6 procent, China 10,5 procent.Ga naar eind16 Omdat wij rekening moeten houden met de gevaren die zowel uit het | |
[pagina 149]
| |
westen als uit het oosten komen, kan men hun aandeel bij elkaar optellen en dan krijgt men een verhouding van 53,3/28,6 in het nadeel van de Sowjetunie en haar bondgenoten. Dus zelfs de sterk overdreven westerse schattingen wijzen, als we de bondgenoten erbij betrekken, heel duidelijk op een achterstand in het voordeel van de navo. En de huidige politieke standpunten wijken in dit opzicht opvallend af. De Verenigde Staten en de navo maken plannen voor een gestage en zeer aanzienlijke groei voor de komende jaren. De Sowjetunie heeft dat voorbeeld tot nog toe niet gevolgd. Maar zelfs als u dat doet, komt het in de officiële cijfers misschien niet tot uitdrukking. U weet natuurlijk dat het Westen ze eenvoudig niet serieus neemt. U kunt de cijfers opvatten zoals u wilt, maar u kunt niet ontkennen dat het recente Amerikaanse besluit om de militaire uitgaven per jaar met vijf procent of nog meer te verhogen - boven op de inflatie - en het besluit van de navo-landen om de uitgaven gedurende vijftien jaar met jaarlijks drie procent te verhogen, de Sowjetunie een gemakkelijk voorwendsel verschaft om haar militaire budget te verruimen, om de moeilijkheden die we in de economie hebben opzij te schuiven en tegen de mensen te zeggen, kijk wat het Westen doet - en natuurlijk China met zijn moderniseringen. Bij een dergelijke politiek moeten we de broekriem aanhalen, de consumptiegoederen voor een poos vergeten en het grootste deel van de geldmiddelen weer voor defensie uittrekken. We willen niet onvoorbereid aangevallen worden. En de sowjet-burgers, die hele goede vaderlanders zijn, zouden het met zo'n besluit eens zijn. Maar wij willen niet zo reageren. Op de laatste zitting van de Opperste Sowjet werd er weer een bescheiden bezuiniging op de militaire uitgaven aangekondigd - van zo'n honderd miljoen roebel... Het verbazingwekkende van Carters enorme bewapeningsprogramma voor de vs is dat de toegenomen economische kennis over dit onderwerp volledig genegeerd wordt. De m-x gaat minstens veertig miljard dollar kosten, de Trident dertig miljard, de middellange-afstandsraketten voor Europa vijf miljard. De militaire bestedingen voor 1985 zullen volgens de plannen de 250 miljard dollar overschrijden. En sommige medewerkers van pres- | |
[pagina 150]
| |
ident Reagan vinden zelfs dat niet genoeg. Is er naar de mening van Russische specialisten enig besef in de Verenigde Staten van de negatieve gevolgen van de grote militaire uitgaven? Ja zeker. Een paar voorbeelden slechts: In oktober 1979 publiceerde het weekblad Business Week interviews met Paul Warnke en generaal b.d. Maxwell Taylor. Ondanks de grote onderlinge politieke verschillen verklaarden beiden dat Carters bewapeningsprogramma een economische bedreiging voor de veiligheid van de Verenigde Staten kon inhouden.Ga naar eind17 Of de verklaring van Henry Kaufman, een vooraanstaande effectenhandelaar in Wall Street die in maart 1980 in zijn toespraak tot het Amerikaanse genootschap van bankiers zei: ‘Een nieuwe koude oorlog zou... meer moeilijkheden voor de dollar betekenen.’ En hij voegde daar nog enkele aspecten aan toe van de economische schade die de Verenigde Staten hadden ondervonden als gevolg van Carters politieke ommezwaai. Onze specialisten menen dat het besef van de kwalijke kanten van een gemilitariseerde economie in de Verenigde Staten is ontstaan tijdens de oorlog in Zuidoost-Azië. Openbare debatten aan het einde van de jaren zestig hebben mede het feit aan het licht gebracht dat de enorme bewapeningsuitgaven een rampzalige uitwerking op de Amerikaanse economie hadden. De oorlogsbegroting joeg de inflatie op en ondermijnde de concurrentiepositie van de Verenigde Staten op de wereldmarkt. Veel Amerikaanse zakenmensen kwamen tot de conclusie dat een van de redenen waarom de Japanse en de Westduitse industrieën met zo veel succes de Verenigde Staten beconcurreerden, de abnormale begrotingsuitgaven voor de oorlog in Vietnam was. De Russische specialisten merken op dat de Amerikanen ook de andere ongunstige gevolgen van grote militaire uitgaven zijn gaan zien. Welke gevolgen in het bijzonder? De afgelopen jaren hebben de Amerikanen erover geklaagd dat de Verenigde Staten, wat het aantal uitvindingen en wetenschappelijke vernieuwingen betreft, dreigen achter te blijven bij enkele andere landen. Voor sommigen was een van de redenen dat de knapste koppen van Amerika geëxploiteerd en opge- | |
[pagina 151]
| |
bruikt worden door de militaire economie. Van de Amerikaanse ingenieurs werkt eenderde tot veertig procent in de wapenindustrie, hetgeen nogal wat intellect opslokt. Steeds meer mensen in de Verenigde Staten gaan inzien dat de inflatie niet los te zien is van de uitgaven voor de bewapening en dat de bewapeningswedloop hierin een belangrijke rol speelt. De houding tegenover de door het militaire bedrijf gecreëerde werkgelegenheid verandert ook in de Amerikaanse arbeidersbeweging. Steeds meer mensen in kringen van de vakbeweging beseffen dat het geld dat aan civiele produktie wordt besteed meer banen oplevert dan het geld dat in de militaire produktie opgaat, omdat de bewapeningsindustrie minder arbeidsintensief wordt. Dat doet me denken aan de tijd dat er in Amsterdam een massale demonstratie werd georganiseerd tegen het in produktie nemen van de neutronenbom, terwijl kinderen in Livermore, Californië, t-shirts kochten met leuzen erop die het fabriceren van deze verschrikkelijke wapens ondersteunden, omdat hun vaders bij die fabrieken werkten. Ik geloof dat het tragisch is als mensen met het dilemma van de dood produceren of honger lijden geconfronteerd worden. Ja, hele gebieden in de Verenigde Staten zijn afhankelijk van de orders uit het Pentagon. Maar het feit dat de militaire uitgaven minder banen opleveren dan wanneer dat geld in de civiele takken van de economie zou worden uitgegeven, wordt meer bekend. Dit is een van de redenen waarom enkele vakbonden die de arbeiders in dienst van de wapenindustrie vertegenwoordigen, nu actief samenwerken met kerkelijke en zakelijke kringen om concrete plannen te maken die de militaire economie voor vreedzame doeleinden moeten ombuigen. In denk dat er wezenlijke, rechtstreeks uit het volk voortkomende ideeën over een alternatief voor het militarisme bestaan. Natuurlijk treden deze ideeën door de recente veranderingen in de buitenlandse politiek van de vs minder op de voorgrond. Het praten over een vreedzame ombouw van de oorlogseconomie kan als ‘onvaderlandslievend’ gekenschetst worden wanneer het land weer op het oorlogspad is. Niemand zal betwisten dat de militaire uitgaven enorm zijn. Maar ik weet zeker dat u zich ervan bewust bent dat ze een kleiner deel van het Bruto Nationaal Produkt (bnp) en van de begroting uitmaken | |
[pagina 152]
| |
dan bij voorbeeld vijftien jaar geleden. Op dit ogenblik nemen de niet-militaire uitgaven een groter deel voor hun rekening dan de militaire uitgaven, terwijl dat eind jaren zestig net andersom was. Zelfs als we de huidige forse verhoging van de militaire bestedingen meerekenen, dan nog laat de militaire begroting voor 1981 dezelfde hoeveelheid reëel besteedbare middelen voor het Pentagon zien als vóór de oorlog in Indo-China. Ja, ik ken dat soort argumentaties. Wilt u geen commentaar geven? Goed, laten we beginnen met het aandeel in het bnp. Natuurlijk is vijf of zes procent van het bnp, wat de laatste jaren de hoogte van de Amerikaanse militaire uitgaven is geweest, minder dan negen of dertien procent, zoals het wel eens in het verleden is geweest. Maar dat betekent niet dat vijf procent weinig is. Als je de groei van het bnp taxeert, maakt elk afzonderlijk percentagepuntje een enorm verschil uit, laat staan vijf procent. In termen van bnp kan ‘rond de vijf procent’ hele wezenlijke verschillen opleveren. En elk jaar wordt dit percentage uit de economie gehaald en verkwanseld. Het beeld dat de begroting geeft is nog duidelijker. De begroting - en niet eens in z'n totaliteit - geeft de beschikbare geldmiddelen weer die de maatschappij voor de oplossing van de nationale problemen heeft bestemd. Die problemen omvatten niet alleen de militaire veiligheid maar ook de sociale voorzieningen, de gezondheidszorg, het onderwijs, de stedelijke problemen, de bescherming van het milieu, de energievoorziening, het fundamentele wetenschappelijk onderzoek. Als ongeveer een kwart van die middelen bestemd is voor militaire doeleinden, dan is dat zeer nadelig voor de samenleving en haar vermogen oplossingen te vinden voor haar meest nijpende problemen. Is een verschuiving van prioriteiten in de begroting op lange termijn dan geen feit? Juist op dit ogenblik zien we een verschuiving van prioriteiten ten gunste van grotere militaire uitgaven. Maar zelfs al zouden de onderlinge betrekkingen behouden blijven die in de jaren zeventig tot stand zijn gekomen, dan nog betekent dat niet dat de sociale uitgaven hoog blijven terwijl de militaire uitgaven verminderen. Afgezien van het feit dat een vergelijking van het hui- | |
[pagina 153]
| |
dige niveau met dat van vóór de oorlog in Indo-China erg misleidend kan zijn. Die periode was in dit opzicht bij lange na geen ‘normale’ periode. We moeten er rekening mee houden dat de Verenigde Staten toentertijd een indrukwekkend programma van strategische uitbreiding uitvoerden, dat was aangenomen ten tijde van het hysterische klimaat rond de ‘raket-achterstand’, evenals een programma van snelle uitbreiding van haar conventionele strijdkrachten volgens de doctrine van het ‘flexibele antwoord’, wat betekent dat men zich voorbereidt om tegelijkertijd twee grote en één kleine oorlog te kunnen voeren. Tegenwoordig bereiden de vs zich zogenaamd slechts op ‘anderhalve’ oorlog voor, maar geven daarvoor niettemin meer geld uit dan toen ze zich op ‘twee-en-een-halve’ oorlog voorbereidden. Als men zulke vergelijkingen maakt, is het erg belangrijk om aandacht te schenken aan het feit dat de hoogte van de militaire uitgaven onder constante neerwaartse druk staat van de steeds krachtiger wordende maatschappelijke eisen die de regering niet kan negeren, als ze tenminste stabiliteit wil. Ik heb het over de ontwikkeling van energiebronnen, de bescherming van het milieu, de grotere behoefte aan sociale uitgaven als gevolg van de toenemende economische moeilijkheden waarmee de meeste burgers te kampen hebben. Men moet met al deze factoren en spanningen rekening houden als men een antwoord probeert te vinden op de vraag of dat aandeel in het bnp dat naar de defensie-begroting gaat, groot of klein is. Als men kijkt naar de binnenlandse problemen, krijgt men niet de indruk dat ze ruim zitten in het geld om die problemen op te lossen. De uitgaven voor sociale voorzieningen zijn anders wel omhoog gegaan. Ja, dat is waar. Een heel duidelijke rol hierbij hebben de ernstige binnenlandse ongeregeldheden in de jaren zestig gespeeld. De mensen gingen de straat op. Er ontstonden rellen. In Watts? Het hele decennium werd door sociale onrust beheerst. De mensen weigerden nog langer te accepteren wat hun werd aangedaan. De stijging van de sociale uitgaven werd in gang gezet door president Johnson. Natuurlijk zat er veel retoriek in het concept | |
[pagina 154]
| |
