Het Sowjet-standpunt
(1981)–Georgi Arbatov, Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 63]
| |
De geschiedenis van de Russisch-Amerikaanse betrekkingen en de lessen die we eruit kunnen trekkenLaten we verdergaan waar we gebleven waren, het bespreken van de mogelijkheden van het naast elkaar bestaan van landen met twee zo fundamenteel verschillende sociale systemen. Zoals ik al zei, ik denk niet dat de verschillen van onze beide samenlevingen onoverkomelijke problemen opleveren bij het handhaven van normale en vruchtbare betrekkingen. Laten we ons de geschiedenis van de Russisch-Amerikaanse betrekkingen van vóór 1917 eens voor de geest halen. Het oude Rusland en de Verenigde Staten verschilden sterk van elkaar qua sociale en politieke organisatie. Neem bij voorbeeld het einde van de 18de eeuw. Aan de ene kant was er het feodale, tsaristische Rusland en aan de andere kant de jonge Amerikaanse republiek, die ontstaan was uit een van de eerste burgerlijk-democratische revoluties in de wereld. En wie handhaafde de misschien wel beste relaties met de pasgeboren Verenigde Staten van Amerika? Rusland. Die betrekkingen waren gebaseerd op goed begrepen wederzijdse belangen. Later, tijdens de burgeroorlog in de Verenigde Staten, zond de tsaar zelfs de marine om Russische steun aan president Abraham Lincoln te betuigen. Russische oorlogsschepen verschenen in New York en San Francisco. Het mag duidelijk zijn dat de tsaar niet door enige solidariteit jegens het lot van de Amerikaanse slaven gedreven werd. Hem stonden zijn eigen doelen inzake de buitenlandse politiek voor ogen, die hem de vs deden steunen. Maar het blijft een feit. Helaas kan ik niet zeggen dat de Amerikanen iets terugdeden | |
[pagina 64]
| |
toen wij onze revolutie in oktober 1917 hadden. Hoe zou u de Amerikaanse houding tegenover de Oktoberrevolutie omschrijven? Het merendeel van de Amerikanen was toentertijd veel provincialer dan nu, ze wisten gewoon niet wat er hier had plaatsgevonden of hadden daar alleen een hele vage voorstelling van. Meer politiek bewuste intellectuelen en arbeiders toonden grote belangstelling en veel sympathie. De Amerikaanse journalist John Reed symboliseerde die houding in zijn ooggetuigeverslag van de revolutie, Tien dagen die de wereld deden wankelen, een van de best geschreven boeken over die historische gebeurtenissen. De regering van de Verenigde Staten en de bredere Amerikaanse politieke elite, met inbegrip van de media, demonstreerden een houding van vijandigheid; om nog maar niet te spreken van rechts Amerika. Zelfs door de meer ‘verlichte’ fracties binnen de politieke top van de Verenigde Staten werd onze uit de revolutie geboren maatschappij beschouwd als een buitenechtelijk kind dat gedoemd was voor eeuwig behandeld te worden als een bastaard van de geschiedenis. Aldus werd de basis gelegd voor een Amerikaanse houding tegenover het socialisme en Sowjet-Rusland, die zich lange tijd zou handhaven. Bedoelt u dat die houding nog steeds overheerst? Ja, die traditionele houding speelt nog altijd voelbaar een rol in het huidige Amerikaanse gedrag ten opzichte van ons. Ironisch genoeg gaf de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring een vroege en zeer precieze formulering van de stelling dat iedere natie zelf het recht had op revolutie, het recht om de wapens op te nemen en de noodzakelijke veranderingen aan te brengen in haar sociale en politieke systeem. Maar in 1917 werd niet geput uit de wijsheid van de grondleggers van de Amerikaanse republiek om het antwoord van de Verenigde Staten op de Russische Revolutie te formuleren. Nu zou het ons weinig uitgemaakt hebben wat de Amerikaanse regering over onze revolutie dacht, ware het niet dat haar vijandigheid zich bijna onmiddellijk uitte in daden. De Verenigde Staten ondersteunden actief de coalitie van landen, die onze revolutie probeerde te onderdrukken. Amerikaanse troepen na- | |
[pagina 65]
| |
men deel aan de invasie van het noordelijk en oostelijk deel van ons land. Belangrijker nog is dat de vs, tijdens de Russische burgeroorlog, aanzienlijke hulp aan onze vijanden verschaften, met inbegrip van het verstrekken van leningen en het leveren van wapens. Ze steunden openlijk de leiders van de contrarevolutie als admiraal Koltsjak, Ataman Semjonow en anderen. De Verenigde Staten trokken zo'n vier miljard dollar uit voor pogingen de nieuwe Russische regering omver te werpen. Maar sommige Rusland-kenners beweren dat die nieuwe regering de westerse vijandelijkheden praktisch uitlokte door met een wereldrevolutie te dreigen en veel Russische betrekkingen met de buitenwereld af te breken. Wat betreft het idee van een wereldrevolutie en de veranderingen die onze revolutie in de Russische buitenlandse betrekkingen teweegbracht, mag men niet vergeten dat het tsaristische Rusland, een koloniale macht, zelf een halve kolonie van het Westen was. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden miljoenen Russen door de Entente als kanonnenvoer gebruikt voor de gigantische wedijver met de Duitse keizer en zijn bondgenoten. Het Russische volk had sterk het gevoel dat het werd gebruikt, uitgebuit, en dat de mensen stierven voor een totaal onrechtvaardige zaak die in strijd was met hun vitale behoeften en belangen. Dat gevoel was een van de voornaamste factoren die de revolutie van 1917 veroorzaakten. Daarom was een van de eerste dingen die de regering van Lenin deed Rusland uit de oorlog halen en een eind maken aan vormen van semi-koloniale afhankelijkheid van Frankrijk, Engeland en andere landen. Dit betekende niet dat we ons van de buitenwereld afkeerden of dat we er niets meer mee te maken wilden hebben totdat en tenzij ze socialistisch werd. We wilden omgaan met de wereld zoals die was, maar wel op voet van gelijkheid, om onze soevereiniteit over onze eigen economie en onze bestaansmiddelen zeker te stellen en om een buitenlandse politiek te voeren die op onze nationale belangen gebaseerd is in plaats van op de winstpercentages van buitenlandse banken. Met andere woorden, we streefden naar een democratisering van onze betrekkingen met het Westen. We brachten ook wijzigingen aan in onze betrekkingen met Aziatische landen. We zagen onder an- | |
[pagina 66]
| |
dere af van alle koloniale aanspraken van de tsaristische regering in Azië. Maar sprak de revolutionaire regering van Rusland die wens om betrekkingen met andere landen te onderhouden ook in heldere bewoordingen uit? Natuurlijk. Heel in het begin van de revolutie, op de tweede dag om precies te zijn, deden we een beroep op alle landen, de Verenigde Staten inbegrepen, om een eind aan de oorlog te maken en te beginnen met vredesonderhandelingen. Spoedig daarna boden we aan om normale betrekkingen met de Verenigde Staten tot stand te brengen. Dat verzoek werd in mei 1918 gevolgd door het voorstel om economische banden aan te knopen op basis van wederzijds voordeel. Lenin stuurde via de voorzitter van de Amerikaanse afdeling van het Rode Kruis in Rusland, kolonel Robbins, een brief waarin hij zijn plan uiteenzette om de Verenigde Staten handelsvergunningen te verstrekken en andere commerciële betrekkingen aan te gaan. Er kwam geen antwoord op. Onze handelsvertegenwoordiger voor de Verenigde Staten, L. Martens, begon druk te onderhandelen met Amerikaanse zakenlui over economische betrekkingen tussen de twee landen. Tegen het eind van 1919 onderhield hij contacten met zo'n duizend firma's in tweeëndertig Amerikaanse staten. Martens kreeg de indruk dat een aanzienlijk deel van de Amerikaanse zakenwereld voor handel met Rusland was. Er werd een aantal contracten getekend, maar de regering van de Verenigde Staten kwam tussenbeide en Martens werd als ‘ongewenste vreemdeling’ uitgewezen. Was dat in de tijd dat Armand Hammer, die nu voorzitter van de Occidental Petroleum Company is, in Rusland aankwam? Ja, hij was een van de eerste Amerikanen die zakelijke betrekkingen met het nieuwe Rusland aanging. Hij kwam op eigen initiatief en we ontvingen hem vriendelijk. Later nodigden we op grote schaal andere Amerikaanse zakenlieden uit om economische betrekkingen met ons te komen aanknopen. De handel met buitenlandse bedrijven had naar schatting een omvang van zo'n drie miljoen dollar kunnen bereiken. Dat is meer dan de jaarlijkse handelsomzet tussen de Sowjetunie en | |
[pagina 67]
| |
de Verenigde Staten van de laatste paar jaar. Ja, zelfs wanneer men voorbijgaat aan het feit dat de dollar nu maar een fractie van de toenmalige waarde heeft. Het potentieel van onze handel met het Westen was groot. Vanaf de begindagen van onze revolutie was het onze officiële politiek om economische betrekkingen met alle landen, de Verenigde Staten inbegrepen, tot stand te brengen. Lenin benadrukte toen zelfs ‘vooral met de Verenigde Staten’. Er waren verschillende redenen waarom hij vooral de nadruk op de vs legde. De capaciteit en efficiënte werkwijze van de Amerikaanse industrie vormden daarbij een belangrijke overweging. Daarnaast waren onze betrekkingen met Europa in die dagen meer gespannen dan die met de Verenigde Staten. Ik denk dat Lenin daarbij ook het politieke belang van goede economische betrekkingen tussen de Sowjetunie en Amerika in gedachten had, waarvan hij verwachtte dat ze een belangrijke factor zouden worden voor stabiliteit en vrede in de wereld. Welke andere Amerikaanse zakenmensen kregen in die begindagen vergunningen van de sowjet-regering? Een behoorlijk aantal, waaronder de familie Harriman. Had ambassadeur W. Averell Harriman financiële belangen in de Sowjetunie? Het bedrijf van zijn familie wist een vaste vergunning voor de winning van mangaan te verkrijgen. Maar de houding van de Amerikaanse regering tegenover Moskou bleef vijandig. Ja, inderdaad. De Verenigde Staten maakten deel uit van alle coalities die toen het advies van Winston Churchill - smoor het Russische communisme in de wieg - probeerden op te volgen. Toen men er niet in slaagde dat doel via militaire interventies te bereiken, nam het Westen zijn toevlucht tot een economische boycot en werd de Sowjetunie in een diplomatiek isolement gedreven. Dat was gewoon een andere, zij het meer passieve, vorm van het niet aanvaarden van de sowjet-staat. De veronderstelling die eraan ten grondslag lag bleef dezelfde: het Westen heeft niets gemeen met de Sowjetunie, wier bestaan ‘afhing van het omverwerpen van de regeringen in alle andere grote, beschaafde naties’, zoals de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken | |
[pagina 68]
| |
Colby toentertijd beweerde. Hij schreef trouwens dat er geen gemeenschappelijke belangen bestonden die een normalisering van de betrekkingen met een dergelijke tegenstander zouden kunnen rechtvaardigen. Zagen de sowjet-leiders de Verenigde Staten niet ook als een tegenstander? Het is duidelijk dat we veel meer ophef van de Amerikaanse vijandigheid en agressie tegenover ons hadden kunnen maken, maar de sowjet-regering ging door met haar pogingen om de betrekkingen tussen de beide landen te normaliseren. Laat ik iets citeren uit het antwoord van onze toenmalige commissaris van Buitenlandse Zaken, Georgi Tsjitsjerin, op de verklaring van minister Colby: ‘De heer Colby vergist zich wanneer hij denkt dat onze landen slechts normale betrekkingen kunnen onderhouden als er in Rusland een kapitalistisch systeem heerst. Wij zijn daarentegen van mening dat het voor zowel Rusland als voor Noord-Amerika van wezenlijk belang is om zelfs nu - ondanks de tegengestelde sociale en politieke systemen - normale, rechtvaardige, vreedzame en vriendschappelijke betrekkingen aan te knopen die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van de onderlinge handel en voor de bevrediging van de economische behoeften van beide landen.’Ga naar eind1 Het duurde echter nogal wat jaren voordat Amerikaanse politici tot dezelfde conclusies kwamen. Geen erg enthousiast begin van een nieuwe relatie. Ik had het over de officiële politiek, maar dat was slechts een onderdeel van een groter geheel. We waren ons ervan bewust dat veel Amerikanen er een andere opvatting op nahielden. Er bestonden heel wat voorbeelden van Amerikaanse goodwill, van een realistische benadering en van oprechte pogingen om normale betrekkingen met ons aan te gaan. Sommige pogingen waren werkelijk indrukwekkend. We ontvingen zelfs enige materiële steun van het Amerikaanse volk en dat zijn we niet vergeten. In het begin van de jaren twintig kwamen hier - in een tijd van hongersnood en hevige economische spanningen in ons land - ongeveer tienduizend Amerikanen via de ‘Maatschappij voor technische hulp aan Sowjet-Rusland’. Ze kwamen ons helpen het land weer op te bouwen. Ze hielpen landbouwbedrijven en | |
[pagina 69]
| |
andere ondernemingen op poten zetten, Amerikaanse en Russische arbeiders en deskundigen werkten zij aan zij. Er werden in de Verenigde Staten aanzienlijke bedragen voor dat doel bijeengebracht. Werd de Amerikanen die naar Rusland kwamen gedreigd met het inhouden van hun paspoort? Natuurlijk liepen ze grote persoonlijke risico's, de anticommunistische hysterie in de Verenigde Staten in die tijd in aanmerking genomen. Maar de gevoelens van solidariteit en de grote belangstelling voor het unieke revolutionaire experiment waren sterker. Intussen vonden steeds meer mensen uit de Amerikaanse zakenwereld het nuttig om met Sowjet-Rusland handel te drijven. We boden contracten aan onder gunstige voorwaarden en ze kwamen. Het totale aantal Amerikaanse zakenlieden dat in die tijd zaken met ons deed liep op tot tweeduizend. Rond 1930 waren hier zo'n veertig Amerikaanse bedrijven actief, waaronder zulke reuzen als de Ford-autofabrieken en General Electric. Er werkten hier enkele duizenden Amerikaanse arbeiders en experts. Onder degenen die onze eerste grote autofabriek in de stad Gorki hielpen bouwen, bevonden zich Walter en Victor Reuther, die later belangrijk werden in de Amerikaanse vakbeweging. Een aantal Amerikanen ontving hoge onderscheidingen van onze staat, zoals H. Cooper die meewerkte aan de bouw van onze eerste grote waterkrachtcentrale. In 1931 ging niet minder dan veertig procent van de totale Amerikaanse export van technisch materieel naar de Sowjet-unie. In datzelfde jaar vroegen we zo'n vierduizend gespecialiseerde arbeiders om hier te komen werken, maar we kregen meer dan honderdduizend aanvragen. Dat was een mooie bladzijde in de geschiedenis van onze samenwerking. Het gezonde verstand en wederzijdse economische belangen bleken sterker te zijn dan de wens om elkaar in moeilijke tijden zo veel mogelijk schade te berokkenen. Daardoor hielpen we ook om de druk van de depressie in de Verenigde Staten te verlichten, terwijl Amerikaanse zakenlieden en vakmensen een bijdrage leverden aan de opbouw van onze economie. Op het ogenblik zijn er in de Verenigde Staten miljoenen werklozen. | |