van de Great Society. L.B.J. had ongetwijfeld ook zijn persoonlijke en politieke belang op het oog toen hij vroeg om deze grote krachtsinspanning om de dringende sociale problemen in Amerika op te lossen. Maar ik geloof dat er ook een diepere aanleiding achter zat. Als scherpzinnig politicus moet Johnson hebben beseft dat er grotere aandacht moest worden geschonken aan de sociale problemen; anders kon de binnenlandse instabiliteit wel eens explosieve afmetingen aan gaan nemen. Intussen stuurde dezelfde Johnson honderdduizenden jonge mannen het moeras van Vietnam in. Ja, en de oorlog in Vietnam gaf de doodsteek aan de Great Society en het bewind van Johnson eindigde in een grote puinhoop. Dit alles moet in de gaten worden gehouden als we een nauwkeurige schatting van de verschuiving in prioriteiten willen hebben. Bij het begin van de jaren zeventig werd de oorlog in Vietnam - en het militarisme in het algemeen - geconfronteerd met een hardnekkige en vaak heftige oppositie in heel Amerika, terwijl de vraag om sociale uitgaven steeds krachtiger werd. Nixon had niet veel keus. De algehele toestand vereiste een verhoging van de binnenlandse uitgaven en een verlaging van de militaire bestedingen. Maar nu lijkt de hele situatie, de hele sfeer in het land veranderd te zijn. Ja, we zien actieve pogingen de verhouding tussen de militaire en sociale uitgaven weer eens om te draaien. En het is de regering gelukt - zo ziet het er nu tenminste naar uit - om het volksverzet tegen de enorme verhogingen van de militaire uitgaven te verzwakken. Toch zou het fout zijn te zeggen dat de toestand gewoon is teruggedraaid naar het oude beeld. Tegenwoordig schijnen velen weer bereid te zijn meer aan wapens uit te geven. Maar slechts enkelen onder hen zouden het ermee eens zijn dat het ten koste zou moeten gaan van de sociale uitgaven. Het aandringen op serieuzere aandacht voor binnenlandse problemen is niet afgenomen, omdat de oude problemen niet zijn opgelost; de meeste zijn zelfs urgenter geworden en er zijn nieuwe problemen bijgekomen. De Amerikaanse regering kan haar ogen niet sluiten voor de binnenlandse situatie. Zij kan er niet van weglopen. Per | |
[pagina 155]
| |
slot van rekening blijven de Verenigde Staten een van de meest achtergebleven westerse landen als het om de sociale politiek gaat. De huidige trend in Washington is dat de mensen er niet op vertrouwen dat de regering hun problemen oplost. Is dit niet een van de redenen waarom Reagan werd gekozen? Ik denk dat de Amerikaanse conservatieven echt een serieuze fout begaan wanneer ze aannemen dat een stemming onder het publiek tegen de inflatie een stevige basis biedt voor een beslissende wending in het sociale beleid, en dat hun mandaat een vrijbrief is voor een terugkeer naar het 19de-eeuwse kapitalisme. De Amerikanen zijn echt boos over de inflatie en de belastingtarieven. Maar tegelijkertijd is de gehele jaren zeventig door de steun voor sociale programma's toegenomen. Ik zie hierin geen tegenstelling. De mensen zeggen gewoon: ‘Ja, de regering kan wel meehelpen de moeilijkheden en onrechtvaardigheden te verlichten die de markt heeft geschapen, maar de regering zou tegelijk haar eigen financiën eens op orde moeten brengen en de belastingdruk eerlijker verdelen.’ Dit houdt het volgens mij in. De Amerikanen verwachten nu eerder meer dan minder van hun regering. En wanneer men de mensen eenmaal iets heeft gegeven, is het ontzaglijk moeilijk het hun zomaar weer af te nemen. U zei dat de bewapeningswedloop de nationale veiligheid eerder ondermijnt dan versterkt. Een van de negatieve invloeden van de bewapeningswedloop op de nationale veiligheid - en misschien de belangrijkste - is dat de voortdurende opeenhoping van steeds grotere hoeveelheden wapentuig een oorlog waarschijnlijker maakt en in zijn gevolgen vernietigender. En omdat het onmogelijk is om een duurzaam eenzijdig overwicht te verkrijgen, verhoogt iedere nieuwe ronde die bedreiging van de veiligheid. Een andere invloed is van economische aard. Door steeds grotere bedragen aan de economie, de sociale en culturele sectoren te onttrekken knaagt de bewapeningswedloop aan de nationale verzorgingsstaat, de kracht en de vooruitzichten voor de maatschappij en de staat. Het nieuw ontstane dilemma draait erom of het het waard is een economie sterker te beschermen wanneer de kosten daarvan de economie volledig te gronde richten. Ten slotte kunnen de grotere hoeveelhe- | |
[pagina 156]
| |
den wapentuig en het aanmaken van nieuwe wapens de militaire en politieke stabiliteit ontregelen, al is het maar tijdelijk, en zo gevaren opleveren voor de nationale veiligheid. Kunt u een voorbeeld geven? Ik geloof dat het mirv-verhaal best als voorbeeld kan dienen. We hebben het al over het probleem van het tegenkracht-(counterforce)vermogen gehad. Als een land het vermogen verwerft om alle of een belangrijk deel van de strategische strijdkrachten van de tegenstander door een beslissende eerste aanval uit te schakelen, dan wakkert dat de angst en de onzekerheid van de andere partij aan. Die angst bevordert de ontwikkeling van een overeenkomstig vermogen dat de tegenstander kan bedreigen, het ontwerpen van nieuwe systemen die tegen een dergelijke aanval beveiligd zijn, en het ontzekeren van de eigen raketten. Het resultaat is dus meer instabiliteit. Zo'n tegenkracht-vermogen is echter alleen mogelijk wanneer het aantal kernkoppen sterk wordt uitgebreid, aangezien men meer dan één kernkop nodig heeft om één raket van de tegenstander uit te schakelen, omdat honderd procent precisie en betrouwbaarheid niet kunnen worden gewaarborgd. Hierdoor ontstond een stabiel evenwicht tot aan de ontwikkeling van de meervoudige, zelfstandig hun doel zoekende, terugkerende projectielen. Daarvóór was het gemakkelijk om elke poging tot het ontwikkelen van een tegenkracht-vermogen te verijdelen: men hoefde alleen maar evenveel icbm's te bouwen als de tegenstander. Wie heeft de mirv's het eerst geïntroduceerd? De vs, nadat de salt-besprekingen begonnen waren. Maar omdat de Verenigde Staten mirv's hadden en wij niet, maakte Washington zich geen zorgen over de gevolgen van deze nieuwe technologie. Toen zijn de Russische mirv's gekomen en de vs begonnen zich zeer ernstige zorgen te maken - en lieten zelfs hysterische geluiden horen - over de ‘kwetsbaarheid’ van hun ‘Minuteman’-materieel. Het is het hoofdthema van de anti-salt-campagne geworden en dat is het tot nu toe gebleven. Deze ‘kwetsbaarheid’ werd het voorwendsel om een nieuw, zeer gevaarlijk en het evenwicht verstorend strategisch systeem te ontwikkelen, de m-x, | |
[pagina 157]
| |
met alle buitenissige gebruiksmogelijkheden van dien. Met andere woorden, de mirv diende als lont om een hele reeks gebeurtenissen aan te steken die de stabiliteit, het evenwicht en daarmee de veiligheid ondermijnden. Veel Amerikaanse specialisten lijken zich inderdaad veel zorgen te maken over de kwetsbaarheid van hun icbm's en benadrukken het feit dat de Russische raketten, omdat ze een groter draagvermogen hebben, in staat zijn meer kernkoppen te vervoeren als de su in de jaren tachtig doorgaat met het mirv en. Dit geeft u een aanzienlijke overmacht, zeggen ze - tenminste totdat de m-x gereed is. Zoals ik al heb gezegd is de kwetsbaarheid van raketten die op het vaste land zijn gestationeerd onderwerp van een verhit debat geworden dat het probleem van ‘het Russische gevaar’, het strategische evenwicht en het salt-ii verdrag raakt. Of deze problemen zulke emoties verdienen valt te betwijfelen. Ik geloof van niet - maar mijn mening is die van een leek, niet van een vakman. Waarom bagatelliseert u het probleem van de kwetsbaarheid van de icbm's? Laten we de aandacht op de kern van het probleem richten. Worden de icbm's technisch kwetsbaarder met het verschijnen van de mirv's, de grotere precisie en het grotere vermogen van de kernkoppen? Natuurlijk. Als de Amerikanen zich er zorgen over maken, laten ze dan bedenken dat zij het zijn geweest die het initiatief tot de mirv-wedloop namen, als eersten het tegenkracht-concept formuleerden en de precisie van de kernkoppen verhoogden. Ik ben het niet eens met de stelling dat de verhoogde kwetsbaarheid van de icbm de Sowjetunie bepaalde voordelen verschaft. Die stelling is onjuist. De operationele ‘Minuteman iii’-raket die is uitgerust met een nieuwe Mark 12a kernkop, is een machtig tegenwapen dat de Russische icbm's nu - niet in de toekomst - kwetsbaarder maakt dan de Amerikaanse. Wat de toekomst aangaat - het begin van de jaren tachtig dat in de vs gezien wordt als een bijzonder gevaarlijke periode -, op de hoorzittingen over salt-ii in de commissie voor buitenlandse betrekkingen van de Amerikaanse Senaat werden schattingen gemaakt over de vergelijkbare kwetsbaarheid van Amerikaanse en Russische raketten. Volgens deze schattingen zouden de vs in staat | |
[pagina 158]
| |
zijn om zestig procent van onze icbm's te vernietigen, en wij negentig procent van de Amerikaanse. Maar er werd in dezelfde getuigenverklaring op gewezen dat de icbm's maar één ‘poot’ van de trits uitmaken, en dat deze poot voor de vs van veel minder belang is dan voor de Sowjetunie, die zeventig procent van haar kernkoppen op de icbm's heeft zitten, hetgeen bij de Amerikanen 24 procent van het totale aantal kernkoppen is. Bijgevolg worden de vergelijkbare mogelijkheden voor een aanval die de wapens van de tegenstander uit kan schakelen, als volgt geschat: in het begin van de jaren tachtig zal de Sowjetunie in staat zijn 22 procent van het Amerikaanse strategische potentieel te vernietigen, de vs 42 procent van het onze.Ga naar eind18 Zo staat het er met de huidige wapens voor. De introductie van de m-x zal niet alleen de kwetsbaarheid van de Amerikaanse icbm's verminderen, maar ook de kwetsbaarheid - en dat hoor je niet erg vaak van de aanhangers van dit systeem - van de Russische icbm's. Andere wapensystemen die de vs op het programma hebben staan, zoals de Trident ii of de Pershing ii (de laatste brengt overigens de waarschuwingstijd tot vijf of zes minuten terug als het om de doelen in het Europese deel van de su gaat) zullen ook een aanzienlijk tegenkracht-vermogen hebben. Met andere woorden, u beschouwt het gepraat over ‘het Russische gevaar’ voor de Amerikaanse icbm's als ongegrond? Het is een feit dat de Russische strategische eenheden in staat zijn om - in geval de su of haar bondgenoten worden aangevallen - zogeheten ‘onaanvaardbare schade’ aan de Verenigde Staten toe te brengen. Het staat even zeker vast dat de Sowjetunie het vermogen heeft een bepaald aantal Amerikaanse icbm's te vernietigen, evenals de vs vice versa. In deze zin zijn de bedreigingen wederzijds. En wat de vernietigingskracht van de icbm betreft zijn de Amerikaanse plannen erop gericht aanzienlijk sterker te worden. Het is alleen maar logisch dat de Sowjetunie zal proberen dit te verijdelen, hetgeen de Amerikanen op hun beurt weer niet prettig zullen vinden zodat een nieuwe aanval van paranoia rond ‘het Russische gevaar’ zal ontstaan. Maar u heeft het doorslaggevende belang van het vraagstuk van de kwetsbaarheid van de icbm in twijfel getrokken. Ja, met de aantekening dat ik op dit gebied niet ter zake kundig | |
[pagina 159]
| |
ben. Ik heb echter al gezegd dat ook nogal wat experts het idee van de kwetsbaarheid in twijfel hebben getrokken en van mening zijn dat dit nauwelijks als een wezenlijk probleem moet worden beschouwd. Er is bij voorbeeld het buitengewone technische probleem van het afvuren van een salvo dat ruim duizend doelen tegelijkertijd moet raken. En dat is iets waar nog niemand mee geëxperimenteerd heeft en waarschijnlijk ook nooit mee zal experimenteren. Verder is er het probleem van het ‘broedermoord-effect’ - als de eerste kernkoppen hun doel hebben geraakt zou de uitwerking van hun explosies onvermijdelijk grote moeilijkheden veroorzaken voor de vlucht van de rest van de kernkoppen naar dit doel en ze uitschakelen of uit de koers brengen. Belangrijker is nog dat experts erop wijzen dat - zelfs als het mogelijk zou zijn alle icbm's van de tegenstander op de grond te vernietigen - dit nog geen aanval is die de tegenstander werkelijk zou uitschakelen. Er zijn slbm's die om allerlei praktische redenen immuun zijn voor moderne wapens, en strategische bommenwerpers die heel snel op kunnen stijgen om een tegenaanval te ondernemen. Deze twee ‘poten’ van de Amerikaannse strategische trits - de slbm's en de bommenwerpers - nemen bijna zeventig procent van het Amerikaanse strategische potentieel voor hun rekening. Als men zich zorgen maakt over een eerste aanval door de Sowjetunie, moet men wel bedenken dat die twee poten grotendeels intact zullen blijven om de aanval te kunnen beantwoorden. Ik zou aan dit alles een paar andere opmerkingen kunnen toevoegen. Graag. Alle angstverhalen, alle scenario's van een aanval die de icbm's uitschakelt, zijn gebaseerd op de veronderstelling dat de tegenstander deze aanval af zal wachten en pas daarna in een Hamlet-achtige situatie terecht zal komen - verscheurd door de vraag of hij iets moet doen en wat, en natuurlijk de vraag over zijn of niet zijn. Maar ik kan me niet voorstellen dat de regering en het militaire opperbevel van een land - als het nieuws hen bereikt dat er enkele duizenden kernkoppen op hen af komen vliegen - | |
[pagina 160]
| |
de explosies zouden blijven afwachten om te kunnen vaststellen of het gaat om een tegenkracht- of tegenwaarde-aanval (countervalue strike), en zich vervolgens aan moeizame discussies en intellectuele beschouwingen overgeven. Wat is het verschil? Een tegenkracht-aanval richt zich op militaire doelen, voornamelijk strategische eenheden, terwijl een tegenwaarde-aanval op de steden en het economisch potentieel is gericht. Welnu, in plaats van af te wachten en te kijken om wat voor soort aanval het gaat, zal het aangevallen land - denk ik - prompt een vergeldingsaanval openen. Uiteraard zullen de aanvallen dan niet alleen gericht zijn op de lege of halflege icbm-silo's van de vijand, maar zeker ook op de steden. Dus in plaats van een beperkte uitwisseling van ‘tegenkracht-aanvallen’ krijgen we een totale thermonucleaire oorlog die het einde van de menselijke geschiedenis zou betekenen. Dus wie plannen beraamt voor de beslissende aanval op de icbm's van de tegenpartij moet een dergelijk vooruitzicht niet alleen mogelijk, maar hoogst waarschijnlijk achten. Dit raakt de kern van de misrekeningen die de schrijvers van zulke scenario's maken. Het nemen van de beslissing om de icbm's van de tegenstander aan te vallen staat zonder meer gelijk met de beslissing een totale kernoorlog in gang te zetten. Als de afschrikking werkt - en men op het gezonde verstand van de tegenstander rekent - zal hij zo'n oorlog niet beginnen, en dan verliest de bezorgdheid over de kwetsbaarheid van de icbm elke grond. Als men echter de tegenstander in staat acht om moeiteloos een totale kernoorlog te beginnen, om nationale zelfmoord te plegen, dan betekent dat dat de afschrikking niet gewerkt heeft, en in dat geval wordt het probleem van de kwetsbaarheid van de icbm nog zinlozer. In het laatste geval moet men tot zijn god bidden en er snel bij zijn om de eigen knop in te drukken. Nu ik tot deze conclusie gekomen ben, twijfel ik er geen moment aan dat die onder veel experts alleen maar sceptisch gelach zal veroorzaken, in de vs tenminste. Ik voor mij zou willen zeggen dat deze salonstrategen zelf een werkelijke bedreiging beginnen te vormen. Terwijl ze de ongelooflijkste scenario's ontwer- | |
[pagina 161]
| |
pen slagen ze er alleen maar in nieuwe voorwendsels te verzinnen om de bewapeningswedloop door te zetten en de angst, de onzekerheid en de spanning in de wereld te vergroten. Van een realistische politiek begrijpen ze helemaal niets, en daarmee bedoel ik niet alleen de Realpolitik. Zij negeren de elementaire menselijke psychologie. De meesten hebben nog nooit actie gezien en weten niet wat een echte oorlog inhoudt. U schijnt nogal boos op hen te zijn. Maar als wat u zegt juist is, dan is hun voorstelling van kwetsbaarheid verkeerd en dus ongevaarlijk. U moet weten dat ik de bijbel begon te bestuderen toen het baptisme haast een staatsgodsdienst werd in de vs. Weet u wat er in het boek Prediker staat? ‘Wijsheid is beter dan oorlogstuig: maar één zondaar vernietigt veel goeds’ (Pred. 9:18). Deze scenario's brengen nieuwe angsten voort, ondermijnen het onderlinge vertrouwen en geven extra impulsen aan de nieuwe ronde in de bewapeningswedloop. Ik heb uw uiteenzetting over het punt van de strategie onderbroken. Over het algemeen denk ik dat de afschrikking er voor de politieke en militaire leiders nogal anders uitziet dan voor die salonstrategen. Voor de leiders is alleen al het vooruitzicht op de vernietiging van de hoofdstad heel erg afschrikwekkend (ik geloof dat het McGeorge Bundy is geweest die dit feit benadrukte), en zeker het vooruitzicht op het verlies van tien van de grootste steden. Hoe zouden de vs er zonder New York, Washington, Boston, Chicago, Minneapolis en St. Louis uitzien? Of de Sowjetunie zonder Moskou, Leningrad, Kiew, Swerdlowsk, Bakoe, Tasjkent, Minsk, Dnjepropetrowsk, Gorki en Riga? Welke doeleinden zouden zulke afschuwelijke verliezen kunnen rechtvaardigen? Stelt u zich onze beide landen eens voor zonder hun honderd grootste steden. Theoretisch kan één onderzeeboot al een dergelijke schade aan onze respectieve landen toebrengen, en het totale aantal kernkoppen loopt in de duizenden. Maar het blijkt dat sommige mensen er nog veel meer willen hebben en nog fantastischer draaiboeken voor Armageddon bedenken. De Russische programma's en arsenalen breiden zich ook uit volgens geprojecteerde plannen en scenario's. | |
[pagina 162]
| |
Ja, over deze wisselwerking heb ik het al gehad. De vs nemen een forse voorsprong en wij volgen om bij te blijven. Dat is het krankzinnige momentum van de bewapeningswedloop, de opeenhoping van wapens gaat elke rationele behoefte ver te boven. Als we er geen punt achter zetten blijft het maar doorgaan. En de oorlogsdreiging zal toenemen. Inderdaad gebeuren er tegenwoordig enkele vreemde dingen: nieuwe wapens worden ontwikkeld en opeengestapeld, men bereidt nieuwe oorlogen voor, die onder nogal uiteenlopende voorwendsels en vaak met nogal uiteenlopende doelstellingen aannemelijker gemaakt worden... Welke precies? Ik heb vaak het gevoel dat die telkens terugkerende pogingen van de Verenigde Staten om een militaire voorsprong op de Sowjetunie te verkrijgen voor de vs een soort Freudiaanse compensatie zijn geworden voor... machteloosheid zou niet de juiste omschrijving zijn, beter gezegd gemis aan overmacht in de betrekkingen tot andere landen gedurende de afgelopen jaren. Professor Edward Teller, de ‘vader’ van de h-bom, heeft me in 1980 verteld dat - mocht er een kernoorlog uitbreken - de Sowjetunie de onbetwistbare overwinnaar zou zijn. ‘Waarmee wil Carter de Sowjets tegenhouden?’ zei hij. Hetzelfde zal wel voor Reagan gelden, neem ik aan. Ik kan de vaderlijke gevoelens van dr. Teller wel begrijpen: zijn troetelkindje is niet gebruikt, wat hem van streek schijnt te maken. Hij schijnt van vele realiteiten in deze wereld van streek te raken - zoals het bestaan van een Sowjetunie die niet getiranniseerd kan worden, of het feit dat een kernoorlog niet kan worden gewonnen. Ik ben bang dat hij een hopeloos geval is. Er bestaat slechts één gezonde houding tegenover zo'n oorlog - die tot elke prijs te voorkomen. De Verenigde Staten, die in feite the nuke (de bom) als instrument voor de buitenlandse politiek hebben geïntroduceerd, hebben herhaaldelijk geprobeerd onder deze stelregel van het atoomtijdperk uit te komen. Dat is ook nu weer het geval, en mensen als dr. Teller hebben zich om de kandidaat geschaard. Nu Reagan president is, hoop ik dat hij de tijd en de informatie bezit om te leren wat zeven van zijn voorgangers hebben geleerd toen ze over het probleem van de verschillen tussen | |
[pagina 163]
| |
conventionele en nucleaire oorlogvoering nadachten. Tenslotte is dr. Teller niet zijn enige adviseur, voor zover ik weet. Ex-president Carter heeft verklaard dat de Russische militaire voorzorgsmaatregelen de defensiebehoeften te boven gaan. Dit onderwerp hebben we al aangeroerd. Maar ik kan er nog wel iets aan toe voegen. Ik vraag me af hoe de Amerikanen hun defensievoorzieningen zouden beoordelen als ze zich in onze positie zouden bevinden en met vier potentiële tegenstanders rekening hadden te houden: de Verenigde Staten met hun strategische en conventionele wapens, de navo-bondgenoten van de vs in Europa, Japan - ook een Amerikaanse bondgenoot - en China. Wij daarentegen kunnen met een soortgelijke schatting van de Amerikaanse voorzorgsmaatregelen reageren, en die zou veel beter gefundeerd zijn. Wij in de Sowjetunie hebben inderdaad sterk de indruk dat de omvang en richting van de Amerikaanse programma's niet uit defensieve overwegingen kunnen worden verklaard. De Verenigde Staten overtreffen de Sowjetunie enkele keren wat het aantal kernkoppen betreft, en ze ontwikkelen nu strategische eenheden met een sterke nadruk op het tegenkracht-vermogen; ze hebben in de nabijheid van onze grenzen veel vliegdekschepen met offensieve wapensystemen en gigantische eenheden uitgerust met amfibievoertuigen. In het algemeen is ongeveer de helft van de Amerikaanse troepen in het buitenland gestationeerd, met speciale snel inzetbare eenheden; de Amerikaanse militaire doctrine veronderstelt openlijk dat de vs als eerste kernwapens kunnen gebruiken. Dat ziet er niet erg defensief uit, vooral als men de betrekkelijk veilige geografische ligging van de vs in ogenschouw neemt - met oceanen aan de oost- en de westkant, met vriendschappelijk gezinde en militair zwakke buurlanden in het noorden en zuiden. Van buitenaf zien de defensiebehoeften er altijd anders uit. Tenslotte kan elk van ons er sterk van overtuigd zijn de goede zaak te dienen en niemand kwaad te willen doen. Ik wil eraan toevoegen dat er - ook door de Sowjetunie - echt te veel militair materieel in de wereld is bijeengebracht. Het gaat de defensiebehoeften en de veiligheid ver te boven. Daarom hebben we voor ontwapening gepleit. En er bestaat een enorme overkill-capaci- | |
[pagina 164]
| |
teit waarvan de grootmachten gemakkelijk afstand kunnen doen, mits daartoe bij alle partijen de politieke wil bestaat. Op z'n minst bestaat er een reële mogelijkheid niets meer in produktie te nemen. Maar de Sowjetunie heeft wel meer troepen, tanks, geweren en conventionele wapens! Wij hebben veel minder troepen dan onze potentiële tegenstanders - de vs, de navo-landen en China. Zelfs als men aanneemt dat we meer tanks bezitten, staat daar tegenover dat de navo geavanceerder anti-tankgeschut heeft. En al hebben we meer geweren, dan heeft de navo - zelfs volgens schattingen van het Westen - een veel grotere hoeveelheid gemotoriseerde kanonnen en tactische kernwapens. Dergelijke scheve verhoudingen bestaan, maar als men alles bij elkaar optelt ontstaat er over de hele linie genomen een globaal evenwicht of gelijkheid of gelijkwaardigheid - hoe men het ook wil noemen. Dit is telkens weer bevestigd, niet alleen door ons, maar ook door veel deskundigen en politieke leiders van het Westen. Bedoelt u een globaal militair evenwicht of een evenwicht in Europa? Beide. Natuurlijk bestaan er in het Westen verschillende beoordelingen van beide evenwichten, maar ik verwijs naar de meest gezaghebbende die zijn gemaakt door de Amerikaanse minister van Defensie Harold Brown, de Duitse bondskanselier Helmut Schmidt en het International Institute for Strategic Studies. Zijn daarbij de ss-20 en andere kernwapens die in Europa zijn gestationeerd inbegrepen? Ja natuurlijk. Het International Institute for Strategic Studies heeft onlangs het bestaan van een nucleair evenwicht in Europa bevestigd.Ga naar eind19 Bekende Amerikaanse deskundigen als Paul Doty en Robert Metzger spreken over een ruw evenwicht in ‘Eurostrategische’ wapensystemen met een bereik van meer dan zeshonderd kilometer. U moet op de hoogte zijn van de protesten die zijn ontstaan door het plaatsen van de ss-20 raketten in het westelijke deel van de Sowjetunie. Waarom heeft de su dit juist in een tijd van ontspanning doorgedreven? We zijn heel goed op de hoogte van de protesten waar u het over | |
[pagina 165]
| |
heeft, en we denken dat de oorzaken daarvoor erg sterk lijken op de andere protesten over deze of gene variant op het ‘Russische gevaar’. Zo'n protest komt namelijk voort uit de wens nieuwe militaire programma's van de navo te rechtvaardigen, in dit speciale geval de Pershing ii en de op het vasteland gestationeerde kruisraketten. Wat de ss-20 aangaat, zij vervangt onze ballistische raketten voor de middellange afstand (in het Westen de ss-4 en ss-5 genoemd) die twintig jaar geleden geïntroduceerd werden en nu verouderd zijn. Het is alleen maar toeval dat de tijd voor definitieve afschrijving van de raketten tijdens de ontspanning is aangebroken en dat de vervanging niet meer uitgesteld kon worden. Let wel dat het totale aantal Russische mrbm's (medium-range ballistic missiles) in Europa, zoals Leonid Brezjnew heeft benadrukt, minder is geworden. Hetzelfde kan gezegd worden van de Russische bommenwerpers voor de middellange afstand. Maar de specialisten van de navo houden vol dat de introductie van de ss-20 niet domweg als een modernisering kan worden beschouwd, en veel mensen in het Westen zijn er zelfs van overtuigd dat dat zo is. Ze worden als nieuwe raketten van een betere klasse gezien. Wat hadden ze in het Westen van de Sowjetunie gedacht als we twintig jaar oude raketten niet door nieuwe en betere hadden vervangen? Maar de kern van de zaak is dat de functie van die raketten niet veranderd is. Evenals de ss-4 en de ss-5 kan de ss-20 de Verenigde Staten niet bereiken en blijft in feite een terreinwapen, geen strategisch wapen. Het is ons antwoord op de zogenaamde systemen in vooruitgeschoven posities die de vs in West-Europa hebben, namelijk meer dan 1500 afvuurinstallaties, bommenwerpers, gevechtsvliegtuigen, de met kernkoppen uitgeruste vliegtuigen op de vliegdekschepen in de Middellandse Zee en het noorden van de Atlantische Oceaan, die in staat zijn aanvallen uit te voeren op het grondgebied van de Sowjetunie; en tevens een antwoord op de raketten en vliegtuigen van de nucleaire bondgenoten van Amerika in Europa, Engeland en Frankrijk. De Russische mrbm's zijn in het leven geroepen om de rol van afschrikkingsmiddel tegen al deze wapens te vervullen. De navo-uitleg om de kruisraketten en de Pershing ii te ontwikke- | |