[pagina 70]
| |
Waarom plaatst u niet een personeelsadvertentie in de New York Times voor werk in Siberië? Ik hoor het tumult al dat zo iets zou veroorzaken, gezien de merkwaardige voorstelling die men in het Westen van Siberië heeft. Maar serieus, onze voorstellen gaan veel verder en zijn veel diepgaander dan dat. We willen alle hindernissen verwijderen die we tegenkomen op weg naar de ontwikkeling van de handel en economische betrekkingen tussen onze beide landen. Dat alleen al zou duizenden mensen in de Verenigde Staten aan nieuwe banen helpen. En er zou in een gedemilitariseerde economie, die onder een echte ontspanningspolitiek mogelijk zou zijn, natuurlijk ook veel meer werk zijn dan in de huidige economie. Het geheel van economische gevolgen van de ontspanningspolitiek zou de werkgelegenheid in de Verenigde Staten over de hele linie aanzienlijk vergroten. Maar laat ik teruggaan naar de geschiedenis. In de jaren twintig en het begin van de jaren dertig bestond er een gunstig klimaat voor een toekomstige ontspanning, maar dat was niet van lange duur. In 1931 ontstonden moeilijkheden voor de handelsbetrekkingen. In de Verenigde Staten kwam een campagne op gang voor ‘vrijheid van godsdienst’ in de Sowjetunie. Net zo iets als we in de afgelopen jaren hebben gezien. Er was ook een campagne aan de gang die waarschuwde tegen ‘het gevaar dat de Sowjetunie haar goederen onder de prijs op de markt zou brengen’, en die werd gevolgd door de invoering van discriminerende maatregelen tegen handel met ons. De handel tussen de vs en de Sowjetunie kelderde. Uiteindelijk werden er dan toch in 1933 diplomatieke banden aangeknoopt. Dat was een keerpunt. Ja, in ten minste twee opzichten. Ten eerste werd zo de basis gelegd voor normale toekomstige betrekkingen. Ten tweede betekende het een nieuw uitgangspunt in de houding van het Witte Huis, dat - na ons zestien jaar lang niet erkend te hebben - eindelijk ophield met net te doen alsof de Sowjetunie niet bestond. Tussen 1949 en 1972 hadden de Amerikanen dezelfde problemen ten aanzien van China. Ik denk dat u die vergelijking wel kunt maken, maar het is niet zo eenvoudig als het lijkt. We kunnen dit onderwerp in ieder geval | |
[pagina 71]
| |
later nog bespreken. Laten we ondertussen terugkeren naar 1933. Toen de diplomatieke betrekkingen tussen de vs en de su tot stand waren gekomen, zat daar een interessant aspect aan dat nu bijna vergeten is of van Amerikaanse zijde geheel wordt genegeerd. Er vond een briefwisseling plaats tussen president Franklin D. Roosevelt en onze commissaris van Buitenlandse Zaken Maxim Litvinow. Op aandringen van Washington gaven beide partijen elkaar de verzekering dat ze zich niet in elkaars interne aangelegenheden zouden mengen. Beide partijen beloofden elkaar bovendien plechtig iedere organisatie die geleid werd door of afhankelijk was van de respectieve regeringen te weerhouden van elke handeling - openlijk of bedekt - die de binnenlandse vrede, het welzijn of de veiligheid van de andere natie zou kunnen schaden. Die verboden praktijken waren onder meer agitatie en propaganda die een gewelddadige omverwerping van het politieke en sociale systeem van het andere land ten doel had. Het is de moeite waard om dat te onthouden, want tegenwoordig beschouwt Washington subversieve activiteiten tegen ons als heel normaal, zoals bij voorbeeld de activiteiten van Radio Liberty of Radio Free Europe. De vs zijn betrokken geweest bij een hele reeks van bedekte of half bedekte acties tegen de Sowjetunie, die een schending vormen van deze overeenkomst tussen onze beide landen. Wilt u zeggen dat de Sowjetunie zich van dergelijke activiteiten tegen de Verenigde Staten onthoudt? Geheel in overeenstemming met de bepalingen van het door mij aangehaalde document uit 1933 moedigen wij geen daden aan die ‘openlijk of bedekt, op welke wijze dan ook een gevaar kunnen vormen voor de rust, de bezittingen, de orde of de veiligheid’ van de Verenigde Staten. En ook begeven we ons niet op het terrein van de ‘agitatie of propaganda die een schending beoogt van de territoriale integriteit van de Verenigde Staten, van hun grondgebied of bezittingen, of tot doel heeft het politieke systeem van heel de Verenigde Staten of een deel daarvan gewelddadig omver te werpen...’Ga naar eind2 Citeerde u uit de briefwisseling tussen Roosevelt en Litvinow? | |
[pagina 72]
| |
Ja... De voornaamste reden waarom F.D.R. de Sowjetunie erkende had volgens mij te maken met zijn opvatting over Amerikaanse belangen. Terwijl hij de groeiende agressie van Japan in Azië zag en de opkomst van het Duitse nazisme, had hij terecht de verwachting dat normale betrekkingen tussen onze beide landen in belangrijke mate van gemeenschappelijk belang zouden kunnen worden. Die opvatting werd tijdens de Tweede Wereldoorlog bewaarheid. De Tweede Wereldoorlog had een gunstig effect op het aanhalen van de banden. Ongetwijfeld. Die oorlog op zich vormde een opmerkelijke periode in de Russisch-Amerikaanse betrekkingen. Onze volkeren vochten als bondgenoten schouder aan schouder. Het waren jaren van nauwe samenwerking tussen onze politieke en militaire leiders, van een ongekende opleving van vriendschappelijke, zelfs broederlijke gevoelens tussen onze volkeren. Ik denk dat dit alles een diepe indruk in het geheugen van onze naties heeft achtergelaten. De Amerikanen, met name degenen die in de strijd gewikkeld waren, waardeerden toen ten zeerste de reusachtige oorlogsinspanning van de Sowjetunie. Ik herinner me een passage uit een bevel van een van de Amerikaanse commandanten te velde in Duitsland, door C.L. Sulzberger in zijn memoires aangehaald: ‘Miljoenen Russische burgers en soldaten stierven om ons het leven te redden. Onthou dat goed. Als de propaganda zorgt dat je de Russen gaat haten, bedenk dan wel: ze stierven ook voor jou.’Ga naar eind3 Het kostte jaren van Koude-Oorlogsvoering en intensieve anti-Russische hersenspoeling om die gevoelens uit te wissen. Maar het was niet allemaal koek en ei. Natuurlijk waren er wel een aantal problemen en moeilijkheden. Ondanks de talrijke beloften werd de opening van het tweede front in West-Europa met twee jaar vertraagd, wat heel veel Russische levens kostte. De vertragingen hebben natuurlijk bittere gevoelens onder ons volk opgeroepen. Er waren onderhandelingen achter de schermen tussen de Verenigde Staten en Nazi-Duitsland. Allen Dulles sprak met de nazi's in Bern en er waren andere contacten in Ankara, zoals een | |
[pagina 73]
| |
van onze historici onlangs heeft aangetoond. Achteraf bekeken valt ook het feit dat de ontwikkeling van de a-bom voor ons verborgen is gehouden, moeilijk te negeren. Maar over het algemeen was de balans van onze betrekkingen bepaald positief en zou als basis voor een verbetering van de betrekkingen na de Tweede Wereldoorlog kunnen hebben gediend. In plaats daarvan rolden we bijna onmiddellijk de eerste Koude Oorlog in. De Koude Oorlog is het onderwerp van een flink aantal boeken en er zullen er nog heel wat volgen. Het blijft een onderwerp dat erg in de belangstelling staat, en onze visie in deze verschilt sterk van de heersende Amerikaanse opvatting als zou de Sowjetunie verantwoordelijk zijn voor de Koude Oorlog. Wij zijn van mening dat de hoofdverantwoordelijkheid zonder meer bij de vs en Engeland ligt. Dat feit is in de afgelopen twintig jaar overigens uitvoerig gedocumenteerd door de zogenaamde revisionistische historici in de vs. Bent u bekend met de neo-orthodoxe kritiek op die school? Ja, elke orthodoxie is hardnekkig. Maar ik meng me liever niet in deze familieruzie van Amerikaanse geschiedkundigen. Ik kan alleen maar aangeven hoe de hele situatie er vanuit ons standpunt uitzag. Kwam de Koude Oorlog niet pas goed op gang toen de Sowjetunie het Marshall-plan van de hand wees? Vanuit Moskou bekeken begon de Koude Oorlog veel eerder. Al in de lente van 1945, enige weken voor het einde van de Tweede Wereldoorlog, bespeurden we veranderingen in de Amerikaanse politiek. President Truman nam op veel punten in de Russisch-Amerikaanse betrekkingen een andere positie in dan Roosevelt. Voorzieningen in het kader van de Leen- en Pachtwet werden abrupt stopgezet, op dezelfde dag dat de oorlog afliep maakte een aantal schepen dat al op weg was naar de su rechtsomkeert. Men hield zich niet aan de belofte van een omvangrijke lening voor de wederopbouw. En natuurlijk was er de atoombom op Hirosjima en Nagasaki, naar onze mening niet het laatste salvo van de Tweede We- | |
[pagina 74]
| |
reldoorlog, maar veeleer het eerste dat de Koude Oorlog aankondigde. Hij werd gegooid om zowel de vijand als de bondgenoot te intimideren, of zoals de minister van Oorlog Henry Stimson het in zijn dagboek zette, ‘om Rusland ertoe over te halen mee te werken’. Daarna - ook nog vóór het Marshall-plan - hield Winston Churchill zijn beruchte rede in Fulton, Missouri, die in feite de officiële Koude-Oorlogsverklaring inhield. Men mag niet vergeten dat Churchills ‘ijzeren gordijn’-toespraak door president Truman, die bij de gelegenheid aanwezig was, publiekelijk werd goedgekeurd. Vervolgens werd in februari 1947 de Truman-doctrine geproclameerd, die om een wereldomvattende anti-communistische campagne riep. Dat was de politieke context waarbinnen het Marshall-plan werd aangekondigd, en die context onthulde de werkelijke betekenis van het plan. Later werd er de lezing van gemaakt dat wij ‘een eerlijke overeenkomst’ hadden afgeslagen en in plaats daarvan hadden gekozen voor een verheviging van de Koude Oorlog. Maar bestudering van de pas vrijgegeven Amerikaanse stukken over het Marshall-plan leert dat het aanbod zo was opgezet dat het door de Sowjetunie geweigerd zou worden. Amerikaanse ambtenaren vreesden zelfs dat de su met het plan akkoord zou gaan. James Forrestal verklaarde in die tijd onder vier ogen: ‘Het ergste zou zijn als ze (de Russen) echt mee gingen doen.’ Veel later gaf Charles Bohlen toe: ‘We namen een verschrikkelijk groot risico toen we Rusland niet uitdrukkelijk buitensloten.’Ga naar eind4 Met andere woorden, na 1945 voelde u heel duidelijk de vijandigheid van de Verenigde Staten. We beseften dat de kaarten ineens volkomen anders lagen. In feite hielden we zelfs rekening met een oorlogsdreiging vanuit Washington. Na 1945 bestond er in West-Europa echt de angst voor een Russische invasie. Mijn familie vertrok om die reden naar Zuid-Afrika. Ik kan me indenken dat dit soort angsten bestond. Ze kwamen gedeeltelijk voort uit het erg onevenwichtige psychologische klimaat in het naoorlogse Europa, dat een verschrikkelijke beproe- | |
[pagina 75]
| |
ving had moeten doorstaan in de jaren tussen 1939 en 1945. Maar de voornaamste reden voor die angsten was gelegen in de campagne van het ‘Russische gevaar’, die onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog op touw werd gezet om de gevoelens van welwillendheid tegenover de su uit te wissen. Die gevoelens waren authentiek en wijd verbreid dankzij de beslissende rol die de Sowjetunie had gespeeld bij de bevrijding van Europa. Er doet zich hier een zorgwekkende overeenkomst voor met hetgeen zich nu in het Westen afspeelt, waar ongerijmde vooroordelen en angsten voor hetzelfde doel en met dezelfde middelen gebruikt worden. En evenals vroeger zouden de aanstichters van die angst, die onder alle lagen van de bevolking een anti-sowjet-stemming trachten te kweken, wel eens zelf het slachtoffer kunnen worden van die valse angsten. Wat ‘het Russische gevaar’ na de oorlog betreft, zou ik graag willen benadrukken dat wij, zelfs als we rekening houden met de westerse angsten, veel meer reden hadden ons bedreigd te voelen. En die gevoelens bleken later, toen de werkelijke oorlogsplannen van Amerika bekend werden, zeker gegrond. Oorlogsplannen? Er was net vrede. Het is nu - wanneer men het zwart op wit kan lezen - nog onthullend en pijnlijk om te constateren dat een aantal van onze ergste vermoedens omtrent de bedoelingen van de Verenigde Staten meer dan gerechtvaardigd bleek. Al tegen het einde van 1945 begon een aantal hoge officieren voorbereidingen te treffen voor een nucleaire aanval op de Sowjetunie. Twintig van onze grootste steden met een bevolking van dertien miljoen werden als doel voor 196 a-bommen bij een eerste aanval gekozen. Daar wisten we in West-Europa niets van en de meeste mensen daar zijn ook nu nog niet op de hoogte van die plannen. Toch bestonden ze, zoals blijkt uit onlangs vrijgegeven Amerikaanse regeringsdocumenten, bij voorbeeld het Rapport nr. 329 van de Gezamenlijke Inlichtingen Commissie van de verenigde chefs van staven uit december 1945. Dit en volgende rapporten van gelijke strekking dienden als basis voor een uitgewerkt ontwerp voor een oorlog tussen 1946 en 1949 onder codenamen als Charioter, Double Star, Fleetwood of Trojan. | |
[pagina 76]
| |
De voorbereidingen voor een oorlog bereikten hun hoogtepunt in 1949 met Dropshot, het plan voor een totale oorlog tegen de Sowjetunie met inzet van alle navo-strijdkrachten en steun van een aantal landen uit het Midden- en Verre Oosten. In feite was het een blauwdruk voor de Derde Wereldoorlog. Dropshot was niet alleen een programma voor de nucleaire vernietiging van ons land - het ‘atomiseren’, zoals het in de wandeling genoemd werd - door zo'n driehonderd bombardementen. Het plan voorzag ook in de bezetting van ons land door Amerikaanse troepen en de daaropvolgende vernietiging van het sowjet-systeem. In Washington werkten ijverige strategen zelfs gedragsregels uit voor toekomstige regimes op ons grondgebied.Ga naar eind5 Men had een Carthaagse vrede in petto voor de bondgenoot van gisteren, die meer dan twintig miljoen levens had verloren om de wereld van het fascisme te redden. Het klinkt krankzinnig, maar het is tenslotte algemeen bekend dat de grote oorlogsheld Winston Churchill in die tijd voorstelde om de Sowjetunie met atoombommen te vernietigen. Ja, dat deed hij bij ten minste twee gelegenheden. De eerste keer dat hij dit opperde was kort na de oorlog, volgens de dagboeknotities van Alan Brooke. Henry Cabot Lodge heeft het in zijn memoires over een zelfde periode. We ontvingen in die dagen veel van dat soort signalen en we waren gedwongen ze wel serieus te nemen. Vanuit het veel geschiktere perspectief van vandaag bekeken moet het, denk ik, helemaal duidelijk zijn dat we daar goed aan deden. Die bedreigingen bestonden niet alleen uit woorden. Zou het van de kant van de militairen niet alleen maar ‘wensdenken’ zijn geweest om sinistere plannen op papier te zetten? Een deel was ongetwijfeld ‘wensdenken’. Maar er bestond ook een werkelijke politiek die meer inhield dan woorden alleen. Er was een gigantische bewapeningswedloop aan de gang, de navo werd opgebouwd en ons land werd ingesloten door militaire bases en eskaders bommenwerpers met de capaciteit voor een eerste, fatale aanval. Dat die monsterlijke plannen op papier bleven, komt volgens ons niet zozeer omdat in Washington de rede uiteindelijk de | |