[pagina 166]
| |
len is vergelijkbaar: ze praten ook over modernisering en over het herstellen van het evenwicht. Die redenering lijkt overeen te komen totdat men die aan een nadere beschouwing onderwerpt. De nieuwe navo-raketten gaan een nieuwe rol en een nieuwe functie vervullen, want ze zullen tot diep in de Sowjetunie kunnen doordringen. Volgens de huidige maatstaven betekent dat dat deze Amerikaanse wapens niet alleen maar terreinwapens zijn, dat wil zeggen wapens die op het oorlogstoneel buiten het grondgebied van de su of de vs gebruikt worden, maar ook strategische wapens. Daar komt nog bij dat het salt-verdrag niet in deze wapens voorziet. Dit alleen al schept toch nieuwe problemen? U bedoelt dat het moderniseringsprogramma van de navo de ontwikkelingen in de salt-besprekingen beïnvloedt? Precies. Volgens het salt-ii verdrag moeten we uiteindelijk onze strategische wapens met 250 geleide raketten terugbrengen om evenveel geleide raketten als de Verenigde Staten te hebben. De Amerikanen hebben al sinds 1972 sterk op zo'n evenwicht aangedrongen en de beide partijen hebben over iedere tien raketten afzonderlijk gediscussieerd, zo niet over elke raket apart. We zijn het ten slotte eens geworden, hoewel wij er in een eerder stadium op hadden aangedrongen de Amerikaanse systemen in vooruitgeschoven posities bij de discussies te betrekken. En nu zijn de Verenigde Staten van plan om ongeveer 600 nieuwe geleide raketten - waarin het salt-ii verdrag niet voorziet - aan haar strategische eenheden toe te voegen. Waarom moeten we ons druk maken over de plaats van waaruit een raket wordt afgevuurd die op ons grondgebied staat gericht - vanuit Montana en Noord-Dakota of vanuit West-Duitsland en Nederland? In feite zou de laatstgenoemde positie slechter uitvallen vanwege de afschuwelijk korte waarschuwingstijd van de Pershing ii. En hoe zal het salt-iii vergaan als we er inderdaad over willen onderhandelen? Zoals al eerder was overeengekomen zouden we gaan praten over de verdere beperking van de strategische bewapening. Maar hoe moeten we die besprekingen aanpakken als wij het aantal wapens moeten beperken, de Verenigde Staten daarentegen doorgaan de Pershing ii en de vanaf het vasteland te lanceren kruisraketten in Europa te stationeren, ter- | |
[pagina 167]
| |
wijl ze erin hebben toegestemd om hun Minutemen, slbm's en kruisraketten op strategische bommenwerpers te beperken? Dit zijn dus Russische bezwaren tegen het in produktie nemen en stationeren van nieuwe Amerikaanse raketten in Europa? Ja, en ik wil er nog enkele aan toevoegen. Het plaatsen van deze raketten zal een nieuwe ronde in de bewapeningswedloop inluiden. Ze kunnen ook een sterk destabiliserende rol spelen en de illusie wekken dat de Verenigde Staten de mogelijkheid krijgen een kernoorlog ‘op lokaal niveau’ tegen de Sowjetunie te voeren, waarbij het grondgebied van de vs gevrijwaard blijft. Alles bij elkaar verzwakt het de nucleaire afschrikking in Europa. Het is nogal duidelijk dat deze nieuwe ronde in de bewapeningswedloop op de lange duur geen grotere stabiliteit in Europa of elders in de wereld teweeg zal brengen. Maar feit blijft dat de Sowjetunie met haar ss-20 de eerste stap heeft gezet. Dat is niet helemaal waar, eigenlijk helemaal niet waar. Ik heb het al over de redenen gehad om middellange-afstandsraketten in Europa te stationeren. De Amerikaanse systemen in vooruitgeschoven posities zijn daarbij een belangrijk element. We hebben er altijd op aangedrongen om ze op de agenda voor het salt-overleg te zetten. Als de Amerikanen daarmee akkoord waren gegaan, was de situatie nu misschien anders geweest. Laten we verder niet vergeten hoeveel gevaarlijke nucleaire initiatieven er in dit gebied door de Verenigde Staten en haar navo-bondgenoten genomen zijn. De vs hebben 160 van hun 370 f-111 bommenwerpers in Europa gestationeerd. In de jaren zestig en zeventig heeft Engeland vier atoomonderzeeërs met 64 slbm's gebouwd, Frankrijk eveneens vier met 64 slbm's en achttien middellange-afstandsraketten die vanaf het vasteland gelanceerd kunnen worden. Engeland heeft besloten vier Tridents te bouwen, wat er ook gebeurt; Frankrijk moderniseert haar op het vasteland gestationeerde raketten en is van plan een nieuwe gemirvde slbm en twee nieuwe onderzeeërs te bouwen, waarvan er één blijkbaar al klaar is. En toch praat om de een of andere reden niemand in het Westen over dit alles als een eerste stap. Maar de Sowjetunie is ermee akkoord gegaan om tijdens de salt-besprekingen niet te discussiëren over de Amerikaanse systemen in | |
[pagina 168]
| |
vooruitgeschoven posities. We hebben deze belangrijke concessie gedaan tijdens de ontmoeting in 1974 in Wladiwostok tussen Leonid Brezjnew en president Ford, om de impasse in het salt-overleg te doorbreken, maar de concessie gold alleen voor het salt-ii verdrag, niet voor volgende stadia in de onderhandelingen. Sindsdien hebben we geprobeerd de nieuwe ronde in de bewapeningswedloop in Europa te voorkomen. U bedoelt de voorstellen die president Brezjnew in oktober 1979 en in augustus 1980 heeft gedaan? Ja. Daarvóór werd onze bereidheid om dit probleem via onderhandelingen op te lossen benadrukt tijdens Brezjnews bezoek aan West-Duitsland in 1978. Eind 1978 heeft een zitting van de politieke overlegcommissie van het Warschau-Pact een concreet voorstel voor dergelijke besprekingen in haar communiqué gedaan. Dan is er het voorstel geweest waar u naar verwijst - een heel duidelijk voorstel van Brezjnew in oktober 1979 om de nucleaire eenheden voor de middellange afstand te beperken, mits er geen extra eenheden van dit soort door de navo in West-Europa worden gestationeerd. De toespraak van Brezjnew bevatte ook een waarschuwing: als de navo zou besluiten de nieuwe Amerikaanse raketten in Europa te stationeren, dan zal de Sowjetunie gedwongen zijn aanvullende maatregelen te nemen om haar defensie te versterken. De zitting van de navo in december 1979 heeft deze voorstellen verworpen en heeft besloten de nieuwe Amerikaanse middellange-afstandsraketten in produktie te nemen en deze te stationeren. In augustus 1980 heeft president Brezjnew aangeboden onmiddellijk besprekingen te beginnen over de Euro-raketten en de systemen in vooruitgeschoven posities, voordat de situatie uit de hand loopt. Na de ontmoeting tussen Gromyko en Muskie in september 1980 zijn voorbereidende gesprekken hierover begonnen. Ik zie niet hoe iemand kan beweren dat de Sowjetunie verantwoordelijk is voor de nieuwe ronde in de bewapeningswedloop. Overigens kan ik nog steeds niet begrijpen waarom de Verenigde Staten en de navo zo'n haast hadden en weigerden hun besluit uit te stellen om de nieuwe raketten in produktie te ne- | |
[pagina 169]
| |
men en te stationeren, zodat besprekingen over deze kwestie geopend hadden kunnen worden. Bijna niemand in Europa is van mening dat de Sowjetunie op het punt staat een oorlog te beginnen. De stationering van de nieuwe wapens staat voor 1983 op het programma, dat is tenminste de officiële navo-lezing. We kunnen deze haast alleen maar verklaren uit de onwil van het Westen om de besprekingen te voeren, of uit hun verlangen om - vóór de besprekingen beginnen - een ‘machtspositie’ in te nemen om op die manier westerse dictaten aan de Sowjetunie te kunnen opleggen. Dit lijkt ons uiteraard niet fair. Geeft u hiervan de Amerikanen de schuld? Nee, ik probeer geenszins alle schuld op de Amerikanen te schuiven. De Europeanen die tot de ‘navo-gemeenschap’ behoren zijn ook zeer actief geweest. Fred Kaplan, een expert voor militaire en politieke vraagstukken van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden, heeft het ontstaan van het Euro-raketbesluit toegeschreven aan een kleine groep invloedrijke deskundigen onder de naam Europees-Amerikaanse discussiegroep. Voorzitter hiervan is de bekende Amerikaanse havik Albert Wohlstetter, die verbonden is aan het International Institute for Strategic Studies, en in die groep zaten ook adviseurs en specialisten uit Duitsland, Engeland, Noorwegen en andere navo-landen. Deze groep heeft eerst Helmut Schmidt overgehaald die de kwestie in oktober 1977 ter sprake bracht. Carter heeft niet geaarzeld hierop in te haken.Ga naar eind20 Welke redenen werden hiervoor aangegeven? Een belangrijk argument vóór het Euro-raketbesluit is de openlijke of verborgen twijfel geweest over de geloofwaardigheid van de Amerikaanse nucleaire ‘paraplu’ boven West-Europa - de twijfel of in geval van oorlog de vs hun strategische eenheden zouden inzetten tegen de Sowjetunie, gezien het Russisch-Amerikaanse strategische evenwicht. Zijn deze twijfels dan volkomen ongegrond? In de eerste plaats zal de stationering van nieuwe Amerikaanse middellange-afstandsraketten geen enkele invloed op de situatie hebben, gezien de Amerikaanse ‘paraplu’. Mochten deze raketten - nogmaals, Amerikaanse raketten - het Russische grondge- | |
[pagina 170]
| |
bied treffen, dan zal de tegenaanval niet alleen gericht zijn op de landen van waaruit ze gelanceerd werden, maar ook op de Verenigde Staten, net zoals dat het geval zou zijn geweest als de raketten uit Montana waren gekomen. Ten tweede is deze twijfel gebaseerd op het volstrekt belachelijke idee dat men in Europa een oorlog, zelfs een kernoorlog, kan voeren die niet zal uitmonden in een totale holocaust. Hier botsen we weer op het creatieve denkvermogen van de Amerikaanse salonstrategen, op die strategische haarkloverijen die van elke werkelijkheidszin en gezond verstand verstoken zijn. Het probleem is dat die haarkloverijen niet alleen maar hersengymnastiek zijn. Ze dienen om de enorme bestedingen en inspanningen voor een nucleaire en conventionele bewapening in Europa te rechtvaardigen. Intussen is het volkomen duidelijk dat iemand die besluit een oorlog in Europa te beginnen, moet accepteren dat dat neerkomt op een wereldoorlog waarin massavernietigingswapens worden gebruikt. Het meest absurd is in dit opzicht waarschijnlijk het denkbeeld dat het mogelijk zou zijn het gebruik van kernwapens in een dergelijke oorlog tot de middellange-afstands- of tactische wapens te beperken en de oorlog binnen het kader van een ‘lokaal conflict’ te houden. De meeste Europeanen weten heel goed dat zulke verwachtingen onzin zijn. Ongetwijfeld, want voor hen zou zo'n conflict totaal zijn, honderd procent ‘strategisch’; zelfs als de oorlog tot het gebruik van tactische wapens beperkt zou blijven. Al in de jaren zestig heeft men berekend dat ook een ‘sterk beperkt’ gebruik van dergelijke wapens in Europa tegen de twintig miljoen slachtoffers zou gaan kosten. Als de oorlog die beperking te boven zou gaan, wat veel waarschijnlijker is, dan zou het aantal slachtoffers niet minder dan honderd miljoen bedragen.Ga naar eind21 De neutronenbom is in de laatste jaren in Europa een onderwerp van verhitte discussies geweest. Wat zou het gevolg van dat wapen voor de algehele situatie zijn? Het is voor mij moeilijk te taxeren of het gebruik daarvan tot meer of minder slachtoffers zou leiden. Alles hangt af van de kracht en de hoeveelheid van die wapens. Natuurlijk zouden er | |
[pagina 171]
| |
door de straling meer slachtoffers vallen en waarschijnlijk minder door de andere gevolgen van een neutronenbomexplosie, als men die met een gewone kernontploffing vergelijkt. Maar afgezien van het morele aspect van een wapen dat ontworpen is om mensen te doden en gebouwen te sparen, is het erw (enhanced radiation weapon / het verhoogde-stralingswapen) door twee belangrijke oorzaken op tegenstand gestoten. Een nieuw type wapen betekent een nieuwe ronde in de bewapeningswedloop en er ontstaat het gevaar dat de ‘atoomdrempel’ verlaagd wordt. Tenslotte was het de opzet achter het erw, de Europeanen ervan te overtuigen dat er in geval van oorlog op het Europese slagveld kernwapens zouden kunnen worden gebruikt zonder uitzonderlijk gevaar voor de landen en volkeren van Europa. Men beweerde dat het nieuwe wapen alleen het militaire personeel van de vijand zou doden en de Westeuropese steden en andere bouwwerken intact zou laten. Met andere woorden, het was weer een poging de oorlog ‘acceptabel’ en het gebruik van kernwapens voorstelbaar te maken. Eén argument voor de neutronenbom was dat die bom alleen geschikt is voor verdedigingsdoeleinden. Ik geloof niet dat die indeling van een wapen in offensief of defensief veel zin heeft. Een stok, een steen, een mes - ze kunnen allemaal zowel voor een aanval als voor de verdediging tegen een aanval gebruikt worden. Dit geldt nog sterker voor het erw. Stelt u zich eens het volgende draaiboek voor: Als de navo een offensief van plan is door het dichtbevolkte Europa heen, zou het in puin gooien van de steden door middel van de ‘gebruikelijke’ kernwapens ernstige belemmeringen voor de aanvaller opleveren. Wat het neutronenwapen betreft, dat maakt het misschien mogelijk de steden vrij gemakkelijk door te trekken, omdat het ‘alleen’ de verdedigers en de inwoners ervan heeft gedood. Op dezelfde manier kan het erw dienen om bruggen te behouden terwijl de verdedigers gedood worden - Europa telt vele rivieren waardoor de bruggen voor elk offensief essentieel worden. De Verenigde Staten en de navo hebben afgezien van het in produktie nemen van het neutronenwapen. Waarom hebben de Sowjetunie en het Warschau-Pact tot nog toe daar niet op gereageerd met | |
[pagina 172]
| |
een vergelijkbaar gebaar, als het terugbrengen van het aantal ss-20 raketten? Ja, het erw is nog niet in produktie genomen, wat we in de eerste plaats verklaren uit het gezonde verstand van die Westeuropese landen die door het enorme internationale protest tegen dit navo-plan zijn wakkergeschud. In de Verenigde Staten wordt op dit ogenblik echter in toenemende mate geëist dat besluit te herzien. Generaal Bernard Rodgers, opperbevelhebber van de navo, heeft onlangs gezegd dat hij de neutronenbom wil hebben. De kwestie is niet van de agenda afgevoerd. President Reagan heeft verklaard dat hij het erw beschouwt als ‘een morele verbetering in de moderne oorlogvoering’. Wat het antwoord van de Sowjetunie aangaat, we hebben er vanaf het allereerste begin voor gepleit niet over ‘wederzijdse concessies’ te onderhandelen, maar over een gezamenlijke weigering om het erw te produceren. Onze houding is geweest: als het Westen het neutronenwapen niet gaat maken, dan zullen wij dat ook niet doen. De Sowjetunie heeft zelfs geopperd dit in een verdrag vast te leggen. U heeft het over de ss-20 gehad. Wij hadden voorgesteld daarover en over de middellange-afstandswapens te onderhandelen voordat de navo een besluit zou nemen, maar het Westen kwam ons hierin niet tegemoet. Laten we Europa even met rust laten en teruggaan naar een algemener thema, naar wat de Amerikanen ‘het Russische gevaar’ noemen. Er is onlangs in de vs veel geschreven en gesproken over de Russische civiele verdedigingsprogramma's. Men zegt dat die programma's zo uitgebreid zijn en zo nauwkeurig uitgewerkt, dat ze de Sowjetunie in staat zullen stellen een kernoorlog te voeren waarbij ‘onaanvaardbare schade’ toch wordt vermeden. Ja, wij hebben inderdaad een civiele verdedigingsdienst in de Sowjetunie, net zoals de Amerikanen, de Nederlanders of wie dan ook. Toch gelooft niemand in de su dat de civiele verdediging een kernoorlog pijnloos of acceptabel kan maken, of de onvermijdelijke slachtoffers en verliezen tot een draaglijk niveau kan terugbrengen. Denkt u dat we erin zouden hebben toegestemd het aantal abm-raketten terug te brengen als we onze hoop op de civiele verdediging hadden gevestigd? Dit is overi- | |
[pagina 173]
| |
gens door een plaatsvervangend bevelhebber van onze generale staf allemaal nauwkeurig uitgelegd aan de Amerikaanse senatoren die in 1979 op bezoek waren in Moskou. Ik heb aan die besprekingen deelgenomen en herinner me nog heel goed dat aan de senatoren werd meegedeeld dat de Sowjetunie ongeveer hetzelfde deel van haar militaire uitgaven aan de civiele verdediging besteedt als de vs - ongeveer eentiende procent. Het zijn trouwens de Verenigde Staten die geheel in beslag lijken te worden genomen door de civiele verdediging, bijna psychotisch: dat was zo in het begin van de jaren zestig en het is nu weer zo. Als ik door de vs reis, kom ik vaak het bordje ‘atoomschuilkelder’ tegen. In de Sowjetunie ben ik er nog nooit een tegengekomen. Je kunt je voorstellen dat een nieuwe civiele verdedigingshysterie in de vs vanuit het Russische militaire standpunt bekeken misschien nog niet eens zo gek zou zijn: deze programma's zouden veel geld aan het Pentagon voor nutteloze zaken onttrekken. Intussen blijven de angstaanjagende verhalen over de Russische civiele verdediging de ronde doen. Generaal-majoor George Keegan behoort wat dit betreft tot de actiefsten. Vóór hij met pensioen ging was hij hoofd van de inlichtingendienst van de Amerikaanse luchtmacht en gebruikte die post om zijn fantasieën en verzinsels als informatie voor te stellen. Generaal Keegan heeft mij verteld dat u een van de gevaarlijkste propagandisten bent die het Kremlin op de Amerikanen heeft losgelaten. Omdat Keegan een van de belangrijkste spreekbuizen is van een campagne die even misleidend als gevaarlijk is, beschouw ik zo'n typering van hem als een compliment. We zijn eindelijk terechtgekomen bij de Amerikaanse generaals. Wat is uw mening over de rol die ze in de Amerikaanse politiek spelen? De Amerikaanse generaals zijn ongetwijfeld een geval apart. Om te beginnen vind je er uiteenlopende persoonlijkheden onder. Sommige generaals kan men zich hier nog herinneren uit de tijd dat we bondgenoten waren. Zelfs na de oorlog hebben nogal wat Amerikaanse generaals en admiraals gezonde politieke ideeën naar voren gebracht. De gehele jaren zeventig door heb ik de ge- | |
[pagina 174]
| |
legenheid gehad om aan discussies en seminars deel te nemen met Amerikaanse officieren als generaal James Gavin, gen. Brent Scarcroft, gen. Royal Allison, de admiraals George Miller en Gene La Roque en enkele anderen. Ik heb alleen maar respect voor deze mensen, hoewel we uiteraard over een heleboel dingen verschillend denken. Toevallig ben ik deze uitspraak van generaal Richard M. Ellis (opperbevelhebber van het strategische luchtmachtcommando) tegengekomen: ‘Ik geef u in overweging dat de beste hoop voor de toekomst gelegen is in een door salt-onderhandelingen tot stand gebrachte overeenkomst over wapenbeperking en een daaropvolgende wederzijdse vermindering van de strijdkrachten. De alternatieven voor een salt-verdrag zijn onaanvaardbaar...’Ga naar eind22 Ik kan zo'n uitspraak alleen maar toejuichen. Volgens mij verdienen ook vele van de denkbeelden van generaal Maxwell Taylor en enkele anderen alleszins onze aandacht. Maar als we het over de Amerikaanse generaals als groep moeten hebben en de politieke rol van de gehele ‘militaire top’ moeten doorlichten, dan dienen we te benadrukken dat ze een belangrijk bestanddeel van het Amerikaanse militair-industriële complex vormen. Volgens mij bestaat er bijna geen land ter wereld - uitgezonderd de militaire dictaturen - waar de generaals en admiraals zo'n belangrijke rol spelen als in de Verenigde Staten en zo'n grote invloed op de publieke opinie, het parlement en de regering uitoefenen. Deze traditioneel gegroeide toestand is nog verwonderlijker wanneer we bedenken dat de Verenigde Staten niet zo veel grotere oorlogen in hun geschiedenis hebben moeten voeren. Een van de oorzaken van deze situatie kan volgens mij gevonden worden in de verpletterende militarisering van de Amerikaanse buitenlandse politiek, die zo typerend is voor de periode van de Koude Oorlog. Geen wonder dat met de sinds eind jaren zestig afnemende Koude Oorlog het vertrouwen in het Pentagon en de generaals is geslonken. Het lijkt erop dat vooral door Vietnam de bevolking in toenemende mate is gaan twijfelen aan het oordeel van de generaals over vraagstukken van oorlog, vrede en nationale veiligheid. De Amerikanen brachten zich opnieuw de volkswijsheid in herinnering dat oorlog een te ernstige zaak is | |
[pagina 175]
| |
om aan de generaals over te laten. Maar onlangs zijn de Verenigde Staten een nieuwe periode van militarisering ingegaan, en de situatie kan weer veranderen. Hoe is het met de Russische generaals gesteld? Voor hen heb ik een diep respect. Zij weten beslist wel wat een werkelijk zware oorlog inhoudt. Volgens u is het blijkbaar zo dat niet alleen de Amerikaanse generaals een gevaarlijke rol spelen, maar ook de civiele deskundigen voor militaire zaken, degenen die u de ‘salonstrategen’ noemt. In deze opvatting sta ik niet alleen. Volgens mij de eerste die voor dit gevaar heeft gewaarschuwd was president Eisenhower toen hij er in zijn afscheidstoespraak, die ook over het militair-industriële complex ging, over sprak. We hebben in dit geval met een wezenlijk onderdeel van dit complex te maken, met het brein erachter zou ik willen zeggen. Ze hebben ongetwijfeld een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de bewapeningswedloop, aan het feit dat het Amerikaanse denken over militaire zaken zich in zo'n gevaarlijke richting heeft ontwikkeld. Die bijdrage is door een van die strategen, Herman Kahn, heel duidelijk geformuleerd. Hij heeft gezegd: ‘We willen de kernoorlog... rationeler maken.’Ga naar eind23 Kunt u de meest vooraanstaande deskundigen noemen? Dat kan ik wel, maar ik zal het niet doen. Want wat zou er gebeuren als ze spijt zouden krijgen, van gedachten veranderen en alles goed zouden willen maken? Dergelijke dingen zijn in het verleden voorgekomen. Bovendien wil ik ze geen publiciteit geven. Maar het zou kritiek zijn, geen publiciteit. Laat maar. Ik heb gehoord dat elke vorm van publiciteit in Amerika als positief wordt beschouwd, met als enige uitzondering een overlijdensbericht. En wat de militaire deskundigen aangaat, zou ik het over een andere groep willen hebben. Ongeveer vanaf het eind van de jaren zestig trad een invloedrijke groep deskundigen op het gebied van militaire zaken en bewapening op de voorgrond in de vs, die in het openbaar begon te pleiten voor een beperking van de bewapeningswedloop en het voorkomen van oorlogsgevaar. Let wel, dat hebben ze gedaan in hun professionele hoedanigheid. | |
[pagina 176]
| |
Dat was met name zo belangrijk omdat daarvóór een vergelijkbaar standpunt alleen werd ingenomen door mensen die - hoewel ze vaak hoog in aanzien stonden - praktisch geen geloofsbrieven bezaten op het gebied van de militaire technologie, strategie of politiek en die bestreden werden door de deskundigen op deze terreinen. Het ligt nogal voor de hand dat de van gezond verstand getuigende argumenten extra geloofwaardig werden toen ze door mensen naar voren werden gebracht die niet van onwetendheid konden worden beticht: de voormalige presidentiële adviseurs voor wetenschap en techniek George Kistiakowsky en Jerome Wiesner, Herbert York en Jan Lodal van het Pentagon, Herbert Scoville en Arthur Cox van de cia, George Rathjens van de acda (Arms Control and Disarmament Agency), evenals zulke vooraanstaande onderzoekers als Wolfgang Panofsky, Richard Garwin, Bernard Feld, Paul Doty en anderen. Elmo R. Zumwalt jr., opperbevelhebber over de parate marine ten tijde van Nixon, heeft me er met klem op gewezen dat admiraal Gorsjkow de Russische zeemacht in wonderbaarlijk korte tijd heeft uitgebreid. Neem de onderzeeboten: Gorsjkow heeft daar zo veel van laten bouwen dat de Russische marine waarschijnlijk drie keer zoveel onderzeeërs telt als de Amerikaanse. Ik heb onlangs een schatting over deze ‘asymmetrische’ verhouding van de bekende Amerikaanse expert William Kaufmann gelezen. Hij maakt duidelijk dat deze onderzeeboten (veel daarvan zijn verouderd en voorzien van dieselmotoren) over vier vloten verdeeld zijn, twee van die vloten - de Zwarte Zee-vloot en de Baltische vloot - zijn door hun geografische ligging niet in staat de Amerikaanse aanvoerlijnen te bedreigen. En de andere twee vloten zouden, om die aanvoerlijnen te kunnen bereiken, nauwe en gevaarlijke wateren moeten passeren waar ze door de vijand kunnen worden opgewacht. Kaufmann komt tot de conclusie dat het maken van een dergelijke vergelijking die alleen op cijfers is gebaseerd niet alleen ‘een grote kans op het maken van fouten’ inhoudt, maar ook ‘niet eens een geschikte informatiebasis oplevert voor zulke calculaties’.Ga naar eind24 Ik zou eraan willen toevoegen dat ik zeker weet dat de Amerikaanse marine - ook als we geen rekening houden met de zeemacht van de bondgenoten - de sterkste | |