[pagina 77]
| |
overhand kreeg, als wel vanwege onze groeiende kracht, die bovenal weerspiegeld werd in de snelle beëindiging van het Amerikaanse atoommonopolie. De regering van de vs nam een preventieve kernoorlog tegen de su serieus in overweging, maar moest het idee laten varen toen duidelijk werd dat ze zo'n oorlog niet kon winnen. In 1949 werd het plan Trojan voor een eerste aanval met atoomkracht, ontworpen door het Amerikaanse Strategische Luchtcommando, als onrealistisch terzijde geschoven. Het document nsc-68 van de Nationale Veiligheidsraad omschreef een preventieve oorlog tegen de Sowjetunie als niet te winnen. ‘De Sowjetunie zou een krachtige slag toegebracht kunnen worden,’ stond erin, ‘maar deze acties alleen zouden naar verwachting het Kremlin niet tot overgave nopen of dwingen...’Ga naar eind6 Er bestonden ook sterke twijfels omtrent Dropshot. Misschien dachten ze dat ze niet genoeg van dat soort bommen hadden. Dat niet alleen. Men was er ook erg bang voor dat de Verenigde Staten in plaats van een bliksemoorlog te voeren, verwikkeld zouden raken in een eindeloze uitputtingsoorlog die de hele wereld zou verwoesten. Dus eigenlijk zou het toen al duidelijk moeten zijn geweest dat een militair overwicht in het atoomtijdperk van beperkte waarde is. Kennelijk is dat nog steeds niet duidelijk. Washington besloot toen de methoden van de Koude-Oorlogspolitiek enigszins te veranderen, maar het doel bleef hetzelfde. Terwijl het idee van een preventieve oorlog voorlopig terzijde werd geschoven, ontstond de doctrine van de ‘omsingeling’ als basis voor de politiek van de Verenigde Staten tegenover de Sowjetunie in de Koude Oorlog. Dat was in wezen een strategie die erop gericht was ons politieke systeem te vernietigen door voortdurend op alle punten druk op ons uit te oefenen. De bewapeningswedloop werd, naast andere pressiemiddelen, als een manier gezien om de Russen uit te putten. Aangezien ik in het uitleggen van deze doctrines nauwelijks kan wedijveren met de ontwerpers, zal ik gewoon een paar sleutelpassages uit de officiële bijbel van de omsingelingsstrategie, de nsc-68, aanhalen, een richtlijn uitgevaardigd door de Natio- | |
[pagina 78]
| |
nale Veiligheidsraad in 1950 en vrijgegeven in 1975. Het belangrijkste instrument van deze politiek was het scheppen van een verpletterend militair overwicht. ‘Zonder een grotere gezamenlijke militaire macht, feitelijk beschikbaar en snel te mobiliseren, is een politiek van “omsingeling” - een politiek van gerichte en geleidelijke pressie - alleen maar politieke bluf.’Ga naar eind7 Er wordt ook in gezegd dat, totdat een dergelijk overwicht was bereikt, elke onderhandeling met de Sowjetunie ‘alleen een tactiek kan zijn... wenselijk... voor het verkrijgen van publieke steun voor het (militaire opbouw)programma’.Ga naar eind8 Naast andere voorgestelde en vervolgens toegepaste middelen was er de ‘openlijke psychologische oorlogsvoering, om de loyaliteit van de massa's tegenover de Sowjetunie te ondermijnen’, ‘de intensivering van maatregelen en acties - permanent of tijdelijk - met geheime middelen op het gebied van de economische, politieke en psychologische oorlogvoering om tot onrust en opstand in daartoe uitgezochte strategische satellietlanden aan te zetten...’Ga naar eind9 Het blijft vaak bij plannen alleen. Zulke dwaze ideeën zijn niet altijd per se bedoeld om getest te worden. Het waren niet zomaar bedenksels, maar echt toegepaste richtlijnen. Zo werden we in de jaren vijftig werkelijk door de Verenigde Staten behandeld. Een ander interessant aspect aan de nsc-68 was dat men er hoe dan ook onschuldig en defensief uit wilde zien bij het volgen van deze agressieve koers. ‘In elke politieke aankondiging en in de aard van de genomen maatregelen,’ zo de nsc-68, ‘moet de nadruk komen te liggen op het in wezen defensieve karakter ervan en moet er, voor zover mogelijk, geprobeerd worden om ongunstige binnen- en buitenlandse reacties te beperken.’ Al die maatregelen waren gericht op het uiteindelijke doel: het terugbrengen van de Russische invloed en het ‘fundamenteel veranderen van het karakter van het sowjet-systeem’.Ga naar eind10 Zbigniew Brzezinski leek zijn diplomatie nog steeds te concentreren op pogingen om ontwikkelingen binnen de Sowjetunie te beïnvloeden. Brzezinski's reputatie als koppig pleitbezorger van een dergelijke politiek is stevig verankerd. In het verleden heeft hij een aan- | |
[pagina 79]
| |
deel gehad in de formulering ervan en hij heeft - niet verwonderlijk - dergelijke pogingen niet gestaakt toen hij voor het Witte Huis werkte. Dit thema van het ‘herscheppen’ van de Sowjetstaat via inmenging in onze binnenlandse aangelegenheden klonk door in vele woorden en daden van de regering-Carter. Ambassadeur Anatoly Dobrynin heeft Henry Kissinger erop gewezen dat men tussen 1959 en 1963 een aantal gelegenheden voorbij heeft laten gaan om de betrekkingen tussen de supermachten te verbeteren.Ga naar eind11 Eind jaren vijftig, na de Spoetnik, begonnen heel wat Amerikanen zich te realiseren dat een kernoorlog ondenkbaar was, zelfmoord. Er werden stappen ondernomen om het ijs van de Koude Oorlog te breken. Ik denk bij voorbeeld aan het bezoek van premier Chroesjtsjew aan de Verenigde Staten in 1959, dat gevolgd had moeten worden door een bezoek van president Eisenhower in 1960 aan de Sowjetunie. Helaas bleven deze inspanningen zonder succes. U bedoelt als gevolg van het incident met de u-2 en het neerhalen van Gary Powers boven de Sowjetunie. Dit incident is door een aantal waarnemers omschreven als een opzettelijke poging van de cia om te voorkomen dat Eisenhower een succesvolle ontmoeting met Chroesjtsjew in Parijs zou hebben. Ik ben niet op de hoogte van cia-plannen in dit opzicht, behalve van het feit dat ze, zoals onlangs bekend werd, bezig waren met het aanbrengen van een aantal verkenningsinstrumenten aan boord van het presidentiële toestel voor het geval het bezoek van Eisenhower aan Moskou door zou gaan. De vlucht van de u-2 was goedgekeurd door de president zelf, die dat tevens op een hoogst ongelukkige manier probeerde te verbergen, waardoor het Parijse topoverleg schipbreuk leed. De hele toestand, die een enigszins belachelijk incident leek, was eigenlijk heel verhelderend: de regering vond een routine-operatie van de inlichtingendienst belangrijker dan de gelegenheid om de betrekkingen met de Sowjetunie te verbeteren. Die kans liet men dus voorbijgaan, hoewel zij tot een duidelijke vooruitgang had kunnen leiden. Andere gelegenheden werden verzuimd tijdens de eerste twee jaar van de regering-Kennedy, die grotendeels lamgelegd was | |
[pagina 80]
| |
door de fixatie op de ‘raket-achterstand’ en het Varkensbaaiavontuur in Cuba. De regering-Kennedy had de schok van de Cubaanse raket-crisis nodig voordat ze tot een herwaardering van de Koude-Oorlogshouding tegenover de Sowjetunie kwam. Dat liep uit op de Test Ban Treaty (verdrag over het afzien van nucleaire proefexplosies) en een aantal andere positieve maatregelen. Maar dit proces werd wreed verstoord door de moord op de president. Uiteindelijk bestaat er geen redelijk alternatief voor vreedzame coëxistentie. De buitenlandse politiek kan deze basisstelling niet negeren. Maar elke terugval bij het verwezenlijken van dit kardinale punt in de internationale betrekkingen kan vreselijk kostbaar worden. De ervaring van de jaren zestig is daar een duidelijk bewijs voor. In het begin van de jaren zeventig lukte het ons een soort doorbraak in onze betrekkingen tot stand te brengen, waar we tien of vijftien jaar eerder vergeefs naar hadden gezocht. Maar er was veel tijd verloren gegaan, een verlies dat ons duur kwam te staan. Dit had een enorme militaire ontwikkeling tot gevolg. De Cubaanse raket-crisis bracht de mensheid op de rand van een oorlog. Dean Rusk: ‘eyeball to eyeball’. Ja. Toen begon de oorlog in Zuidoost-Azië, die niet alleen in de Verenigde Staten zelf een nationale crisis veroorzaakte, maar die ook nog lange tijd de internationale situatie verstoorde. Vervolgens kwam de Zesdaagse Oorlog in het Midden-Oosten in 1967. We hebben nog steeds te maken met de langdurige nasleep van dat conflict, al bijna veertien jaar lang. Het Midden-Oosten blijft een broeinest van permanente spanningen en er is nog geen zicht op een passabele regeling. Er waren ook enkele kleinere crises, waarvan men vele in een algemene atmosfeer van ontspanning had kunnen vermijden. Maar na de spanningen van de jaren zestig is er in het begin van de jaren zeventig toch een aantal zaken verbeterd? Zeker. En ik wil het belang daarvan ook niet bagatelliseren. Het was echt een moment van de waarheid voor de Amerikaanse buitenlandse politiek. De hele politieke opzet die in het eerste de- | |
[pagina 81]
| |
cennium na de Tweede Wereldoorlog was ontworpen begon ernstige zwakten te vertonen: hij gaf blijk van te weinig realiteitszin, had te weinig te maken met de werkelijke problemen die de Verenigde Staten en de wereld bedreigden. Een jaar of tien geleden begon het veel Amerikanen te dagen dat de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten vaak allesbehalve vruchtbaar was geweest. Na al die schommelingen in de betrekkingen lijkt het er in 1981 inderdaad op alsof we weer midden in de Koude-Oorlogsdagen van de jaren vijftig zitten. Soms lijkt het er inderdaad op of de hele kringloop weer van voren af aan begint. Na alle traumatische ervaringen die voor iedereen toch een pittige les hadden moeten zijn, hebben we nu de indruk dat de invloedrijke figuren in de Verenigde Staten weer helemaal opnieuw gaan proberen dezelfde taal te spreken en dezelfde spelletjes te spelen. Maar de tijden zijn natuurlijk veranderd. Ik ben ervan overtuigd dat de geschiedenis zichzelf niet kan en niet zal herhalen. We kunnen niet net doen alsof we de ervaringen uit het verleden zijn vergeten, laat staan ze negeren. Eugene Rostow, voormalig onderminister van Buitenlandse Zaken en voormalig decaan van de rechtenfaculteit van Yale, wees me erop dat de Amerikaanse macht inderdaad zo ver was geslonken dat, terwijl president Eisenhower in 1958 nog mariniers naar Libanon kon sturen, Washington nu zoiets niet meer kan herhalen. De Verenigde Staten zijn dat vermogen niet door een verzwakking van hun militaire sterkte kwijtgeraakt. De Amerikaanse militaire sterkte neemt al sinds 1958 gestaag toe. Maar de ingrijpende veranderingen in het internationale en het Amerikaanse binnenlandse milieu hebben dergelijke operaties zeer kostbaar gemaakt. De oorlog in Vietnam heeft dat heel duidelijk aangetoond. Maar op dit moment zien we, Rostows klachten ten spijt, een andere ontwikkeling. Men onderneemt intensieve pogingen om de lessen van Vietnam ‘af te leren’ en het militaire interventionisme als Amerikaans beleidsinstrument te laten herleven. Wellicht heeft men zijn lesjes geleerd en vindt men het nu tijd worden ze af te leren, omdat de totaal veranderde omstandigheden een heroverweging rechtvaardigen, die deze keer niet bepaald gunstig voor de Sowjetunie is. | |
[pagina 82]
| |
Dat is wat de aanvoerders van de nieuwe Koude Oorlog proberen te bewijzen, maar ze staan niet erg sterk. De historische ontwikkelingen, de nieuwe realiteiten waaraan de Verenigde Staten zich in de jaren zeventig probeerden aan te passen, zijn niet verdwenen, maar juist duidelijker geworden. Wat bedoelt u precies? De Koude-Oorlogspolitiek van de Verenigde Staten, die nu weer nieuw leven wordt ingeblazen, werd rond 1950 ontworpen, zogenaamd als antwoord op wat men de ‘bedreiging’ van Amerikaanse belangen noemde - die toen in alle ernst gelijkgesteld werden met de belangen van ‘de vrije wereld’ -, een bedreiging die van één enkele vijand afkwam, de Sowjetunie. Washington verklaarde het ‘inperken’ of zelfs ‘omkeren’ van de ‘bedreiging’ tot doel. Dit moest worden bereikt door middel van de bewapeningswedloop, militaire bases en bondgenootschappen, een economische blokkade tegen ons, psychologische oorlogvoering en andere subversieve activiteiten. Alle veronderstellingen waren vanaf het begin verkeerd, want ‘het Russische gevaar’ was een mystificatie. Uiteindelijk zagen veel Amerikanen in dat hun eigenlijke problemen weinig met de Sowjetunie te maken hadden. Tegenwoordig, nu de problemen sterk zijn toegenomen, duikt die oude primitieve opvatting van de Sowjetunie als het hoofdkwartier van de duivel en de uiteindelijke oorsprong van alle Amerikaanse moeilijkheden weer op. Maar laten we ons even voorstellen dat de Verenigde Staten een uiterst vijandige houding tegenover ons aan zouden nemen. Zou dat een tweede Iran of een tweede Nicaragua voorkomen? Zou het het energieprobleem oplossen, de dollar versterken of een halt toeroepen aan de inflatie? En wat belangrijker is, zou een dergelijke politiek bijdragen aan de veiligheid van de Verenigde Staten? Kunt u nog een paar van die ‘nieuwe realiteiten’ noemen waarnaar u verwees? Er is het voldongen feit dat het militaire overwicht van de Verenigde Staten op de Sowjetunie voorgoed voorbij is en nooit terug zal komen. Het is gewoon verbijsterend om te moeten constateren dat deze doelstelling weer voor de dag is gehaald als officiële Amerikaanse politiek. | |
[pagina 83]
| |