[pagina 177]
| |
marine ter wereld is en blijft. Maar volgens gegevens van het Westen heeft de Sowjetunie nu veel meer schepen dan de vs, die bij voorbeeld 160 schepen voor bovenwater hebben tegenover 240 van de su. Dat is weer zo'n spel met getallen. Kunt u een vliegdekschip met een fregat vergelijken? De Verenigde Staten hebben dertien vliegdekschepen, terwijl wij er niet één hebben. De vs bezitten een uitgebreid net van marinebases over de gehele wereld en grote aantallen bevoorradingsschepen. Wij hebben niets van dit alles. Je hoort in Amerika klagen dat het aantal schepen vermindert, terwijl de Russische schepen steeds talrijker worden. Maar zij bouwen enorme nucleaire vliegdekschepen die elk ongeveer evenveel kosten als vijftien fregatten, en dan wringen ze de handen over het ‘Russische overwicht’ te water. Is de Sowjetunie niet ook begonnen met de bouw van vliegdekschepen? Het schip waar u aan denkt is geen vliegdekschip, het is een anti-onderzeeboot-kruiser. Die is niet gemaakt voor aanvallen op de kust of op de vloot boven water, maar om onze schepen te beschermen tegen lucht- en onderzeebootaanvallen. Velen in het Westen zijn ervan overtuigd dat de Sowjetunie over de schreef is gegaan bij de uitbreiding van haar vloot. Onze vloot is zonder twijfel versterkt. Maar is er dan een reden te bedenken waarom die vloot niet had moeten worden uitgebreid sinds bij voorbeeld het einde van de vorige oorlog? Bovendien zou ik geen enkele slechte, laat staan agressieve bedoeling achter de versterking van onze vloot zoeken. Wij hebben uitgestrekte zeegrenzen die bewaakt moeten worden. Dat is des te noodzakelijker geworden omdat de marine-eenheden die tegenover ons staan - de Amerikanen in de eerste plaats - duidelijk offensief van karakter zijn en grote formaties vliegdekschepen, eenheden mariniers, landingsvaartuigen, enz. bevatten. Op al deze gebieden hebben de Verenigde Staten een fors overwicht op de Sowjetunie, soms een verpletterend overwicht. En het merendeel van deze strijdkrachten is in de nabijheid van onze kusten gestationeerd. De Russische vloot en haar onderzeeërs, die admiraal Zumwalt | |
[pagina 178]
| |
noemde, kunnen ook offensief worden ingezet. In het bijzonder kunnen zij de aanvoerlijnen afsnijden die voor het Westen van vitaal belang zijn. Als ik het over de offensieve mogelijkheden van onze marine heb, dat wil zeggen het opbouwen van een sterke zeevloot die in staat is met de Amerikaanse marine en haar navo-bondgenoten te concurreren om de beheersing van de zeeën, dan denk ik aan sommige Amerikaanse experts die dit perspectief niet alleen hoogst onwaarschijnlijk achten, maar ook - als dat het geval zou zijn - zeer welkom vanuit het Amerikaanse standpunt gezien. ‘Niets zou de Verenigde Staten beter uitkomen dan door de Russen tot een dergelijke wedloop aangespoord te worden,’ schrijft bij voorbeeld T. Burns, ‘het is een droom van westerse marinebevelhebbers. Het zou een situatie scheppen waarin de Sowjetunie grote bedragen van haar nationale begroting aan een wedloop zou uitgeven die ze niet zou kunnen winnen.’ En hij gaat verder: ‘Als de Russen hebben toegehapt, zoals de propagandisten ons doen geloven, dan hebben we de Koude Oorlog al gewonnen’.Ga naar eind25 Wat het vermogen om de aanvoerlijnen af te snijden betreft, dat is niet altijd verbonden met offensieve bedoelingen. Het kan ook een onderdeel van de verdediging uitmaken. Zover ik het begrijp beschouwt de navo de Atlantische Oceaan als een route waarlangs de Amerikaanse bevoorrading van Europa in geval van oorlog plaatsvindt. Zou het voor de Sowjetunie, voor het Warschau-Pact niet voor de hand liggen om tegenmaatregelen te treffen? Zo'n reactie is in onze ogen zuiver defensief, aangezien de oorlog alleen door het Westen ontketend zou kunnen worden. En hoe zit het met de Indische Oceaan? U moet begrijpen dat die oceaan, als het om aanvoerlijnen gaat, voor ons even belangrijk is als het Panama-kanaal voor de Verenigde Staten, omdat die de enige betrouwbare route vormt die de westelijke en oostelijke delen van ons land met elkaar verbindt. Die oceaan is onze essentiële aanvoerlijn en we willen er uiteraard zeker van zijn dat die route veilig is. Levert dat geen gevaar op voor de essentiële aanvoerlijnen van het Westen, aangezien het grootste gedeelte van de olie rond de Perzische Golf die naar West-Europa, de Verenigde Staten en Japan wordt vervoerd, door de Indische Oceaan gaat? | |
[pagina 179]
| |
Ik heb meer dan eens gehoord dat men hier zijn bezorgdheid over uitte, maar ik zie nog steeds niet waar men nu precies bang voor is. Als men zich over deze aanvoerlijnen zorgen maakt in het geval van een totale kernoorlog, dan is die bezorgdheid zuiver academisch. Een dergelijke oorlog zal dit probleem overbodig maken, als een schoen die te krap is voor een geamputeerde voet. En ik kan die bezorgdheid niet begrijpen als we over een vreedzame situatie praten. Zijn ze bang dat we westerse tankers tot zinken zullen brengen? Wanneer men heeft besloten de grote oorlog te beginnen, zou dat op deze manier kunnen. Maar ook in dit geval: waarom maakt het Westen zich druk over deze aanvoerlijnen? Waarom accepteert u niet dat zo'n versterking van de Amerikaanse marine de veiligheid van de westerse aanvoerlijnen zal verbeteren, terwijl u nadrukkelijk stelt dat het noodzakelijk is om voor de Russische vlootaanwezigheid in de Indische Oceaan te zorgen, omdat de Sowjetunie daar ook belangrijke routes heeft? Wat het eerste deel van uw vraag betreft, in het algemeen geloof ik niet dat het probleem van de olietoelevering met militaire middelen opgelost kan worden - olievelden en pijpleidingen kunnen gebombardeerd, in brand gestoken en vernietigd worden. De huidige oorlog tussen Iran en Irak bewijst dat. Maar zal dit olie opleveren? Nee, het doel van het veiligstellen van een constante olietoelevering uit het Midden-Oosten, uit de landen rond de Perzische Golf, kan alleen bereikt worden door de vrede in dit gebied te verzekeren, door het verwerpen van inmenging in binnenlandse aangelegenheden van die landen, door het aanknopen van eerlijke en gelijkwaardige betrekkingen met hen. Wat het tweede deel van uw vraag betreft, ik zou niet willen dat u mijn woorden uitlegt als een rechtvaardiging voor enige vreemde (Russische inbegrepen) militaire aanwezigheid in de Indische Oceaan. De Sowjetunie is voor zeer strikte beperkingen op die aanwezigheid. We hebben hierover passende onderhandelingen met de Verenigde Staten gevoerd, onderhandelingen die vervolgens op initiatief van de Amerikanen zijn bevroren. In december 1980 heeft president Brezjnew nieuwe, specifieke voorstellen gelanceerd om het gebied rond de Perzische Golf te | |
[pagina 180]
| |
demilitariseren, waaronder het opheffen van de buitenlandse militaire bases, geen plaatsing van kernwapens, en geen inmenging in het normaal functioneren van de handelsroutes en andere aanvoerlijnen in het gebied. Als het veiligstellen van de olieleveranties en de aanvoerlijnen over zee écht de kern van de westerse bezorgdheid had gevormd, dan zou het Westen met meer instemming op deze voorstellen gereageerd hebben. De Sowjetunie heeft ook meer algemene voorstellen gelanceerd over de beperking van de bewapeningswedloop op zee. In 1971 stelde Brezjnew voor een eind te maken aan de permanente aanwezigheid van buitenlandse vloten buiten hun eigen territoriale wateren. Daarbij ging het niet alleen om vloten. De bewapeningswedloop moet overal beëindigd worden. Als het Westen eraan twijfelt of de Sowjetunie een betrouwbare partner bij dergelijke inspanningen zal zijn, laat het dan de Russische bedoelingen testen in plaats van de bewapeningswedloop op te zwepen. Niemand zal ontkennen dat de Sowjetunie in de loop van haar bestaan nogal wat voorstellen voor ontwapening heeft gelanceerd. Maar veel mensen in de Verenigde Staten en de overige westerse landen zijn er tegenwoordig van overtuigd dat militaire macht voor de Sowjetunie de belangrijkste, zoal niet de enige basis is voor macht, internationale invloed en dus haar status van supermacht. U doelt op de ‘overtuiging’ dat de Sowjetunie in tegenstelling tot al haar voorstellen geen belang bij ontwapening heeft, omdat wapens juist haar belangrijkste bron van invloed vormen. Maar deze ‘overtuiging’ is volkomen onjuist. De su is na de Verenigde Staten de tweede economische macht in de wereld. Een belangrijke basis voor onze macht is de mate van samenhang in de Russische maatschappij, het vermogen om al haar krachten te bundelen en zo de kernproblemen op te lossen. Ons model en onze ideeën hebben een invloed op de buitenwereld gehad. Dit alles veroorzaakt in feite evenveel bezorgdheid bij de westerse kapitalistische regeringen als de Russische militaire macht. En het Westen heeft trouwens ruimschoots de mogelijkheid om achter de Russische bedoelingen te komen door een constructieve houding aan te nemen bij de talrijke onderhandelingen over wapenbeheersing. | |
[pagina 181]
| |
Hoe taxeert u de situatie rond deze onderhandelingen? Alle besprekingen die vóór 1979 zijn begonnen, zijn zo goed als bevroren, wat een onvermijdelijk gevolg en zelfs een bestanddeel is van de recente politieke koerswijziging van de Verenigde Staten. U lijkt weer de Verenigde Staten de schuld te geven. Ik wil geenszins proberen Washington te verontschuldigen, maar waarom treft de Sowjetunie geen blaam, althans gedeeltelijk? Er kunnen tenslotte moeilijkheden ontstaan die verband houden met de complexe aard van de problemen. Dergelijke moeilijkheden bestaan ongetwijfeld. Af en toe belemmeren ze de onderhandelingen en ze kunnen zelfs tot extra wrijvingen leiden. Ik heb hierbij de moeilijkheden op het oog die uit de gecompliceerde moderne technologie voortvloeien, de problemen rond de bekrachtiging e.d., of die verband houden met de verschillen in geografische en politieke situatie en ten slotte het gebrek aan vertrouwen en de achterdocht die door een lange periode van spanning ontstaan zijn. Hieraan kan men toevoegen dat niemand tijdens onderhandelingen gevrijwaard is van bepaalde fouten die gemaakt worden bij het taxeren van de positie van de andere partij, voor verkeerde tactische manoeùvres, enz. Ik ben bereid op deze plaats toe te geven dat we sommige dingen misschien beter en effectiever hadden kunnen doen. Al die moeilijkheden moeten niet onderschat worden, maar ze vormen niet het kernprobleem. Het kernprobleem is dat de Verenigde Staten en de navo - voor zover wij dat kunnen overzien - nog steeds een militair overwicht nastreven en om dat te bereiken de bewapeningswedloop weer hebben versneld. Zo'n politiek laat niet veel ruimte voor succesvolle onderhandelingen en overeenkomsten over wapenbeperking. Is dat allemaal de schuld van de Sowjetunie? Natuurlijk, alleen al door haar bestaan en haar wens om als onafhankelijke natie te blijven voortbestaan; omdat ze het Amerikaans overwicht niet accepteert en er op staat als gelijkwaardig te worden behandeld door de vs; omdat ze niet overgelaten wil zijn aan de superieure militaire sterkte van de Verenigde Staten en andere westerse machten, en niet bereid is eenzijdige concessies te doen. | |
[pagina 182]
| |