Een ander feit dat zich zal blijven opdringen, heeft te maken met de gevolgen van de wetenschappelijke en technologische revolutie in militaire aangelegenheden. De ontwikkeling van steeds nieuwere typen massale vernietigingswapens heeft veel van de oorspronkelijke opvattingen onhoudbaar gemaakt en trekt in feite het hele concept van het gebruik van militair geweld voor rationele politieke doeleinden in twijfel. Bovendien heeft de opkomst van onafhankelijke landen in Azië, Afrika en Latijns-Amerika, die actief deel zijn gaan nemen aan het wereldgebeuren, de internationale betrekkingen waarlijk wereldomvattend gemaakt. Vroeger draaide alles om een handjevol grootmachten en waren daarbij de kleinere landen eerder object dan subject van de internationale politiek. Nu zijn het bijna allemaal soevereine staten, wat wil zeggen dat de overgrote meerderheid van de wereldbevolking nu deelneemt aan de wereldpolitiek. Waar die autonomie nog niet is bereikt of zelfs in het tegendeel is verkeerd, vindt een niet aflatende strijd plaats om die alsnog te verwezenlijken. Deze ontwikkeling heeft een grote invloed gehad - en zal die ook blijven hebben - op de Amerikaanse buitenlandse politiek, die nog niet op maat gesneden was voor zo'n overweldigende democratisering. Ten slotte is er een verandering van langere duur aan de gang in de verhouding tussen de Verenigde Staten en haar bondgenoten. De Amerikaanse bondgenoten zijn op economisch gebied veel sterker en zijn politiek gezien veel minder afhankelijk van de Verenigde Staten geworden. Ze eisen dat hun belangen in overweging worden genomen. En een aantal van de overzeese avonturen van de Verenigde Staten heeft grote bezorgdheid bij hen veroorzaakt. Vietnam? Dat was een van de vele, maar wel een met zeer ernstige gevolgen. Onlangs hebben we bij voorbeeld kunnen zien dat er bij de bondgenoten aarzeling en sterke twijfels bestonden of men de Amerikaanse politiek inzake Iran wel moest steunen. Henry Kissinger benadrukt echter dat geen enkele politieke leider van West-Duitsland het zich kon veroorloven om een politiek te voeren die Washington in hoge mate afkeurt.Ga naar eind12 Ik wil Kissinger hierover niet tegenspreken. Inderdaad heerst er | |
[pagina 84]
| |
nog een Amerikaanse hegemonie binnen de navo. Maar schreef Kissinger niet zelf in zijn memoires hoe voorzichtig Washington moest zijn ten aanzien van Willy Brandts Ostpolitik, al waren de Amerikanen er niet bepaald gelukkig mee? Natuurlijk hebben er belangrijke veranderingen plaatsgevonden in de betrekkingen tussen Amerika en haar bondgenoten. Terwijl de Amerikanen ooit gewoon konden bevelen, moeten ze nu tactisch en diplomatiek te werk gaan. Richard Nixon en Henry Kissinger hebben ongetwijfeld bijgedragen aan de verslechtering van de betrekkingen met de andere westerse landen. Ja, en toen Carter zich verkiesbaar stelde, maakte hij het met zijn team zelfs tot een van de belangrijkste onderwerpen van hun campagne dat de Republikeinen te kort waren geschoten op het punt van de onderlinge betrekkingen van het Westen. Maar het blijkt dat de regering-Carter op dit gebied net zo min iets heeft bereikt. Zij maakte wat de bondgenoten betreft nog grootscheepser gebruik van duimschroeven dan vorige regeringen. Dat was bij voorbeeld duidelijk tijdens de besluitvorming van de navo over de Pershing ii en de kruisraket in 1979. Toen Washington een nieuwe politiek tegenover de Sowjetunie ging aannemen sprong dat nog meer in het oog. De bondgenoten waren er echt niet op gebrand Carter in een tweede Koude Oorlog te volgen. Ze gaven wel de gewenste geluiden om Washington een plezier te doen, maar over het algemeen waren ze niet erg bereid om hun woorden in daden om te zetten. Er bestaan heel wat aanwijzingen dat het vertrouwen van de bondgenoten in de Verenigde Staten ondermijnd is. De regering-Carter heeft in hoge mate deze situatie zelf teweeggebracht. Maar het is nog steeds beslist geen symmetrische verhouding. Wanneer de Verenigde Staten het echt willen of wanneer het moet, kunnen de bondgenoten waarschijnlijk gedwongen worden te gehoorzamen. Daar heeft Kissinger gelijk in, ofschoon zulke pogingen steeds kostbaarder zullen worden, voor de Verenigde Staten en voor het bondgenootschap in z'n geheel. Kort samengevat komt het dus hierop neer: de Verenigde Staten moeten proberen zich aan te passen aan het verlies van hun militaire superioriteit, aan de nieuwe rol van de Derde Wereld en de verande- | |
[pagina 85]
| |
ringen in de onderlinge betrekkingen binnen het westerse bondgenootschap... Ik zou er nog één ontwikkeling aan toe willen voegen: de veranderingen die zich binnen de Verenigde Staten hebben voltrokken. Vanaf het begin van de jaren veertig tot halverwege de jaren zestig had de buitenlandse politiek onbetwist voorrang in staatszaken. Dat was in zekere zin logisch; die periode was begonnen met een kwalitatieve uitbreiding van de rol van Amerika in de wereld. Na de New Deal en de Tweede Wereldoorlog werd de hele context van de Amerikaanse politiek grotendeels bepaald door het proces van opbouw en handhaving van de heerschappij. Deze drang naar buiten had een kalmerende invloed op de binnenlandse situatie, maar niet voor lange tijd. In plaats van Amerika te stabiliseren werd de campagne van de Koude Oorlog op een gegeven ogenblik de katalysator voor een grote binnenlandse crisis. Binnenlandse problemen eisten de aandacht op; de beschikbare middelen moesten anders worden besteed, de nadruk op de betrokkenheid bij het wereldgebeuren nam af en de buitenlandse politiek werd redelijker van opzet. De binnenlandse crisis aan het einde van de jaren zestig en begin van de jaren zeventig verschafte een belangrijke achtergrond voor een nieuwe denkwijze over de buitenlandse politiek. Er werd geen echte overeenstemming bereikt in de vorm van concrete politieke richtlijnen, maar over het geheel liet de richting waarin gedacht werd aan duidelijkheid niets te wensen over. De Amerikaanse politiek moest veranderen. En Nixon begon met die verandering. Maar wilt u zeggen dat het eigenlijk mets heeft uitgemaakt wie er in 1969 in het Witte Huis zat, een Republikein of een Democraat, aangezien enige aanpassing aan de nieuwe feiten onvermijdelijk was? Iedere president zou zich hoe dan ook hebben moeten aanpassen. Ik ben het eens met de opvatting dat het politiek bekeken niet veel uitmaakt of de president van de Verenigde Staten een Republikein is of een Democraat, hoewel er zelfkritische Democraten zijn - John Kenneth Galbraith bij voorbeeld - die denken dat de Republikeinen een betere reputatie hebben wat de betrekkingen met de Sowjetunie aangaat. Het lijkt dat er soms belangrijkere politieke verschillen zijn tussen Republikeinen en Demo- | |
[pagina 86]
| |
craten onderling dan tussen de twee partijen als zodanig. De onderlinge verhouding van politieke krachten is erg belangrijk. Die verhouding was toen gunstig voor de ontspanning. En men mocht natuurlijk ook niet de menselijke factor bij de samenstelling van de regering uit het oog verliezen, in het bijzonder de persoonlijke eigenschappen van de president: zijn politieke opvattingen, waardenstelsel, morele eigenschappen, psychische gesteldheid, zelfs zijn humeur. Al die dingen zijn vaak belangrijker dan zijn partijgebondenheid, vooral nu de traditionele partijverschillen vervaagd zijn. Maar hechten marxisten wel speciale waarde aan de persoonlijkheid? Zeker. Volgens het marxisme wordt de loop van de historische gebeurtenissen fundamenteel en op de lange duur bepaald door objectieve factoren en omstandigheden, economische, sociale, culturele enz. Maar in de dagelijkse besluitvorming op het hoogste niveau, wanneer voor deze of gene stap wordt gekozen binnen de brede, objectief bepaalde context, kan de persoonlijkheid van de politicus een belangrijke, soms zelfs beslissende rol spelen. Ik kan me situaties voorstellen waarin het een verschil tussen oorlog en vrede kan betekenen. Verbaasde het u dat onder Richard Nixon, die toch zijn hele politieke loopbaan op het anti-communisme had gebaseerd, de ontspanningspolitiek belangrijk aan terrein won? Zonder nu te proberen scherpzinniger te lijken dan ik of mijn collega's in Moskou zijn geweest, zou ik willen zeggen dat we het tot op zekere hoogte wel verwacht hadden. Mag ik u eraan herinneren dat we in 1968, toen Nixon zijn verkiezingscampagne voerde, net onze werkzaamheden aan dit instituut hadden opgevat. Ik herinner me nog de eerste artikelen en analyses die door de leiding van het instituut waren voorbereid. Er bestond een duidelijke overeenstemming onder de hier aanwezige geleerden, die gedeeld werd door de experts in onze regering, over het feit dat een aantal belangrijke veranderingen in de Russisch-Amerikaanse betrekkingen op handen was, wie er ook in Washington aan de macht zou komen. Hoe kwam u tot die conclusie? We hebben de voornaamste objectieve factoren waar ik het net | |
[pagina 87]
| |
over had geanalyseerd - de veranderingen in zowel de internationale als de binnenlandse Amerikaanse toestand. De ontwikkelingen binnen de Republikeinse politiek in 1967-1968 openden nieuwe perspectieven. Hier ging het om een partij die, door in het begin van de jaren zestig sterk naar rechts over te hellen, de achtergrond en het pressiemiddel leverde voor de politiek van escalatie van de Vietnam-oorlog onder Lyndon Johnson. Toen het echter duidelijk werd dat de oorlog niet gewonnen kon worden, begonnen heel wat Republikeinen - waaronder Nixon, die in feite de Goldwater-beweging had geërfd - naar alternatieven te zoeken. In politieke termen uitgedrukt begonnen ze zich te realiseren dat een uitweg uit de crisis gelegen was in een herziening van het brede verband van de oost-west-betrekkingen, in een poging hierover met de Sowjetunie te onderhandelen. Die verschuiving in het Republikeinse denken was een teken voor het feit dat er binnen de Amerikaanse machtselite een brede consensus ontstond over de noodzaak van een belangrijke verandering. In partijpolitieke termen uitgedrukt: de Republikeinen begrepen heel goed dat ze alleen weer aan de macht konden komen als een vredespartij. Toch blijft het vreemd dat het begin van de ontspanning, het eerste bezoek van een Amerikaanse president aan de Sowjetunie, de eerste salt-overeenkomst en soortgelijke ontwikkelingen in verband gebracht worden met de naam van Nixon. Het is een van de moeilijkste taken van een historicus om vast te stellen wat een persoon precies aan een bepaalde historische gebeurtenis heeft bijgedragen. Het waren nu eenmaal Nixon en Kissinger die de regering van de Verenigde Staten leidden toen de tocht langs de weg van de ontspanning begon. We geven hun de eer die hun toekomt. Er is in Amerika natuurlijk een hele stroom commentaren ontstaan over hoe paradoxaal het was dat nou juist Richard Nixon, de communistenvreter en de ketterjager die al aan McCarthyisme deed nog voor Joe McCarthy op het strijdtoneel verscheen, dat die Nixon een begin heeft gemaakt met de verandering van confrontatie naar onderhandeling in de Russisch-Amerikaanse betrekkingen. Tot op zekere hoogte heeft Nixons reputatie beslist de overgang naar ontspanning vergemakkelijkt, | |
[pagina 88]
| |
want geen mens die goed bij zijn hoofd was zou er Dick Nixon - de aanstichter van de zaak Alger Hiss en de kitchen debaterGa naar eind13 in Moskou in 1959 - van verdenken dat hij Amerika zou verraden en verkopen. Hubert Humphrey was, als hij in 1968 zou zijn gekozen, misschien niet eens in staat geweest om de conservatieven net zo doeltreffend tevreden te stellen. Maar dat betekent nog niet dat er een ‘nieuwe Nixon’ bestond. Daar zijn we nooit ingelopen. Nixon bleef dezelfde, het was de situatie die was veranderd. Ik denk dat Nixon altijd allereerst uitgeweest is op politiek succes: gekozen worden en herkozen worden en een opvallende plaats krijgen in de geschiedenis van de twintigste eeuw. Tegen het eind van de jaren veertig en het begin van de jaren vijftig zag Nixon de weg naar succes in het rabiate anti-communisme en anti-sowjetisme. Twintig jaar later had hij echter voldoende werkelijkheidszin om te beseffen dat een andere gedragslijn nodig was om in het Witte Huis te komen. Dit keer betekende dat ‘onderhandelingen in plaats van confrontatie’, ‘de generatie van de vrede’, ontspanning met de Sowjetunie en andere socialistische landen. Nixon was slim genoeg om te begrijpen dat hij moest omschakelen. Slaagde hij er beter in dan zijn voorgangers om het hoofd te bieden aan de grote veranderingen op het internationale schaakbord? Als u het eindresultaat bekijkt wel, al was het alleen maar omdat de politieke situatie in de Verenigde Staten hem heel sterk in die richting dreef. Maar toch leek het proces van aanpassing ook toen geenszins op een soepel en gemakkelijk aanvaarden van de nieuwe grenzen van de Amerikaanse macht. Er werd veelal geprobeerd om het tij te keren, er werd behoorlijk gehuicheld om tijd te winnen. Nixon kwam aan de macht met de belofte een eind te willen maken aan de oorlog in Vietnam; maar hij zette die oorlog nog vijf jaar voort en breidde hem zelfs uit door zijn invasie in Cambodja. Dat heeft aan heel veel Vietnamezen, Cambodjanen en Amerikanen het leven gekost en er was een grote beroering in de Amerikaanse samenleving voor nodig om Nixon te dwingen zijn belofte na te komen. In het algemeen kan gesteld worden dat aan Nixons politiek met betrekking tot het grootste deel van de Derde Wereld een | |
[pagina 89]
| |
Koude-Oorlogsmodel ten grondslag lag. Latijns-Amerika, speciaal Chili, is daar een duidelijk voorbeeld van. Op Iran is dat ook van toepassing. Natuurlijk. Hoewel de werkelijke Amerikaanse inmenging in Iraanse zaken al in 1953 begon, toen de cia hielp om de constitutionele regering van premier Mossadeq in Teheran omver te werpen, was het juist tijdens de Nixon-Kissinger-era dat de Verenigde Staten begonnen Iran tot een van hun grootste bolwerken in het Midden-Oosten te maken door o.m. het verkopen van enorme hoeveelheden wapens. Daardoor waren de Verenigde Staten letterlijk bezig een tijdbom onder de eigen positie in dat gebied te plaatsen, een bom die vroeger of later tot ontploffing moest komen. De revolutie in Iran was het onvermijdelijke gevolg van dit klassieke voorbeeld van machtsmisbruik door de Verenigde Staten in Iran en het gehele Midden-Oosten. Het verbazingwekkende is dat de nederlaag van de Koude-Oorlogpolitiek in Iran nu gebruikt wordt als een voorwendsel om dezelfde failliete politiek nieuw leven in te blazen. Om terug te komen op het begin van de jaren zeventig, de Amerikaanse buitenlandse politiek gaf in die tijd blijk van een op veel punten verzwakt Koude-Oorlogsdenken. Maar er was tevens een belangrijke verschuiving aan de gang in de Amerikaanse visie op de toestand in de wereld en - stap voor stap - in de praktische politiek. En Vietnam heeft de beslissende rol bij het veroorzaken van die verschuiving gespeeld. Het Amerikaanse fiasco in Vietnam was hierbij van groot belang. Maar ik denk dat het hele proces ingewikkelder en langduriger verliep. Aanwijzingen voor een nieuwe constellatie in de wereld, die het einde van de Amerikaanse oppermacht betekende en de noodzaak om rekening te houden met de nieuwe feiten, waren allang voor de mislukking in Vietnam op grote schaal aanwezig. Neem nu bij voorbeeld de crisis in het Caribisch gebied in 1962. Hoewel van een strategisch evenwicht tussen de Verenigde Staten en de Sowjetunie toen nog geen sprake was, liet de crisis duidelijk zien dat de Verenigde Staten niet zonder meer naar eigen goeddunken de voorwaarden konden dicteren. De toestand | |
[pagina 90]
| |
in Europa ontwikkelde zich ook in een richting die grotere terughoudendheid en flexibiliteit van Amerikaanse zijde vereist. Was de oude politiek van de Verenigde Staten niet zo sterk gebonden geweest aan de vele tradities, vooroordelen en - wat belangrijker is - aan machtige belangen die Amerika zo vaak verhinderd hadden de werkelijkheid onder ogen te zien, dan had die herwaardering nog vóór de Vietnam-oorlog kunnen plaats vinden, zodat deze had kunnen worden vermeden. Maar helaas was de tragedie van Vietnam nodig om bepaalde waarheden aan het publiek en de politici duidelijk te maken. Welke Amerikaanse president van de laatste vijftig jaar is, gezien vanuit het standpunt van de Sowjetunie, het indrukwekkendst geweest? Ik zou Franklin D. Roosevelt noemen. Omdat hij diplomatieke erkenning aan de Sowjetunie verleende en uw bondgenoot werd in de anti-fascistische coalitie tijdens de Tweede Wereldoorlog? Dat zijn uiteraard enkele redenen. Elk land, net als ieder mens, heeft de neiging om de ander te beoordelen naar de wijze waarop hij door die ander behandeld wordt. In dit bijzondere geval gaat dat misschien vooral op omdat het hier om de houding tegenover de Sowjetunie en het Russische volk gaat in een periode van hun geschiedenis waarin ze de grootste beproevingen moesten doorstaan. Toch kan onze beoordeling van Roosevelt als de voortreffelijkste president van de laatste decennia niet alleen verklaard worden uit zijn invloed op de Russisch-Amerikaanse betrekkingen, die inderdaad tijdens zijn regeerperiode een hoogtepunt hebben bereikt. Er is in ons land over dat tijdperk van de Amerikaanse geschiedenis heel veel geschreven, waaronder ook een serie boeken over Roosevelt zelf. Een groot gedeelte van ons volk is vrij goed bekend met zijn leven en zijn daden. Ik denk dat hij ook gewaardeerd wordt in verband met de New Deal, die in hoge mate de ellende van het Amerikaanse volk als nasleep van de grote depressie heeft verzacht. En hij wordt natuurlijk hogelijk gewaardeerd om zijn over het algemeen consequent anti-fascistische politiek tijdens de Tweede Wereldoorlog. Maar wanneer Roosevelt langer had geleefd, zou de Koude Oorlog al onder zijn regering zijn begonnen en dan zou men hem misschien in | |
[pagina 91]
| |
de Sowjetunie anders beoordelen. De Russische houding ten opzichte van Winston Churchill is toch na 1945 veranderd? Churchill werd ook al tijdens de Tweede Wereldoorlog anders bekeken. Hij had een lange reputatie van anti-sowjetisme achter zich. Roosevelt heeft hier altijd een veel gunstiger indruk gemaakt. Ik ben er helemaal niet van overtuigd dat wanneer Roosevelt langer had geleefd, de situatie zich zo zou hebben ontwikkeld als nu is gebeurd. Ongetwijfeld is het zo dat na de overwinning, toen onze gezamenlijke vijand vernietigd was, de betrekkingen wel moesten veranderen. Veel van de moeilijkheden, tegenstrijdigheden en spanningen waren onvermijdelijk, gezien onze verschillende opvattingen over de organisatie van de naoorlogse wereld en het verschil in houding tegenover het proces van revolutionaire verandering dat door de vernietiging van het fascisme bevorderd was. Toch denk ik persoonlijk dat de Koude Oorlog wel vermeden had kunnen worden. En als er één westerse leider is geweest die de gebeurtenissen in deze zin had kunnen beïnvloeden, dan is het Franklin D. Roosevelt. Maar ja, dat is alleen maar een mening die nooit geverifieerd kan worden. De geschiedenis houdt geen rekening met wat er had kunnen gebeuren als... En Truman? Men zou kunnen zeggen dat hij bij ons het slechtste imago heeft van alle Amerikaanse presidenten sinds de oorlog. Dat is nogal begrijpelijk gezien de scherpe wending in de Amerikaanse politiek onder zijn leiding. Jimmy Carter had op zijn bureau in het Witte Huis het Truman-symbool: ‘The buck stops here’.Ga naar eind14 Sommige Amerikanen rekenen Harry tot de grootsten. Ik kreeg die indruk ook tijdens mijn eerste bezoek aan de Verenigde Staten in 1969. Het bracht me toen een beetje in verwarring. Eerst dacht ik dat ‘Give them hell, Harry!’Ga naar eind15 een populaire Amerikaanse leus was, omdat de gebruikelijke Amerikaanse arrogantie erin uitgedrukt wordt. Maar toen kwam ik tot de ontdekking dat deze houding tegenover Truman misschien voortgekomen was uit de Amerikaanse nostalgie naar die ongeëvenaarde eerste naoorlogse jaren. Alles leek in die dagen voor de Ameri- | |
[pagina 92]
| |
kanen zo eenvoudig en duidelijk, zo duurzaam en bereikbaar. Slechts enkelen realiseerden zich dat zo'n toestand het gevolg was van voorbijgaande en buitengewone omstandigheden. En de op één na populairste Amerikaanse president in de Sowjetunie? Ik zou zeggen John F. Kennedy. Ondanks de Varkensbaai en de raket-crisis? Ja, en zelfs ondanks een nieuwe waanzinnige ronde in de bewapeningswedloop die onder het valse voorwendsel van een ‘raketachterstand’ ontketend werd. Ja, al die misslagen zijn begaan, maar Kennedy had als staatsman voldoende kaliber om, aangespoord door de crisis van 1961-1963, te beseffen dat de confrontatie in de Amerikaans-Russische betrekkingen plaats moest maken voor onderhandelingen. Vandaar de opmerkelijke toespraak op de American University 10 juni 1963, waarin voor het eerst sinds lange tijd voor een nieuwe benadering van de wereldpolitiek en van de betrekkingen met de Sowjetunie werd gepleit. Dat was in wezen de benadering die we bijna tien jaar later ‘ontspanning’ zijn gaan noemen. Na die historische toespraak kwam de nucleaire Test Ban Treaty, de eerste duidelijke stap op weg naar wapenbeheersing. We hebben het nu weer over een hypothetische situatie, maar veel mensen in de Sowjetunie zijn ervan overtuigd dat de moord op Kennedy een belangrijke positieve verandering in de Russisch-Amerikaanse betrekkingen heeft verhinderd. Dit was, zoals ik al zei, niet de enige onbenutte gelegenheid om de wederzijdse betrekkingen te verbeteren. Nu nog geloof ik dat we onder Dwight D. Eisenhower meer hadden kunnen bereiken. Soms vraag ik me af of hem wel recht wordt gedaan, tenminste voor zover het zijn buitenlandse politiek betreft. Natuurlijk bevond hij zich voor het grootste deel van zijn presidentschap in de onheilspellende schaduw van John Foster Dulles, de grote anti-communistische kruisvaarder en moralist en meester in een roekeloze ‘veiligheidspolitiek’. Gedeeltelijk ligt de verantwoordelijkheid voor het verstoren van de pogingen om de internationale situatie te verbeteren, het slecht getimede u-2 avontuur inbegrepen, bij Eisenhower zelf. Toch werden onder zijn regering | |
[pagina 93]
| |
en met zijn deelneming de eerste pogingen ondernomen om het ijs van de Koude Oorlog te breken. Het is opvallend dat toevallig Eisenhower, een beroepssoldaat, wiens hele leven aan de militaire dienst was gewijd, de eerste en tot nu toe de enige nationale politieke leider van de Verenigde Staten is geweest die het land op de gevaren van het militarisme heeft gewezen. In feite heeft hij van zijn politieke testament een waarschuwing aan het land gemaakt voor het militair-industriële complex. Wat uiteindelijk bekend werd als ‘ontspanning’ had misschien al tijdens Eisenhowers tweede ambtsperiode kunnen ontstaan? We worden hier opnieuw met een niet-verifieerbare historische situatie geconfronteerd. Maar uw veronderstelling klinkt plausibel. En als het gebeurd zou zijn dan hadden de jaren zestig er anders uitgezien. Het presidentschap van Nixon wordt door de Russen vrij positief beoordeeld? Ja, omdat onder Nixon en met zijn persoonlijke deelneming de ommekeer plaatsvond van confrontatie naar onderhandelingen, van Koude Oorlog naar wat we ontspanning noemen. Maar misschien is het nog te vroeg om een eindoordeel over Nixon te geven, al was het alleen maar omdat de reputatie van een staatsman meestal niet gevestigd is op zijn eigen verdiensten maar tot stand komt door vergelijking met die van zijn opvolgers. Een opvolger kan zo beroerd blijken te zijn dat zelfs een middelmatig politicus uit kan groeien tot een indrukwekkende historische persoonlijkheid. En andersom kan een groot staatsman overschaduwd worden door een opvolger met nog grotere bekwaamheden. Dat laatste vooruitzicht bedreigt Nixon nog niet? Als u op Carter doelt, heeft u gelijk. En over Reagans presidentschap kan ik nog geen oordeel geven. Maar terug naar Nixon: weet u, over hem blijf ik me verbazen. Uit persoonlijke ervaring, door de omgang met veel Amerikaanse politici en mensen die een belangrijke rol spelen in het openbare leven, heb ik de indruk gekregen dat deze mensen na het vertrek uit de staatsdienst gewoonlijk wijzer, evenwichtiger en oordeelkundiger - meer | |
[pagina 94]
| |
staatsman - worden, of tenminste deze indruk wekken. Misschien legt het regeringsambt strenge beperkingen aan de natuurlijke capaciteiten van mensen op. Maar Nixon en veel van de leidende figuren uit zijn regering vormen een uitzondering. In hun geval zien we het omgekeerde. Bij Nixon komt dat niet alleen door het psychologische trauma van de Watergate-affaire en zijn gedwongen aftreden. Nixon bekleedde het presidentschap toevallig in een historisch tijdsgewricht dat een sterk dwingende logica bezat. Die logica bracht hem ertoe enige belangrijke en realistische beslissingen te nemen. Met andere woorden, het kan best zijn dat de geschiedenis Nixon boven zijn eigen persoonlijkheid en achtergrond heeft uitgetild. Maar eenmaal weer buiten het Witte Huis maakte hij zich los van de geschiedenis en keerde hij als het ware terug tot zijn oorspronkelijke niveau, in intellectueel, politiek en persoonlijk opzicht. De periode van ontspanning was het hoogtepunt van zijn politieke carrière, maar hij begon die belachelijk te maken, alsof hij zich wilde verontschuldigen voor wat hij had gedaan. Soms leek het wel alsof hij zijn eigen staat van dienst aan het herzien was om zichzelf voor een toekomstige rol in de politiek aanvaardbaar te maken. U denkt toch niet dat Nixon de geschiedenis ingaat als een groot president? De historische reputatie van mensen gaat soms vreemde wegen. Maar laten we hier niet over speculeren. Het zou volgens mij alleen maar fair zijn wanneer de geschiedenis zou vermelden dat hij zijn land door een erg moeilijke periode heeft geloodst en een opmerkelijke bijdrage aan het bepalen van een nieuwe, meer realistische rol van Amerika in de wereld heeft geleverd. Ik heb het nu natuurlijk alleen over de buitenlandse politiek, ofschoon Nixons reputatie ook op dat punt tegenstrijdigheden vertoont. Nixons binnenlandse politiek was een heel ander verhaal, bekroond met de Watergate-affaire, hoewel de ontwikkeling in de richting van een oppermachtig presidentschap niet bij Nixon is begonnen, maar al een lange traditie in de Amerikaanse geschiedenis heeft. Nixon heeft in de lente van 1980 een rondreis door Europa gemaakt om de verkoop van zijn nieuwste boek The Real War te bevorderen. | |
[pagina 95]
| |
Hij was bij voorbeeld van mening dat, tijdens de hele periode van zijn presidentschap, ‘we met de Sowjetunie in oorlog waren’. Waar is die ‘generatie van de vrede’ gebleven waar hij het na de topconferentie in Moskou van 1972 zo nadrukkelijk over had? Hij was zo trots op wat hij toen bereikt had, dat hij zelfs van Kissinger kritiek te verduren kreeg in verband met zijn ‘euforie’. Dit alles maakt hetgeen we net hebben geconstateerd nog eens extra duidelijk. Ik herinner me Nixon in 1974, tijdens zijn laatste conferentie met onze leiders, toen hij bij elke openbare gelegenheid zijn vriendschappelijke houding tegenover de Sowjetunie en zijn persoonlijke ‘vriendschap’ met onze president benadrukte. Tot op zekere hoogte betreur ik de uitspraken die hij nu doet. In bepaalde zin heb ik met Nixon te doen, omdat hij nu bezig is de grootste prestatie van zijn leven, de overgang naar de ontspanning, te ondermijnen, te verzwakken, en die prestatie kleiner te doen lijken dan deze in werkelijkheid was. Wat zal er van zijn politiek overblijven in de geschiedenis? Zijn Alger Hisszaak? Of de ‘Checkers-toespraak’? In mei 1980 verklaarde Nixon in West-Duitsland dat Afghanistan gewoon een fase was in de Derde Wereldoorlog. Ik vraag me af hoe het mogelijk is dat mensen die ooit zo'n hoge positie hebben bekleed zo gemakkelijk praatjes rondstrooien. Als je iedere ontwikkeling in de internationale betrekkingen, die je niet zint, bestempelt als een begin van de Derde Wereldoorlog, dan verlies je geleidelijk aan iedere zin voor de realiteit, terwijl een realistische wereldbeschouwing een sine qua non blijft van een zinnige buitenlandse politiek. Hoe wordt de rol van president Ford in de Sowjetunie gezien? Wij onderkennen zijn belangrijk politiek succes, de overeenkomst van Wladiwostok over de salt-ii besprekingen in 1974. Maar zodra rechts hem onder druk zette, viel hij weer terug op een hardere aanpak. Ik denk dat hij meer voelde voor de harde lijn, het stopzetten van het salt-overleg, het aannemen van herbewapeningsprogramma's en zelfs de poging het woord détente uit het Engelse taalgebruik te verwijderen. Later, toen hij de verkiezingen had verloren, moet hij gedacht hebben dat het te snel | |
[pagina 96]
| |
overstag gaan onder druk van de rechtervleugel een vergissing was geweest en een mogelijke reden waarom hij had verloren. Het spijt me te moeten zeggen dat Fords gedrag gedurende de verkiezingen geen uitzondering vormt op de Amerikaanse politieke praktijk. Hoe taxeert u de invloed van de regering-Carter op de Amerikaans-Russische betrekkingen? In het licht van wat zich in 1979-1980 in de Russisch-Amerikaanse betrekkingen heeft afgespeeld is men geneigd deze regering als oorzaak van alle moeilijkheden op dit gebied te beschouwen. Maar hoe meer je tegenwoordig naar Nixon, Kissinger of Ford luistert, des te gemakkelijker is het deze neiging te onderdrukken. Laten we eerlijk zijn: de negatieve ontwikkelingen in onze betrekkingen begonnen ver voor Carter. De eerste tegenaanvallen op de ontspanning waren al in 1972 te bespeuren. Later, tijdens de laatste maanden van de regering-Nixon, legde het Pentagon de presidentiële vrijheid in het diplomatieke verkeer grotendeels aan banden, met als gevolg dat hij in 1974 naar Moskou kwam met heel weinig gespreksonderwerpen die in verband met salt-ii echt belangrijk waren. Tegen het einde van 1974 torpedeerde het Congres het Russisch-Amerikaanse handelsverdrag. Later zorgde president Ford voor een verstarring van de houding van Amerika in het salt-overleg en voerde hij een groot herbewapeningsprogramma in. In plaats van die ontwikkeling te keren gaf Carter deze juist een grote impuls. Maar bij het begin van Carters bewind waren de ontwikkelingen nog niet zo eendimensionaal. Wat was de oorspronkelijke houding jegens Carter in de Sowjetunie? Als de heer Carter in zijn eigen land al vrijwel onbekend was, wat verwacht u dan van ons? We wisten natuurlijk wel enkele dingen van hem en er waren, zoals gebruikelijk in dergelijke gevallen, wel een paar feiten die reden tot bezorgdheid gaven, net zoals er andere feiten waren die als een hoopvol teken konden worden opgevat. Nadat Carter president was geworden vond de Russische regering het juist om duidelijk te maken dat ze bereid bleef om de betrekkingen met de Verenigde Staten te verbeteren en samen te werken op gebieden van gemeenschappelijk belang. | |