In westerse ogen is deze houding misschien een ernstige fout, maar ik denk niet dat we er toe overgehaald kunnen worden haar te wijzigen. Zo'n opvatting lijkt buitengewoon stellig en eigengereid. Laten we ten minste de belangrijkste onderhandelingen eens onder de loupe nemen. Dan beginnen we met de salt-onderhandelingen. Het verdrag werd in 1979 ondertekend maar is tot dusver niet door de Verenigde Staten geratificeerd. Enkelen zullen daar zeker Moskou en de gebeurtenissen in Afghanistan de schuld van geven. Maar we moeten niet vergeten dat volgens de heersende opvatting in de vs de ratificering in 1979 had moeten gebeuren, voordat de verkiezingscampagne goed op gang zou komen. Als dat niet gebeurd is, ligt de schuld volledig bij de Amerikaanse regering. In de eerste plaats heeft ze de Cubaanse pseudo-crisis gecreëerd, daarna is ze vanwege de crisis in de Amerikaans-Iraanse betrekkingen salt domweg vergeten. Ik betwijfel daarom ook ten zeerste of het verdrag in 1980 geratificeerd zou zijn, ook als er niets in Afghanistan gebeurd was. Maar dit is niet het hele verhaal. De vs zijn verantwoordelijk voor zeven jaar vertraging in de salt-ii onderhandelingen. Als deze vertraging er niet geweest zou zijn, dan waren we nu misschien bezig met de besprekingen over salt-iii of zelfs salt-iv. Wat de huidige situatie betreft, ben ik er van overtuigd dat als de politiek van de regering-Carter niet zo inconsequent en dubbelzinnig was geweest, de ratificering in het Congres niet met zo veel complicaties gepaard zou zijn gegaan. Nog in 1977 had niemand ze kunnen voorzien. In Amerika is nu de regering-Reagan aan de macht. We hebben het daar al even over gehad - maar welke vooruitzichten voor salt ziet u op dit ogenblik? Ronald Reagan is zijn verkiezingscampagne ingegaan als een uitgesproken tegenstander van salt. Tegen het einde van de campagne veranderde hij zijn houding en sprak zich in principe uit voor onderhandelingen over salt; hij bleef echter bij zijn negatieve houding tegenover het salt-ii verdrag. Op zijn minst | |
[pagina *1]
| |
In de tuin van het Witte Huis - 1973
| |
[pagina *2]
| |
Met Carl Albert, de toenmalige voorzitter van het Huis van Afgevaardigden - Leningrad, augustus 1975
Met prof. John K. Galbraith tijdens diens bezoek aan Moskou - lente 1975
| |
[pagina *3]
| |
v.l.n.r.: Mevr. Agnew, prof. Arbatow, mevr. Arbatow en dr. Harold Agnew, de toenmalige directeur van het laboratorium voor kernwapens te Los Alamos - Moskou, 1977
Met Walter Mondale - Moskou, 1974
| |
[pagina *4-*5]
| |
Secretaris-generaal van de cpsu, Brezjnew, ontvangt in 1975 in het Kremlin de eerste officiële delegatie van Amerikaanse senatoren, onder wie Humphrey, Scott, Ribicoff, Javits, Mathias, Hart en Leahy; rechts van Brezjnew zitten Ponomarew, Ruben en Arbatow
| |
[pagina *6]
| |
Met de vroegere cia-directeur en huidige vice-president George Bush op de trappen van het Capitol - Washington, 1972
| |
[pagina *7]
| |
Met Congreslid Charles Vanik van Ohio - Moskou, 1978
Met senator Edward Kennedy - Moskou, 1974
| |
[pagina *8]
| |
Met Cyrus Vance tijdens een bijeenkomst van de commissie-Palme - Wenen, november 1980
| |
[pagina 183]
| |
een paar van zijn adviseurs hebben zelfs zo'n bescheiden bekering niet ondergaan. De vooruitzichten zijn dus niet gunstig. Vooral als men rekening houdt met het feit dat de nieuwe regering nu belooft de bewapeningswedloop nog verder op te voeren dan Carter en zijn regering hebben gedaan. Ik mag dus aannemen dat de Russische regering niet met een voorstel zal instemmen om opnieuw over het salt-ii verdrag te onderhandelen? Ja, dat is ons standpunt dat al officieel naar voren is gebracht. En de redenen liggen voor de hand. Wij zijn van mening dat het niet juist is om met elke nieuwe Amerikaanse president weer opnieuw over belangrijke verdragen te onderhandelen. Continuïteit is een enorm belangrijk beginsel in de buitenlandse politiek. Zonder zo'n beginsel zou er, denk ik, geen enkel belangrijk verdrag bestaan. We zouden domweg niet in staat zijn om binnen één Amerikaanse presidentstermijn over die verdragen te onderhandelen en ze te ratificeren. Dus ook vanuit praktisch oogpunt gezien is het idee van nieuwe onderhandelingen niet erg aanlokkelijk. Ik heb het uiteraard over nieuwe onderhandelingen over het salt-ii verdrag, niet over alle besprekingen waar de wapenbeperking binnen een breed kader besproken kan worden. Enkele Amerikanen hebben voorgesteld dat salt-ii beter met rust kan worden gelaten en dat beide partijen meteen naar het volgende stadium moeten overgaan, salt-iii. Dat is niet alleen onlogisch, maar ook onmogelijk. Persoonlijk kan ik me geen salt-iii verdrag voorstellen dat niet gebaseerd is op een overeenkomst over gezamenlijke aantallen, beperking op zowel kwantiteit als kwaliteit, regels voor het tellen en vele andere bepalingen van salt-ii. Naar verluidt hebben de Amerikanen een voorstel gedaan om het salt-verdrag te beschouwen alsof het geratificeerd was. Zou de Sowjetunie daarmee instemmen? Voorzover ik weet hebben we zo'n voorstel niet officieel ontvangen, en de houding van de nieuwe regering is op dit punt helemaal niet duidelijk. Moet dit voorstel een overeenkomst vervangen of is het bedoeld als een tijdelijke maatregel, totdat het verd- | |
[pagina 184]
| |
rag geratificeerd zal zijn? En wat zijn de garanties dat de ratificering uiteindelijk plaats zal vinden, en wanneer zal dat dan ten slotte gebeuren? Deze vragen zijn van cruciaal belang. In de vs is men algemeen van mening dat de Amerikanen meer concessies hebben gedaan in salt-ii dan de Sowjetunie. Alleen de tegenstanders van salt-ii vinden dat. Hoe zou u de huidige situatie willen omschrijven? Wij geloven dat het verdrag op evenwichtige concessies is gebaseerd. Het verdrag heeft maar op beperkte schaal gevolgen voor de Amerikaanse strategische eenheden. Wat de Sowjetunie aangaat verplicht het verdrag haar tot het ontmantelen van meer dan 250 strategische lanceerinstallaties, wat neerkomt op tien procent van haar arsenaal, en het laten vallen van twee icbm-systemen die in een vergevorderd stadium van ontwikkeling verkeren, de ss-16 inbegrepen. Als het verdrag maar weinig gevolgen voor de Amerikaanse programma's heeft, volgt daar dan niet uit dat u er nu minder in geïnteresseerd bent dan de Verenigde Staten? Wij zien de salt-besprekingen niet als een spelletje poker waarin de ene deelnemer van de andere behoort te winnen. Zelfs al zou salt-ii aanzienlijke beperkingen aan de Sowjetunie opleggen, dan blijven we toch van mening dat zowel onze veiligheid als die van de Verenigde Staten binnen het kader van salt-ii versterkt zal worden. En niet alleen omdat we onder dit verdrag in staat zullen zijn de noodzakelijke strijdkrachten in stand te houden die voor onze veiligheid zorgen, met andere woorden een betrouwbare afschrikking en een algemeen strategisch evenwicht met de vs te handhaven. Van groot belang is het feit dat het salt-ii verdrag de strategische stabiliteit en voorspelbaarheid, de vooruitzichten op meer inhoudelijke, kwantitatieve en kwalitatieve beperkingen zal helpen versterken. Er zit ook een politiek voordeel aan salt-ii vast, daar hebben we ten minste op gehoopt: een verbetering in de Russisch-Amerikaanse betrekkingen. En dan is er natuurlijk nog het economisch voordeel wanneer een aantal uitgaven voor strategische eenheden kan worden bespaard. Men vergeet vaak waar het bij de voortgang van salt om gaat. De mogelijkheid om de strategische eenheden te vermin- | |
[pagina 185]
| |
deren zonder de eigen veiligheid in gevaar te brengen, is geen concessie maar een voordeel; het is winst, geen verlies. President Reagan heeft meer dan eens gezegd dat hij alleen bereid zou zijn de salt-besprekingen te hervatten als de Sowjetunie haar troepen uit Afghanistan zou terugtrekken en haar Afrika-politiek zou veranderen. Als de Sowjetunie salt zo belangrijk vindt, waarom zou ze dan niet met zulke voorstellen kunnen instemmen? Ze klinken meer als eisen dan als voorstellen. En we zijn niet van plan aan zulke eisen toe te geven. Ik zeg het nog eens: we zien salt niet als een gunst voor de Sowjetunie, als een soort bonus voor goed gedrag. De nieuwe Amerikaanse machthebbers moeten echt beslissen of ze zelf voor wapenbeheersing zijn en voor onderhandelingen die bedoeld zijn om de bewapeningswedloop te beperken. Als het antwoord ja is, zullen we bij dit streven goede partners zijn, maar alleen op basis van gelijkheid. De vs mogen van ons zulke veranderingen in onze politiek niet eisen als voorwaarde voor overeenkomsten en onderhandelingen, evenmin zullen wij zulke eisen formuleren hoewel een heleboel dingen in de Amerikaanse politiek ons niet aanstaan. Overigens, als het voor ons mogelijk zou zijn om onze politiek zo drastisch te veranderen dat het de Verenigde Staten volledig tevreden zou stellen, en voor de vs om de Sowjetunie in gelijke mate tevreden te stellen, dan zou er nauwelijks nog behoefte zijn aan salt, aangezien de bewapeningswedloop, de angst voor elkaar en de achterdocht tijdens de ontwikkeling naar wederzijdse tevredenheid al lang verdwenen zouden zijn. Maar als Washington besluit om de voortgang van salt af te breken en zich uit de besprekingen over wapenbeheersing als zodanig terug zou trekken, dan moet ze ook de consequenties daarvan onder ogen zien. Het zou een zeer betreurenswaardige beslissing zijn, maar we zouden ermee kunnen leven, net zoals we dat in de jaren vijftig en zestig hebben gedaan. Hoe staat het met de mbfr(mutually balanced force reduction / evenwichtige wederzijdse troepenvermindering)-besprekingen in Wenen? Die verkeren nu sinds lange tijd in een impasse. Om die impasse te doorbreken heeft de Sowjetunie al in juni 1978 voorstellen gelanceerd die een flink eind in de richting van het westerse stand- | |
[pagina 186]
| |
punt kwamen. De sowjet-voorstellen werden zelfs door westerse woordvoerders als buitengewoon constructief geprezen. Later hebben we eenzijdig onze gewapende strijdkrachten in Europa met duizend tanks en 20 000 man troepen verminderd. In de zomer van 1980 zijn de socialistische landen met een nieuw initiatief gekomen door voor te stellen dat de Sowjetunie haar strijdkrachten nog eens met 20 000 man zou verminderen mits de Verenigde Staten 13 000 man zouden terugtrekken. Er kwamen nog enkele nieuwe initiatieven van de Warschau-Pact-staten in de herfst van 1980. Toch heeft de navo daar niet op willen reageren, wat alleen maar kan betekenen dat niet de wapenbeheersing - laat staan de ontwapening - haar doel is, maar een militaire uitbreiding die het niet zonder het schrikbeeld van ‘het Russische gevaar’ als rechtvaardiging kan stellen. Er bestaan verschillende schattingen van het aantal Warschau-Pacttroepen. De navo schat ze op 150 000 man meer dan u opgeeft. Hoe kan er dan ooit een overeenkomst tot stand komen als er zulke verschillen in aantallen bestaan? In de eerste plaats bestaat er geen andere weg dan elkaars cijfers te accepteren. De navo heeft sinds 1973 onze aantallen als een conditio sine qua non voor een overeenkomst geëist. Wat ons betreft accepteren we de aantallen die de navo heeft opgegeven. Over het algemeen gesproken is dit spel met getallen alleen maar een voorwendsel om de besprekingen te vertragen. Schattingen over het militaire evenwicht zijn altijd politieke wapens geweest. In 1977 en 1978 ontstond er, toen de navo bezig was steun te verwerven voor haar uitbreidingsprogramma op lange termijn, een hoop kabaal over het zogenaamde Russische overwicht op het gebied van de conventionele wapens in Europa. Nu het programma aanvaard is en het verwerven van steun helemaal op de Euro-strategische raketten gericht is, zegt de navo dat er een evenwicht bestaat op het gebied van de conventionele bewapening, maar dat er een Russisch overwicht bestaat in middellange-afstandsraketten. Hoe karakteriseert u de situatie waarin de Russisch-Amerikaanse onderhandelingen over de beperking van de militaire activiteiten in het gebied van de Indische Oceaan zich bevinden? Die zitten volkomen vast, ondanks onze nieuwe voorstellen die | |
[pagina 187]
| |