[pagina 97]
| |
Maar op onze houding werd niet gereageerd. Opnieuw wil ik de situatie niet te simpel voorstellen. Er werd in die tijd binnen de Amerikaanse machtselite hevig gestreden over de buitenlandse politiek. Carter gaf enige hoop aan de voorstanders van de harde lijn, maar als geheel was zijn nieuwe regering er niet per se op uit om de wapenbeheersing en de ontspanning te laten mislukken. Dus begon rechts Carter af te schilderen als een liberaal en ging men nieuwe groeperingen vormen om druk uit te oefenen op de regering, om zo te proberen elke stap in de goede richting in de Russisch-Amerikaanse betrekkingen tegen te houden en tegelijkertijd Carter aan te sporen naar rechts op te schuiven. De Committee on the Present Danger (Commissie voor het huidige gevaar), die sterke geloofsbrieven van de élite bezat, nauwe betrekkingen met de machtscentra onderhield en over het geheel genomen een respectabel voorkomen had, werd bijna als een soort schaduwregering opgezet. De bekende havikgroepen werden actiever. Hoe kwam het, denkt u, dat Carter onder deze druk bezweek? Als de regering-Carter ondubbelzinnig aan de ontspanning had vastgehouden was het mogelijk geweest deze druk te weerstaan en op constructieve wijze leiding te geven aan zowel het Congres als de publieke opinie. Maar de moeilijkheid was ten eerste dat Carter zelf tegenover dit en andere vraagstukken geen duidelijke houding aannam en geen heldere uitspraken deed. Ten tweede dat het anti-ontspanningskamp nogal prominente vertegenwoordigers als Zbigniew Brzezinski en James Schlesinger in de regering had. En op de derde plaats dat Carter zijn vermogen om een brede overeenstemming te bereiken die alle groepen tevreden zou hebben gesteld, overschatte. Het gevolg was dat Carters aanpak van de buitenlandse politiek vanaf het begin gekenmerkt werd door pogingen om in zijn politiek belangrijke elementen uit zowel de standpunten voor als tegen de ontspanning op te nemen. Deze ambivalentie verstoorde niet alleen de Russisch-Amerikaanse betrekkingen, maar wekte tevens de gerechtvaardigde indruk dat Carter inderdaad geen coherente buitenlandse politiek had. Als je eenmaal zo'n indruk gewekt hebt, moet je ook niet verbaasd zijn dat je geen steun kunt krijgen. | |
[pagina 98]
| |
U had het over sowjet-signalen aan Carter. Nog voor zijn beëdiging legde Carter contacten met de Russische regering. Hij verkeerde blijkbaar in de veronderstelling dat we hem in de loop van de periode van zijn benoeming of in de eerste weken van zijn presidentschap zouden proberen te ‘testen’. Hij leek erg bevreesd: je kon merken dat hij heel veel verontrustende dingen over ons had gehoord. Hij kreeg hier erg positieve antwoorden, zoals: ‘Het ligt niet in onze bedoeling de nieuwe president te testen en we zijn bereid aan een verbetering van de betrekkingen met de Verenigde Staten te werken.’ De Sowjetunie heeft er echt voor gezorgd dat er geen moeilijkheden ontstonden tijdens de overgangsperiode van de ene regering naar de andere op het zo belangrijke gebied van de Russisch-Amerikaanse betrekkingen. Toen kwam de toespraak van president Brezjnew in Toela in januari 1977 - vlak vóór Carters ambtsaanvaarding. Ja, president Brezjnew sprak over de enorme inspanning die het had gekost om van de ontspanning een feit te maken, over de noodzaak de behaalde winst van de ontspanning niet te verspelen. Hij zei: ‘Wij zijn bereid samen met de nieuwe Amerikaanse regering een belangrijke nieuwe stap te zetten op het pad van de betrekkingen tussen onze landen.’ Hij vroeg om een spoedig besluit over het salt-ii verdrag, snel gevolgd door een salt-iii overleg, om nieuwe maatregelen tegen nucleaire proliferatie en een overeenkomst in het Weense overleg over wederzijdse wapenbeperking en beperking van gewapende troepen in Midden-Europa. Hij verhelderde ook een paar belangrijke punten die te maken hebben met de Russische militaire doctrine en met militaire opvattingen die het onderwerp van verhitte discussies in de Verenigde Staten waren geworden. De Russische regering zei dat de weg naar betere betrekkingen open was, dat we bereid waren de ontspanning voort te zetten. Maar het antwoord van Washington dat binnen een paar weken volgde had een andere strekking. U bedoelt de campagne voor de mensenrechten. Maar bij voorbeeld het sturen van een persoonlijke brief vanuit het Witte Huis naar de dissident Sacharow werd ook in de vs in brede kring bekritiseerd, | |
[pagina 99]
| |
o.a. door Time, James Reston en vele anderen. Maar die brief was er en de daaropvolgende gebeurtenissen hebben laten zien dat die niet als een op zichzelf staand feit beschouwd kan worden. Overigens werd die brief in juni 1977 door nog zo'n persoonlijke noot gevolgd, deze keer van de negenjarige Amy Carter aan een dissidente Rus die uitgerekend in Parijs woonde. Belangrijker dan die brieven was het feit dat het begin van de plotselinge campagne voor de ‘mensenrechten’ samenging met een abrupte verandering in de politieke houding van de Verenigde Staten tegenover de Sowjetunie. De minister van Buitenlandse Zaken Cyrus Vance bracht een bezoek aan Moskou in 1977 en de voorstellen die hij hier deed over salt-ii vormden een scherpe breuk met het verdrag van Wladiwostok van 1974. Was dat voor u een onaangename verrassing? We beschikten over aanwijzingen dat de zaken zich in deze richting ontwikkelden. Maar het werd er allemaal niet gemakkelijker op. Ik kan me die tijd nog goed herinneren. Mijn indruk was toen dat onze vertegenwoordigers op de besprekingen met Cyrus Vance en zijn delegatie nog tot het laatste moment van zijn verblijf in Moskou verwachtten dat hij ten slotte met een realistischer voorstel voor de dag zou komen, op z'n minst als reserve voor de volgende onderhandelingsfase. Ze konden maar moeilijk geloven dat zijn oorspronkelijke bagage alles was wat hij te bieden had, dat hij helemaal naar Moskou was gekomen om ons voorstellen te doen die zo overduidelijk eenzijdig en zo openlijk gericht waren op het verkrijgen van eenzijdige voordelen voor de Verenigde Staten. Het werd al gauw duidelijk dat de eerste missie van minister Vance naar Moskou zou mislukken. Zou u Kissinger ertoe in staat hebben geacht zich op een dergelijke tot mislukken gedoemde missie te begeven? Ik had het van Vance net zomin verwacht - persoonlijk verdient hij respect als staatsman en diplomaat. Eerlijk gezegd begrijp ik nu nog niet helemaal hoe dat allemaal heeft kunnen gebeuren. Wat Kissinger betreft, als u dat enkele jaren geleden aan me had gevraagd, had ik misschien nee gezegd, hij zou het niet hebben gedaan. Maar nu krijg ik, gezien zijn toespraken en pennevruch- | |
[pagina 100]
| |
ten van de laatste tijd, toch wel enige twijfels. Henry Kissinger kwam voort uit de financiële schoot van de Rockefellers, evenals Vance, Brzezinski en de andere afdelingen van de Rockefeller-organisatie, meer dan de helft van de regeringstop van Carter trouwens. Ik zou niet één Amerikaanse regering van de afgelopen decennia weten die niet op een of andere manier met de Rockefellers verbonden was, of met organisaties waarin zij een belangrijke rol speelden zoals de Council on Foreign Relations (Raad voor buitenlandse betrekkingen) of de Trilateral Commission. Dit reikt verder dan de familie Rockefeller, omdat zij alleen de zichtbaarste en bekendste tak is van de Amerikaanse zakelijke elite, in wier dienst - zo zien wij het - degenen staan die de Amerikaanse buitenlandse politiek maken. Dus de allereerste besprekingen die door de regering-Carter tot stand gebracht waren bleken een flop te zijn. Ja, ze liepen op niets uit. De besprekingen hebben hier een erg teleurstellende indruk achtergelaten. Het belangrijkste is dat er bij ons bange vermoedens begonnen te rijzen over de hele aanpak van de nieuwe regering en haar toekomstige politiek. De eerste maanden van Carters presidentschap wierpen al de vraag op naar de continuïteit van de Amerikaanse politiek. De vorige regering had een aantal overeenkomsten met de Sowjetunie gesloten. Maar zou Carter die overeenkomsten ook als bindend voor hemzelf beschouwen? Of wilde de nieuwe regering alles weer van voren af aan beginnen? Dat waren de vragen die we onszelf moesten stellen. Het werd al gauw duidelijk dat er zich een kringloopmodel in onze betrekkingen begon voor te doen. Maar eerlijk gezegd is men in het Westen nu juist van mening dat die doorlopende warm-koudtactieken tekenend zijn voor de wijze waarop de su haar buitenlands beleid voert. Het Russische buitenlandse beleid is door de jaren heen zeer consistent geweest. Ik denk dat we in dat opzicht zelfs in het Westen een goede reputatie genieten. Wat de Amerikaanse politiek met name onder Carter betreft, kijk alleen maar naar zijn staat van dienst. Het jaar 1977 ging slecht van start, maar tegen het einde van de lente en in de zomer werd het een beetje beter, en tegen oktober konden we tot een afspraak komen over salt- | |
[pagina 101]
| |
ii en het Midden-Oosten. Binnen enkele dagen werd dat laatste in feite tenietgedaan en in 1978 gingen de zaken weer bergafwaarts. Deze keer namen de gebeurtenissen een nog ernstiger wending met Brzezinksi's bezoek aan China en de bijeenkomst van de navo in Washington. Tegen de zomer waren de betrekkingen waarschijnlijk slechter dan ze ooit in de jaren zeventig geweest zijn... Denkt u niet dat de invloed van Brzezinski gedeeltelijk de handelwijze van de regering-Carter verklaart, die tot de verslechtering van de Russisch-Amerikaanse betrekkingen heeft geleid? Het is duidelijk dat hij invloed had en die invloed heeft gebruikt voor negatieve doeleinden. Maar ik heb Brzezinski niet in de eerste plaats als de bron maar veel meer als een indicator voor anti-Russische tendensen in de regering gezien. De mensen in de regering hoefden niet in het duister te tasten over zijn gedachtengangen en zijn reputatie, die zowel binnen als buiten de vs al heel lang bekend zijn. Voor mij is daarom de mate van vrijheid die Brzezinski kreeg om de Amerikaanse buitenlandse politiek te beïnvloeden een aanwijzing voor de politieke teneur van die regering-Carter. Maar ik ben wel van mening dat Amerika zich alleen tijdens een periode van ontspanning de luxe kan veroorloven mensen als Brzezinski op een hoge post in de regering te hebben. Omdat mensen zoals hij de ontspanning erg snel en effectief ondermijnen, wordt die luxe al gauw afschrikwekkend duur en gevaarlijk. Brzezinski klonk inderdaad belachelijk op de Chinese Muur, maar nog niet zo belachelijk als anderhalf jaar later op de Khyber-pas, de grens tussen Pakistan en Afghanistan. Hij heeft ongetwijfeld een of ander ‘terug willen slaan’-complex. Met Carter in het Witte Huis is de ontspanning in feite snel bergafwaarts gegaan. Sinds 1977 werden de Russisch-Amerikaanse betrekkingen geleidelijk aan minder stabiel. Elke periode bleek nog weer nadeliger voor de ontspanning te zijn dan de vorige. Wat ook erg schadelijk is geweest voor onze betrekkingen was de steeds hysterischer wordende antisowjet-toon, niet alleen in de massamedia maar ook in de officiële verklaringen en propaganda. | |
[pagina 102]
| |
Door deze campagne te stimuleren negeerde de regering-Carter nog een essentiële schakel in onze betrekkingen - die tussen inhoud en klimaat. Die schakel werd raak getypeerd door Kissinger die er in 1974 voor heeft gewaarschuwd dat ‘... we geen klimaat van ontspanning kunnen hebben zonder er inhoud aan te geven. Het is evenzeer duidelijk dat de inhoud van de ontspanning verdwijnen zal in een sfeer van achterdocht en vijandigheid.’ Het resultaat is dat we nu noch het klimaat noch de inhoud van ontspanning hebben. Naar mijn mening was Carters Annapolis-toespraak in juni 1978 een heel belangrijke aanwijzing voor die nieuwe gevaarlijke tendens in de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten. Waarom heeft u juist op die toespraak kritiek? Om verschillende redenen. Dat Carter de Sowjetunie de keus bood tussen confrontatie of samenwerking en zijn verklaring dat de Verenigde Staten bereid waren om zowel de ene als de andere weg in te slaan, kan alleen maar betekenen dat Washington zich begon te onttrekken aan de gezamenlijke verbintenis die de beide landen met het document van 1972 waren aangegaan over de fundamentele principes van hun betrekkingen en met het verdrag van 1973 over het voorkomen van een kernoorlog. Ik bedoel de verklaring dat er in een atoomtijdperk geen alternatief bestaat voor vreedzame coëxistentie. Het gescheld op de Sowjetunie in de Annapolis-toespraak was bijna niet te vergelijken met welke officiële Amerikaanse verklaring dan ook sinds de ergste dagen van de Koude Oorlog. Een hoofdartikel in de Prawda gaf de reactie van de Sowjetunie weer. Ja, dat was een gedetailleerde analyse van Carters politiek en een uiting van de Russische bezorgdheid toen. Het artikel bevatte ook de ernstige waarschuwing dat de gebeurtenissen een zeer gevaarlijke loop zouden kunnen nemen. Tegelijkertijd werd onze bereidheid om aan vrede en internationale veiligheid te werken herhaald en werd - zoals het er stond - aan ‘de uitnodiging om deel te nemen aan de begrafenis van de détente’ geen gehoor gegeven. Maar in juli 1978, toen er in Genève de volgende ontmoeting plaatsvond tussen Gromyko en Vance, trad er een lichte verbete- | |
[pagina 103]
| |
ring in de situatie op en in de herfst van hetzelfde jaar leek het erop dat salt-ii spoedig ondertekend zou worden, maar met het gevoel dat het nu wel gauw zou kunnen gaan gebeuren, moesten we de hele winter van 1978-1979 door. En eindelijk kwam Wenen. Ja, het salt-ii akkoord werd ten slotte in de maand juni van 1979 in de Oostenrijkse hoofdstad ondertekend. Het was echt een heel belangrijke gebeurtenis. Het betekende niet alleen een stap vooruit in de wapenbeheersing als zodanig, maar het was ook een beslissende overwinning die een positieve invloed zou kunnen hebben op andere onderhandelingen over wapenbeheersing en op het politieke klimaat in het algemeen. Maar het verdrag moest ook geratificeerd worden en het was duidelijk dat daarover in Washington een harde strijd zou worden gevoerd. De daaropvolgende gebeurtenissen liggen nog zo vers in het geheugen dat het eigenlijk niet nodig is ze op te sommen. Dat is wat ik er al met al over zou willen zeggen. Als er één historisch voorbeeld is van hoe een politicus een belangrijk akkoord kan verkwanselen dan is het dit wel. Maar salt-ii haalt het misschien. Misschien. Maar met elke maand verder uitstel, zeker wanneer daar een constante groei van het militaire budget en het lanceren van nieuwe wapensysteem mee gepaard gaan, vermindert niet alleen de kans op ratificering maar ook de waarde van het verdrag. Ronald Reagan wil blijkbaar óf opnieuw over salt-ii onderhandelen óf dat verdrag helemaal buiten werking stellen en naar salt-iii overgaan. De Sowjetunie heeft haar bezwaren tegen het idee om opnieuw over het verdrag te onderhandelen al kenbaar gemaakt. Ik hoop dat we in een later stadium in onze gesprekken op deze kwesties zullen terugkomen, in het kader van een bredere discussie over de bewapeningswedloop en de wapenbeheersing. Laten we op Carter terugkomen en proberen te analyseren wat er gebeurd is: je zou bijna cynisch worden en de niet zo ongeloofwaardige stelling poneren dat het ondertekenen van salt-ii voor hem een noodzakelijke manoeuvre was om zijn liberale | |
[pagina 104]
| |
flank in de vs en in Europa te dekken. Zonder salt-ii had de navo wellicht niet ingestemd met het Euro-raketten-besluit; had de m-x en andere elementen uit het militaire opbouwprogramma op hardnekkiger verzet kunnen stuiten in het Amerikaanse Congres; had de liberale uitdaging aan Carter vanuit zijn eigen partij eerder kunnen plaatsvinden. Met andere woorden, je zou kunnen concluderen dat salt-ii door Carter werd gebruikt voor doelen die het tegenovergestelde zijn van die waarvoor het verdrag werd ontworpen. Vindt u dat ook? Misschien alleen als ik erg geïrriteerd of teleurgesteld ben. Naar mijn persoonlijke mening was het hele proces veel ingewikkelder. Ik denk niet dat president Carter in 1976 loog toen hij zijn steun betuigde aan het idee van wapenbeheersing en bezuinigingen op de defensie, en toen hij zelfs het voorgoed opheffen van de afhankelijkheid van kernwapens als zijn uiteindelijke doel aanwees. Ik twijfel ook niet aan zijn oprechtheid bij het opnemen in zijn regering van enkele sterke voorstanders van wapenbeheersing. Maar hij was blijkbaar niet minder oprecht toen hij bij andere gelegenheden totaal tegenovergestelde meningen verkondigde. En misschien nog belangrijker dan zijn oprechtheid was het verlangen om zijn politieke aanhang te versterken en zijn herverkiezing zeker te stellen. Wanneer ik de Carter van 1976 vergelijk met de Carter van 1980 moet ik aan een bekend gezegde denken over de weg naar de hel die met goede bedoelingen is geplaveid. Als conclusie zou ik willen zeggen dat het hele kader van de Russisch-Amerikaanse betrekkingen uitgehold is, wat begin 1980 tot een hoogtepunt kwam in de openlijke draai van ontspanning naar Koude Oorlog. Maar dit uithollingsproces begon toch ook volgens u al voordat Carter aan de macht kwam? Zeker. Rond 1974 begonnen de mogelijkheden voor een positieve ontwikkeling in de Russisch-Amerikaanse betrekkingen zich te beperken. De eerste verbinding die verbroken werd was de handelsrelatie. Niet dat de handel helemaal is stopgezet of dat er geen enkele hoop meer bestaat op een uiteindelijke verbetering | |
[pagina 105]
| |
van de situatie. Maar in 1972-1973 werd de handel behalve als een veelbelovend gebied voor onderlinge samenwerking ook als een zaak van groot politiek belang beschouwd. Toen werd het amendement Jackson-Vanik door het Amerikaanse Congres aangenomen en verslechterde de situatie. Sinds die tijd is de handel tussen de Verenigde Staten en de Sowjetunie op een dood punt gebleven tot begin 1980 de feitelijke genadeslag van de regering-Carter kwam. Kissinger beweert dat het amendement Jackson-Vanik duidelijk een reactie was op de uitreisbelasting die uw regering plotseling ging heffen op de emigratie van joden. Dit besluit deed zowel Nixon als hem overigens ‘versteld staan’. Voorzover ik me kan herinneren bestond de kwestie van de uitreisbelasting niet meer toen het amendement Jackson-Vanik werd aangenomen en daarom hield die kwestie ook geen direct verband met het Congresbesluit. Wat die uitreisbelasting zelf betreft, dat was een poging om een van de problemen op te lossen die in samenhang met een nieuwe ontwikkeling ontstond - namelijk de toename in de emigratie. Dat probleem had te maken met het feit dat de staat grote sommen geld aan de opleiding van mensen besteedde die vervolgens het land verlieten. Dit onderwerp is uitvoerig besproken en er werd uiteindelijk besloten om die bedragen niet terug te vorderen. Nadat de handelsrelatie ernstig was verstoord kwam de kentering in de relatie met Europa. Voor 1975 hebben de Amerikanen construtief, zij het niet erg actief, deelgenomen aan de pogingen de veiligheid en de samenwerking in Europa te versterken. Maar na 1975 kwam er in hun houding een drastische verandering. Je zou zelfs kunnen zeggen dat ze in feite gingen proberen het toenaderingsproces in Europa te saboteren. Die benadering manifesteerde zich zo duidelijk tijdens de Conferenties over Europese Veiligheid en Samenwerking in Belgrado en Madrid dat zelfs onder de Westeuropese bondgenoten van de Verenigde Staten enige wrevel ontstond. Het feit dat de Amerikaanse delegatie zich uitsluitend op de kwestie van de mensenrechten concentreerde kon gemakkelijk het gebrek aan een constructieve houding van de Verenigde Staten in andere belangrijke kwesties | |
[pagina 106]
| |
verhullen. Na Europa kwam de ommekeer in het Midden-Oosten. In oktober 1977 publiceerden - zoals gezegd - Andrei Gromyko en Cyrus Vance gezamenlijk een verklaring over de principes van een gemeenschappelijke aanpak van de problemen in het Midden-Oosten. Dit was een erg belangrijk resultaat dat volgde op langdurige pogingen om onze standpunten dichter bij elkaar te brengen. Maar een paar dagen later verbraken de Verenigde Staten de belofte om samen met de Sowjetunie aan een oplossing voor het probleem te werken. Waarom lieten de vs volgens u de gezamenlijke aanpak varen? Een van de redenen was de door een aantal adviseurs van de president verwoorde vrees dat zo'n benadering de betrekkingen van de regering met invloedrijke leden van de joodse gemeenschap zou bemoeilijken. Nog maar kort geleden hebben we kunnen zien dat het Witte Huis een zelfde gereserveerde houding aannam tegenover de resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties die de nieuwe Israelische nederzettingen op de westelijke Jordaanoever veroordeelde. Een zogenaamde kortsluiting met ambassadeur McHenry. Ja, dat is een bekend beeld geworden waaruit weer eens duidelijk blijkt hoe moeilijk het is om met de Verenigde Staten als partner te onderhandelen. Maar laat ik het weer hebben over het Midden-Oosten in 1977, toen de regering-Carter nog een verbinding in de Russisch-Amerikaanse betrekkingen doorsneed - namelijk de gezamenlijke poging om een van de gevaarlijkste lokale conflicten te regelen. Met het verdwijnen van die verbinding verdween ook de hoop op een goede oplossing van het conflict in dit meest instabiele gebied ter wereld. Zo bereikten we langzamerheid het punt waarop nog maar één belangrijke schakel overbleef: de wapenbeheersing, de gezamenlijke poging om de bewapeningswedloop te beheersen, vooral op het gebied van de strategische wapens - het hele proces van besprekingen over de beperking van strategische wapens (salt). Dit is natuurlijk ook de belangrijkste schakel die direct samenhangt met het hoofddoel van de Russisch-Amerikaanse betrekkingen: het voorkomen van een kernoorlog. Maar als gevolg van negatieve ontwikkelingen op andere gebieden verslapte deze | |
[pagina 107]
| |
band ook behoorlijk en toen alles om zo te zeggen nog maar aan één draadje hing, werden de Russisch-Amerikaanse betrekkingen bijna helemaal afhankelijk van salt, met niet veel meer om die betrekkingen of salt of de wapenbeheersing te ondersteunen. Bedoelt u dat de nu politiek geïsoleerde salt-onderhandelingen veel kwetsbaarder werden? Ja. Ik hoopte - en zeker velen met mij - dat als de zaken hun juiste loop hadden genomen, het verdrag geratificeerd was en Amerika aan haar verplichtingen had voldaan, dat dan een geleidelijk herstel van de verstoorde betrekkingen mogelijk zou zijn. Maar helaas is die wens niet in vervulling gegaan. Als we de Russisch-Amerikaanse betrekkingen weer in orde gaan maken, en ik hoop dat dat geen zaak is van de verre toekomst, moeten we deze lessen ter harte nemen. Het beteugelen van de bewapeningswedloop blijft natuurlijk de belangrijkste opgave. Maar de andere gebieden waarop samengewerkt kan worden moeten ook niet onderschat worden, niet alleen om wat er op die gebieden zelf kan worden bereikt, maar ook omdat het anders moeilijker zal zijn enige vooruitgang in de wapenbeheersing te boeken. Aan de andere kant zal een versnelling van het proces van wapenbeheersing, dat de laatste jaren onnodig een enorme vertraging heeft opgelopen, een heel belangrijke voorwaarde zijn voor de versterking van de ontspanning als geheel. Dat verband legt Kissinger ook altijd. Ik ben tegen het koppelen van zaken zoals Kissinger dat doet, omdat hij ervan uitgaat dat de oplossing van het ene ingewikkelde probleem moet afhangen van de oplossing van andere nog ingewikkeldere problemen, zodat er niets bereikt wordt. En ik ben er tegen om het werken aan de wapenbeheersing te staken of te onderbreken omdat we elders met problemen te kampen hebben. In dit opzicht zouden de onderhandelingen over wapenbeheersing zoveel mogelijk los van andere zaken moeten staan. Maar het is onmiskenbaar een feit dat in onze betrekkingen alle terreinen op de een of andere manier met elkaar in verband staan en dat een verbetering van de betrekkingen op één terrein een groter wederzijds vertrouwen, een beter klimaat over de hele | |
[pagina 108]
| |
linie schept, hetgeen bevorderlijk is voor de verbetering van de betrekkingen op andere terreinen. Het lijkt in overeenstemming met de eisen van Reagan, dat salt alleen succesvol kan verlopen als de Sowjetunie haar troepen uit Afghanistan terugtrekt, haar politiek tegenover Afrika verandert enzovoort. Nee, de Sowjetunie is het met zo'n benadering niet eens, en niet alleen omdat er eisen in vervat zijn die wij volstrekt ongerechtvaardigd vinden. Deze benadering is in de grond al onjuist, want hij is gebaseerd op de traditionele opvatting van de ‘koppeling’, waardoor onze betrekkingen gedoemd zijn op een dood spoor te raken, omdat de oplossing van één zeer ingewikkeld vraagstuk gekoppeld wordt aan enkele andere ook zeer ingewikkelde vraagstukken. Volgens deze logica is enige vooruitgang in de onderhandelingen over wapenbeheersing alleen mogelijk indien en wanneer de betrekkingen tussen onze landen probleemloos worden. Maar als we daar van uitgaan, zouden we nooit vooruitgang kunnen boeken in de wapenbeheersing, vooral als we bedenken dat de voortschrijdende bewapeningswedloop zélf de belangrijkste factor voor de spanningen en het onderlinge wantrouwen in de Russisch-Amerikaanse betrekkingen is, een bron van gevaar voor confrontaties en conflicten die zichzelf in stand houdt. Zo'n belangrijke doorbraak in de wapenbeheersing als salt-i heeft zich overigens niet in een idyllische sfeer voorgedaan. Niet alleen de Verenigde Staten morren over een aantal aspecten van de politiek van de andere partij. De Sowjetunie heeft redenen te over om ontevreden te zijn over de Amerikaanse politiek. Als we de logica van de koppeling volgen, dan zouden beide partijen de dialoog moeten staken, of die moeten beperken tot een uitwisseling van ernstige beschuldigingen, in afwachting van een of andere spontane oplossing van de problemen die deze onvrede veroorzaken. Maar dat zal nooit gebeuren. Waar ik aan denk is iets heel anders dan een koppeling. Daaronder vallen geen eisen en ultimata, maar een oproep om de Russisch-Amerikaanse betrekkingen op zoveel mogelijk gebieden te ontwikkelen. Er zou met andere woorden een duidelijk besef moeten zijn dat een verbetering van het politieke klimaat en het wederzijds begrip iedere vooruitgang op het gebied van de | |
[pagina 109]
| |
wapenbeheersing aanzienlijk zou vergemakkelijken, de vredesgaranties zou versterken en daarom van groot nut zou zijn voor de belangrijkste dimensie van de Russisch-Amerikaanse betrekkingen. President Nixon had het systeem van een jaarlijkse topconferentie met de leiders van de Sowjetunie geïntroduceerd. Carter heeft die ontwikkeling verstoord en afgebroken. Ja, die vaste praktijk van conferenties tussen de leiders van de twee landen was voor drie jaar opgeschort tot aan de conferentie van Wenen in juni 1979. Dat was natuurlijk niet erg verstandig. Tegelijkertijd zou ik willen zeggen dat, ofschoon ze vreselijk belangrijk zijn, die topconferenties toch niet de enige manier zijn om het politieke klimaat te verbeteren. Na de Conferentie van niet-gebonden landen in 1961 in Belgrado werden Nehru, Soekarno, Nkroemah en Keita als afgezanten naar Moskou en Washington gestuurd om aan te dringen op het regelmatig houden van zulke conferenties tussen de supermachten. Conferenties zijn belangrijk, ja. Maar hoe machtiger een instrument van de internationale politiek is, des te voorzichtiger en nauwkeuriger moet het gehanteerd worden. Anders kunnen de resultaten wel eens verschillen van de oorspronkelijke opzet. Een topconferentie die onhandig is opgezet kan zeer ernstige gevolgen hebben. Topconferenties die veranderd zijn in nietszeggende automatismen kunnen de hele structuur van bestaande betrekkingen in gevaar brengen. Wij zijn voor conferenties met een duidelijke inhoud. Nixon en Kissinger nemen in hun memoires dat standpunt ook in. En dan moet je je natuurlijk ook na een geslaagde conferentie aan de verbintenissen houden. De topconferentie van Wladiwostok in 1974 leverde veelbelovende resultaten op. salt-ii zat in 1975 op het goede spoor. Niemand hier had verwacht dat de Amerikanen zo veel tijd nodig zouden hebben om te besluiten het verdrag te ondertekenen. En nu - na weer een topoverleg in Wenen en opnieuw in strijd met het resultaat - werd de ratificering van dit verdrag voor onbepaalde tijd uitgesteld. Wat was uw indruk van de memoires van Kissinger? Mijn indruk is enigszins ambivalent. Iemand die de Verenigde Staten bestudeert, moet dit boek absoluut lezen. En de auteur is | |