ik al genoemd heb; en er schuilt een zekere logica in deze stand van zaken. Over welke beperkingen kan er gepraat worden als de Verenigde Staten niet veel meer van plan zijn dan hun eigen militaire activiteiten in dat gebied uit te breiden? Hetzelfde geldt voor de veelomvattende besprekingen over de Test Ban Treaty. Onze westerse tegenspelers hebben lange tijd de Russische onwil om de vreedzame kernexplosies te staken aangewezen als belemmering voor de voortgang in de besprekingen. Dus hebben we erin toegestemd die explosies uit te stellen. Toen zijn ze begonnen om hindernissen te zoeken rond de controle. Maar ook hier werd een voor beide partijen aanvaardbaar besluit gevonden (in dit opzicht bevatte de overeenkomst overigens de belofte om enkele belangrijke vernieuwingen in de bestaande praktijk door te voeren). De overeenkomst is bijna rond. Maar hoe kon ze ondertekend worden terwijl de vs (in dit geval samen met Engeland) zo van politieke koers veranderden? Met andere woorden, de toestand van al deze besprekingen is verre van rooskleurig om het zacht uit te drukken. Ik heb het al over het nsc-68 document gehad dat in de tijd van het presidentschap van Truman werd uitgewerkt, maar het is nuttig om er nog een passage uit te citeren. Bij afwezigheid van een Amerikaans militair overwicht kunnen besprekingen met de Sowjetunie, aldus de samenstellers van het document, ‘alleen maar een tactiek zijn... die nodig is om de publieke steun voor... de militaire uitbreiding te verwerven’. Ik ben bang dat dit de kern van de huidige Amerikaanse houding bij de onderhandelingen vormt. En dan komt er nog een punt bij. Betrekkelijk lange tijd hebben we het achterblijven van de militaire ontspanning bij de politiek als belangrijkste probleem beschouwd en verklaard dat het blokkeren van de besprekingen over de wapenbeheersing vroeger of later de politieke ontspanning zou verstoren. In mijn ogen kwam de situatie er enigszins anders uit te zien: er is een aantal overeenkomsten gesloten over wapenbeheersing die niet uitgevoerd kunnen worden vanwege de toenemende politieke spanning. Daarom wordt een vermindering van de spanning en een verbetering van de algemene politieke situatie opdracht nummer één. De algehele Test Ban Treaty wordt direct aan de kwestie van de proliferatie gekoppeld. En in dit geval zijn de Russische en Amerikaanse | |
[pagina 188]
| |
belangen buitengewoon groot. Vanuit het standpunt van het voorkomen van een nucleaire catastrofe is dit een centraal probleem. Juist deze gebeurtenis toont heel duidelijk aan hoe accuut het gevaar van de nucleaire proliferatie is geworden. Dat gevaar zou in een herlevend Koude-Oorlogsklimaat nog groter worden. U heeft volkomen gelijk als u vaststelt dat de nucleaire non-proliferatie zowel aan de Amerikaanse als de Russische belangen beantwoordt - en ook aan de belangen van alle andere landen. Maar dit houdt verband met het probleem van de wapenbeperking en de ontwapening in het algemeen. Het is in het belang van iedereen. Verwachtingen dat er bepaalde zinvolle en duurzame voordelen uit de bewapeningswedloop kunnen voortkomen, zijn geheel denkbeeldig. De Amerikanen zouden zichzelf waarschijnlijk veiliger hebben gevoeld als er geen mirv's waren geweest. Ik heb sterk de indruk dat ze over niet al te lange tijd hetzelfde denken over de kruis- en de m-x raketten. Helaas, als je eenmaal de geest uit de fles hebt gelaten, dan is het verschrikkelijk moeilijk om hem er weer in terug te krijgen. U heeft eerder het probleem van de controle aangestipt. Over deze zaak werd in de Verenigde Staten heftig gediscussieerd in verband met het salt-ii verdrag. Enkele senatoren waren duidelijk tegen dit verdrag wegens de onbetrouwbaarheid van de controleprocedure. Waarom is de Sowjetunie niet met betrouwbaardere methoden akkoord gegaan, inspecties ter plaatse inbegrepen? Het lijkt mij dat als het verdrag toentertijd werkelijk een serieus onderwerp van discussie in de vs zou zijn geweest, de twijfels over de controle grotendeels uit de weg zouden zijn geruimd. Bewezen is dat de verdragsverplichtingen gemakkelijk te verifiëren waren. Een van de problemen vond zijn oorsprong in het feit dat de regering heeft nagelaten de senatoren zo volledig mogelijk te informeren over wat de Verenigde Staten allemaal zouden weten over onze gewapende strijdkrachten dankzij de bestaande waarnemings- en informatiemiddelen. Dat is mislukt omdat dergelijke zaken in de Verenigde Staten tot de zorgvuldig bewaarde ge- | |
[pagina 189]
| |
heimen worden gerekend. Maar ik denk dat de senatoren dankzij deze discussies ten minste achter een waarheid zijn gekomen die niets met geheimen te maken had: zonder de salt-overeenkomst zal de controle eerder moeilijker dan makkelijker worden. Hetzelfde geldt voor de kwetsbaarheid van de op het vasteland gestationeerde raketten en voor andere problemen die door de tegenstanders van salt opgeworpen zijn om hun positie te versterken. Al die problemen zullen bij het uitblijven van een verdrag alleen maar groter worden, niet kleiner. Om op de vraag die u stelde terug te komen, ik wil u eraan herinneren dat de overeenkomst voorziet in een heel systeem van controlemaatregelen: speciale regels voor het tellen, een verbod om zich met elkaars technische middelen te bemoeien, een belofte om bepaalde telemetrische gegevens niet achter te houden. Het verdrag voorziet ook in een speciale commissie die zich met meningsverschillen en grieven bezig houdt. Zonder dit alles zou de situatie veel slechter zijn geweest. Waarom is de Sowjetunie toch tegen inspecties ter plaatse? Wij baseren onze mening op het feit dat de middelen en de mate van controle overeen moeten komen met het karakter en de omvang van de wapenbeperkingen die door deze of gene overeenkomst worden voorgesteld. Het doel van de controle moet zijn de naleving van een overeenkomst, en niet het bevredigen van iemands nieuwsgierigheid of een algemeen wantrouwen. We hebben tenslotte met de controle op het naleven van een overeenkomst te maken en niet met het ondersteunen van de informatieverschaffing voor de andere partij. Nog een belangrijk punt. Hoe verder de wapenbeheersing gaat, des te ingewikkelder worden de problemen die rijzen; hoe complexer de beperkingen, des te uitgebreider moet de controletaak zijn. Om te beoordelen of die toereikend is, dient men niet alleen rekening te houden met de strikte mogelijkheid om het verdrag te schenden, maar ook met de vraag of zo'n schending voordelig voor de ander zou zijn. Men kan proberen de andere partij met kleinigheden te misleiden, maar dat zal alleen maar grote risico's met zich meebrengen om betrapt te worden, en een internationaal schandaal ver- | |
[pagina 190]
| |
oorzaken. Een schending die groot genoeg is om van invloed op het militaire evenwicht te zijn, zou onmogelijk verborgen kunnen worden gehouden. De beperkingen die door salt-ii zijn voorgesteld, zijn van een dergelijke aard dat ze door technische middelen vanuit het eigen land geverifieerd kunnen worden. Met andere verdragen kan het anders liggen. In het geval van de Test Ban Treaty werd bij voorbeeld overeengekomen dat het nodig is deze middelen aan te vullen door de zogenaamde zwarte dozen die in het andere land zijn geïnstalleerd. Dat kan al als een vorm van inspectie ter plaatse worden beschouwd. Als er een overeenkomst over de algemene en totale ontwapening komt, dan zullen we - zoals de sowjet-regering heeft verklaard - met elke controlemethode akkoord gaan, ongetwijfeld ook met een inspectie ter plaatse. Ik moet hieraan toevoegen dat een inspectie ter plaatse volgens de experts zeker geen ideale oplossing is voor onze controleproblemen. In veel gevallen (vooral die waarin de tijd van doorslaggevende betekenis is) voldoen technische middelen veel beter. En dan zijn er nog bepaalde zaken die zelfs niet met inspecties ter plaatse geverifieerd kunnen worden. Maar waarom wordt er zoveel getwist en gedebatteerd over inspecties ter plaatse? Omdat er bij deze kwestie zo gemakkelijk gemanipuleerd kan worden door degenen die de voortgang in de wapenbeheersing willen belemmeren. Dat gaat zo: je stelt eisen waarvan je zeker weet dat ze voor de andere partij onaanvaardbaar zijn. Zo kun je twee vliegen in één klap slaan: je partner in een kwaad daglicht stellen en je eigen onwil om tot een overeenkomst te komen verbergen. En een inspectie ter plaatse is waarschijnlijk daarom zo'n bijzonder onderwerp bij de wapenbeheersing omdat het heel nadrukkelijk in de gedachten van het lichtgelovige deel van het publiek blijft hangen. Je zou het de primitieve kant van de wapenbeheersing kunnen noemen. Iedereen weet dat de Sowjetunie haar geheimen angstvallig bewaart en over het algemeen - zo wordt dat in het Westen gezien - overdreven terughoudend is. Dit geeft niet alleen voedsel aan verhalen over de Russische paranoïde houding tegenover de buitenwereld, maar ook aan angstige vermoedens omtrent de Russische bedoelingen, | |
[pagina 191]
| |
oogmerken, enzovoort. Ik moet nogmaals benadrukken dat zulke veronderstellingen grotendeels het resultaat zijn van politieke speculaties en verraderlijke propaganda. Die propaganda heeft de mythe van de westerse ‘open’ maatschappij tegenover onze ‘gesloten’ maatschappij gecreëerd en houdt haar in stand. In werkelijkheid zijn wij meer ‘open’ en is het Westen, de Verenigde Staten inbegrepen, meer ‘gesloten’ dan algemeen wordt beweerd. In de Verenigde Staten worden vele zaken geheim gehouden, voor ons, voor het Amerikaanse volk, soms zelfs voor het eigen Congres. Pogingen om tot die geheimen door te dringen of ze te onthullen, worden gestraft; en de laatste tijd zijn de straffen veel strenger geworden. Aan de andere kant zijn er op dit gebied wel degelijk verschillen in de Russische en Amerikaanse methoden. Ik wil niet verhelen dat de onze in veel gevallen strenger zijn. Er bestaat hiervoor een historische reden. In een land dat het doel van talrijke militaire invasies is geweest en lange tijd in een feitelijke toestand van vijandelijke belegering heeft verkeerd zullen de mensen natuurlijk veel voorzichtiger zijn bij het afwegen van wat bekend gemaakt kan worden en wat geheim zou moeten blijven. Traditionele gedragspatronen blijven niet eeuwig bestaan, ze zijn aan verandering onderhevig, Hetzelfde geldt voor de kwestie waar we het nu over hebben. Ontspanning, een toenemend vertrouwen, de uitbreiding van contacten en de vele problemen waarover onderhandeld wordt - dat leidt allemaal tot een verandering in deze gedragspatronen. In dit opzicht zullen toekomstige gebeurtenissen erg belangrijk zijn. De New York Times heeft in een recent artikel op de opiniepagina geschreven: ‘De Sowjets vertrouwen? Nooit. Waarom zouden we hen, alles welbeschouwd, meer vertrouwen dan onze eigen generaals en politici?’ De Amerikanen moeten zelf maar weten of ze hun eigen generaals en politici willen vertrouwen of niet. Wat het vertrouwen in ons aangaat, we verwachten niet van de Amerikanen ons alleen op ons woord te geloven, alhoewel veel westerse experts verklaard hebben dat onze staat van dienst in het nakomen van ver- | |
[pagina 192]
| |
plichtingen heel goed is. Niets van wat er tot dusver op het gebied van de Russisch-Amerikaanse betrekkingen is gedaan, heeft op een blindelings vertrouwen gesteund. Alle overeenkomsten zijn grondig getoetst. De betrekkingen hebben zich voor ieders ogen ontwikkeld. Aan de andere kant is overdreven achterdocht ook schadelijk. Het is jammer dat ik het zeggen moet, we zijn maar al te vaak met die achterdocht geconfronteerd geweest. We beschouwen dat als een erfenis van slechte tijden die voor het merendeel alleen door uitbreiding van betrekkingen, contacten en samenwerking overwonnen kan worden. Om ons gesprek over de bewapeningswedloop en de wapenbeheersing af te ronden, wat is er in de toekomst op dit gebied te verwachten? Ik ben ervan overtuigd dat wapenbeheersing, afgezien van de financiële en politieke voordelen, noodzakelijk is om voor betrouwbare garanties tegen een kernoorlog te zorgen. En ik zou het liefst zien dat wapenbeheersing en ontwapening voortgaan dankzij een vooruitziende blik en een verstandige keus van de politici. Wanneer beide partijen zich de gevaren van de bewapeningswedloop en de voordelen van ontwapening realiseren, dan ligt de kortste en veiligste weg naar een vreedzamere wereld open. Een andere weg leidt terug van het randje van de afgrond. Uit de geschiedenis kunnen we ons perioden herinneren waarin de redelijkheid alleen maar de overhand kon krijgen nadat de onredelijkheid al een poos aan de macht was geweest en zich ruim voldoende had gemanifesteerd. Zo'n situatie is uiteraard oneindig veel gevaarlijker. Op dit punt zou ik het niet aandurven een duidelijke voorspelling te doen. Hopelijk zullen we de eerste weg bewandelen. Maar een andere keuze kan niet worden uitgesloten. Het ziet er nu naar uit dat de wapenbeheersing moeilijke tijden tegemoet gaat als gevolg van de verschuiving in de Amerikaanse buitenlandse en militaire politiek. Het kan nog erger worden voordat een verbetering intreedt. In dat geval wordt de grootste zorg te voorkomen dat de toestand onherstelbaar slecht wordt. | |
[pagina 193]
| |
Uiteindelijk komt het hierop neer: of we vernietigen de wapens of de wapens vernietigen ons. |
|