[pagina 110]
| |
vaak indrukwekkend en soms zelfs briljant. Tegelijkertijd is hij zo bekend en gezaghebbend dat hij het zich volgens mij had kunnen permitteren enkele van de verdraaiingen, vooral met betrekking tot de Russische buitenlandse politiek, te omzeilen. Pogingen om de geschiedenis te herschrijven zijn altijd teleurstellend. Zou hem dat misschien ingegeven zijn door de wens zijn verhaal te ‘actualiseren’ volgens de laatste politieke mode en door de klaarblijkelijke politieke ambities van de auteur? Ik weet het niet. Het verhaal lijkt maar al te vaak op een projectie van de huidige harde anti-Russische houding op de recente geschiedenis. Kissinger vertelt in zijn memoires het verhaal van eigen succes. Memoires worden niet geschreven om de auteur naar beneden te halen. Het punt is: hoe definieer je succes in dit speciale geval. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat Kissinger zich bijna voor de ontspanning verontschuldigt en het daarbij doet vóórkomen alsof het hem gelukt is de Russen te bedriegen en te manipuleren om eenzijdige voordelen voor de Amerikaanse zijde te verwerven. Ik weet zeker dat hij niets van werkelijke betekenis op het gebied van de Russisch-Amerikaanse betrekkingen zou hebben bereikt, als dat zijn voornaamste methode van werken was geweest. Henry Kissinger heeft ongetwijfeld een aantal belangrijke successen op zijn naam staan. Maar die heeft hij te danken aan zijn realistische instelling, aan zijn vermogen om aan te geven waar de gemeenschappelijke belangen liggen en vervolgens te zoeken naar voor beide partijen aanvaardbare oplossingen binnen het kader van die belangen. Ik ben zelf meer onder de indruk van Kissinger als staatsman die in 1974 zei dat ‘er geen vreedzame internationale orde kan bestaan zonder een constructieve opstelling in de relatie tussen de Verenigde Staten en de Sowjetunie’, dan van Kissinger als politicus die een paar jaar later in zijn memoires het belang van wat er werd bereikt in onze betrekkingen aan het begin van de jaren zeventig probeert te bagatelliseren. En natuurlijk ben ik meer gesteld op Henry Kissinger als politieke persoonlijkheid en wetenschapper die aantoont dat militaire macht zich niet langer laat vertalen in politieke invloed en | |
[pagina 111]
| |
dat ‘het vooruitzicht van een beslissend militair voordeel - zelfs als dat theoretisch mogelijk zou zijn - politiek onaanvaardbaar is aangezien geen van de partijen passief toe zal kijken bij een grote verschuiving in het nucleaire evenwicht’, dan op de Kissinger die stelde dat een nieuwe ronde in de bewapeningswedloop, die een militair overwicht moest bewerkstelligen, een voorwaarde was voor het ratificeren van het salt-ii verdrag. Welke kritiek heeft u op zijn memoires? Tijdens de eerste topconferenties kreeg ik de indruk dat Kissinger oprecht verheugd was over het succes ervan en daarom betwijfel ik sterk de authenticiteit van de beschrijving van die gebeurtenissen in zijn memoires. Naar wat ik mij van de conferentie in 1972 herinner verschilde de stemming van de Amerikaanse delegatie nogal van de cynische en zelfverzekerde houding die Kissinger beschrijft. Ze maakten zich erg nerveus over ons antwoord op het bombardement van Hanoi en het leggen van mijnen voor de haven van Haifong, dat een paar weken tevoren had plaatsgevonden, en over een mogelijke mislukking van de conferentie, wat voor de regering-Nixon een gevoelige slag zou zijn geweest in een jaar van binnenlandse onrust en presidentsverkiezingen. Toen het duidelijk werd dat onze regering, terwijl ze de Amerikaanse acties beslist afkeurde, genoeg verantwoordelijkheid en moed bezat om zich te realiseren dat dit niet het ogenblik was om genoegdoening te eisen, maar dat het tijd was voor een belangrijke doorbraak in onze betrekkingen, waren de Amerikanen zeer onder de indruk. Ik herinner me dat een van hen tijdens de eerste officiële ontvangst voor zich uit zat te mijmeren over de voetstappen van de geschiedenis die in de Granovitaya-kamer van het Kremlin gehoord konden worden. Zelfs die nuchtere mensen uit Nixons regering voelden dat er een belangrijke historische ommekeer plaatsvond; ze hadden goede hoop voor de toekomst. Dat was een opmerkelijk, symptomatisch gevoel, maar in de memoires ontbreekt het bijna helemaal. Hoe komt de buitenlandse politiek van Carter bij u over vergeleken met Kissingers aanpak? Kissinger probeerde in feite boven het traditionele Koude-Oor- | |
[pagina 112]
| |
logspatroon uit te komen, al leken die pogingen soms onvoldoende en werden ze beperkt door de traditionele opvatting over het machtsevenwicht. Natuurlijk waren er in de regering van Carter verschillende mensen die er alles aan deden om zich te onderscheiden van de politiek van Kissinger, maar uiteindelijk slaagden ze er niet in met een realistisch alternatief te komen. Nu was het bijna onmogelijk om een samenhangend plan in de buitenlandse politiek van Carter te ontdekken. In het begin waren er een paar begripsvernieuwingen met betrekking tot de noordzuid-betrekkingen, de wapenbeheersing, nieuwe prioriteiten voor de Amerikaanse buitenlandse politiek; verder, na een heleboel schommelingen en zigzag-bewegingen, kwam het allemaal neer op een opgelapt confrontatiemodel dat geheel voorbijging aan alle lessen uit het recente verleden die Kissinger in het begin van de jaren zeventig probeerde te leren. Dit brengt ons weer op de enig echte uitdaging voor de Amerikaanse politiek van tegenwoordig - de aanpassing aan de nieuwe feiten van de internationale situatie, aan de veranderende binnen- en buitenlandse toestanden waaronder de politiek van de Verenigde Staten zich heeft ontwikkeld. Dit proces van aanpassing wordt soms vertraagd of tot stilstand gebracht, zoals nu het geval is, maar de loop van dit proces is niet te veranderen en zal zich steeds herstellen. Wat is naar uw mening het voornaamste verschil tussen Kissinger en Brzezinski? Afgezien van het grote verschil in intellectueel en politiek formaat, blijven er - naar mijn mening - enkele belangrijke differenties in hun stijl. Het voornaamste punt is dat Kissinger in de eerste plaats een echte aanhanger van de Realpolitik is, een realist in de zin dat hij alleen de meer tastbare factoren in de politiek erkent, terwijl Brzezinski een theoreticus is wiens opvattingen in zeer ruime mate gekleurd worden door ideeën en benaderingswijzen die voortkomen uit vooraf opgestelde ideologische schema's. Wat zijn de gevolgen van dit verschil voor de Russisch-Amerikaanse betrekkingen? Een ervan is dat volgens Kissingers opvatting de Sowjetunie gewoon een van de spelers op het internationale toneel is die, af- | |
[pagina 113]
| |
hankelijk van de omstandigheden, voor van alles aangezien kan worden: van een onverzoenlijke vijand tot een traditionele rivaal of zelfs een partner. In Brzezinski's ogen is de Sowjetunie in de eerste plaats een ‘onwettige’ samenleving waarmee normale duurzame betrekkingen onmogelijk zijn tenzij er fundamentele interne veranderingen plaatsvinden. Ik denk dat dit verder gaat dan de persoonlijke verschillen tussen die twee, want we hebben hier eigenlijk te maken met voorbeelden van de twee gezaghebbende richtingen in het Amerikaanse politieke denken. Kissinger leek vooral in beslag genomen te worden door de oost-west-verhoudingen, terwijl sommigen de indruk hebben dat Brzezinski zich vooral bezighoudt met de west-west- en noord-zuid-probleem. Zeker, de verschuiving van de aandacht naar noord-zuid- en west-west-betrekkingen was een van Brzezinski's favoriete ideeën in het kader van het trilateralisme. Alles werd overgoten met een saus van mooi klinkende woorden, maar waar het echt om ging was onmiskenbaar - de belemmering van verdere vooruitgang op weg naar ontspanning in de betrekkingen tussen West en Oost en de weigering de dringendste problemen op dit terrein op te lossen, moesten aannemelijk worden gemaakt. Het resultaat was dat ‘west-west’ noch ‘noord-zuid’, laat staan ‘west-oost’ er beter van werd. Onder de regering-Carter vond er geen wezenlijke vooruitgang in de noord-zuid-betrekkingen plaats en het aanvankelijke geflirt met de ontwikkelingslanden maakte geleidelijk aan plaats voor de meer traditionele concepten van militaire interventie. Tegelijkertijd werden na vergeefse pogingen om de prioriteit van de oost-west-betrekkingen af te zwakken, deze betrekkingen weer nummer één op de agenda van de Amerikaanse buitenlandse politiek, maar helaas was de regering niet in staat dit binnen de context van de ontspanning te doen en gebeurde het in een context van confrontatie. Dit heeft weer de hele opzet van de Amerikaanse buitenlandse politiek verdraaid. Het leek meer op het aanrommelen met een kompas dan dat men de richting zocht volgens de wetten van het magnetisme. Het voorspelbare gevolg was verlies van | |
[pagina 114]
| |
oriëntatie in de buitenlandse politiek. Ik wil hiermee overigens helemaal niet het belang van de betrekkingen van de Verenigde Staten met West-Europa, Japan of andere delen van de wereld minimaliseren. Ik zal ook niemand het recht ontzeggen, de Verenigde Staten incluis, om een stelsel van betrekkingen op te bouwen dat zijn of haar belangen het beste dekt. Ik wil wel benadrukken dat - hoe belangrijk deze factoren misschien ook zijn - men toch niet de oost-west-betrekkingen onderaan de prioriteitenlijst kan zetten zonder een zeer zwaarwegende vergissing te begaan. Zeer ernstige en dringende problemen moeten in het kader van de oost-west-betrekkingen opgelost worden. De Sowjetunie vormt in Kissingers memoires het middelpunt van zijn belangstelling. U zegt het alsof ik me gevleid zou moeten voelen. Maar dit is geen kwestie van persoonlijke ijdelheid of het alleen maar bezig zijn met krantekoppen halen en aandacht trekken - wat ook verschillende kanten kan hebben. Terugblikkend zou ik willen zeggen dat we in heel veel gevallen, om te beginnen met de geallieerde interventie van 1918-1919, de voorkeur zouden hebben gegeven aan een volstrekt negeren van en onverschillig blijven boven de toenmalige Amerikaanse belangstelling voor ons land. Toen Brzezinski er over klaagde dat te veel aandacht geschonken werd aan de oost-west-betrekkingen, stonden hem blijkbaar niet de voordelen van een dergelijk ‘heilzaam negeren’ voor ogen. Het klonk meer als de wens de pogingen te vertragen of stop te zetten om de betrekkingen te verbeteren en de belangrijkste wederzijdse problemen op te lossen. Maar de Russisch-Amerikaanse betrekkingen zijn - zowel wat de gevaren als wat de mogelijkheden voor de mensheid aangaat - beslist een zaak van de hoogste prioriteit. En hun bijzondere belang is geen kwestie van vrije keus of voorkeur. We zijn eenvoudig aan beide zijden verplicht om extra zorg te besteden aan de onderlinge betrekkingen, of we dat prettig vinden of niet. De grootste problemen in de huidige internationale aangelegenheden draaien om deze oost-west-as, de problemen van de west-west- en noord-zuid-betrekkingen inbegrepen. Ze hangen nog steeds voor een groot deel af van de verhouding tussen de socialistische en de kapitalistische landen, waar- | |
[pagina 115]
| |
onder natuurlijk de grote twee: de Sowjetunie en de Verenigde Staten. Hegel heeft eens geschreven dat de mensen nooit van de geschiedenis leren. Is deze uitspraak van toepassing op de Russisch-Amerikaanse betrekkingen? Hegel heeft een grote rijkdom aan ideeën nagelaten, maar mijn geheugen is helaas vaak gebrekkig. Ik herinner me enkele andere ideeën van hem die op het tegendeel wijzen: het verstandelijke vermogen om de geschiedenis te begrijpen en ervan te leren. Ik twijfel er echter niet aan dat deze grote dialecticus ook een aantal ideeën had in de richting die u heeft gesuggereerd. Ik denk dat voor beide opvattingen wel argumenten aangevoerd kunnen worden, want ze weerspiegelen elk één kant van de verhouding tussen mensheid en geschiedenis. Als aan de mens het vermogen om te leren totaal had ontbroken, dan zou er nauwelijks een geschiedenis bestaan hebben. Als de mensen daarentegen goede en ijverige leerlingen waren geweest die de lessen van de geschiedenis op hun duimpje kenden, zou de geschiedenis heel anders verlopen zijn. De mensheid zou dan al lang in een rijk van eeuwige vrede, totale veiligheid en zuivere rechtvaardigheid leven. Maar zowel de geschiedenis als de mensheid bewegen zich ergens tussen deze twee uitersten. Dat geldt blijkbaar ook voor de Russisch-Amerikaanse betrekkingen. Onze beide landen bestaan nog, wat al een bewijs is van hun vermogen iets te leren. Maar ze bestaan onder grote gevaren en onder slechtere omstandigheden dan het geval had kunnen zijn. En dat betekent onder andere dat de lessen van de geschiedenis niet helemaal zijn verwerkt. Het laatste decennium heeft veel positieve veranderingen in de Russisch-Amerikaanse betrekkingen teweeggebracht - maar toch vind ik, nu ik er zo over nadenk, dat we het al met al een decennium van gemiste kansen kunnen noemen. Wat de recente ontwikkelingen in onze betrekkingen betreft, die maken echt wel eens dat men zich afvraagt of de geschiedenis eigenlijk wel onthouden wordt, met inbegrip van de lessen van de Koude Oorlog, Vietnam en al die andere die tien jaar eerder tot een herwaardering hebben geleid. Zal de nieuwe Amerikaanse regering de juiste lessen uit de geschiedenis trekken? | |
[pagina 116]
| |
Deze vraag wordt van cruciale betekenis. Maar hoe belangrijk de geschiedenis ook is, je kunt niet volstaan met lering te trekken uit oude ervaringen. Iedere generatie moet aan nieuwe uitdagingen het hoofd bieden waarvoor het verleden geen leidraad verstrekt, uitdagingen waarbij het alleen aan die generatie is om ze te overwinnen. Sommige taken waarmee onze tijdgenoten geconfronteerd worden zijn historisch uniek; en er mogen wanneer ze die taken proberen te volbrengen, geen fouten worden gemaakt. Op de eerste plaats komt natuurlijk het probleem een oorlog te voorkomen. De generatie van mijn ouders die de Eerste Wereldoorlog heeft meegemaakt en erin heeft meegevochten, heeft de tragische vergissing begaan door niet de juiste conclusies uit de geschiedenis te trekken, zodat de Tweede Wereldoorlog kon ontstaan. En ik zeg nogmaals dat dat werkelijk een tragedie was. Maar de mensheid als zodanig en zelfs de landen die het meest geleden hebben, zijn erin geslaagd de oorlog te overleven. Als deze tragische vergissing echter weer gemaakt wordt, zal er niemand meer zijn om nog enige lessen te leren. In die zin heeft onze generatie werkelijk een rendez-vous met het lot. |
|