Ontwerp tot eene algemeene characterkunde (3 delen)

Drukfeilen en Bijvoegsels.

Bladz. 182.	reg. 5.	staat genomen, lees aangenomen
bladz. 184.		bij de noot, voeg het volgeude dat is: zoo dra men de groote omwentelingen der Rijken en Staaten weet, kent men ook weldra den inborst en het Character der Volken, die dezelven uitmaken.’
bladz. 194.	reg. 10.	achter monster stelle men, in een noot. ‘Zie Pilati, Lettres sur le Hollande. Tom II. Lett. XXII, XXIII.’
bladz. 199	reg. 3.	staat den lees dan
bladz. 201	reg. 10.	staat Menschendige lees Menschkundige
bladz. 204	reg. 13.	waarvan de bij lees waarvan bij de
bladz. 206	reg.	men voege bij de noot(*) ‘dat is: Zij ontzenuwde de algemeene macht. Het is daarin, dat men de oorzaak ontdekt van Europa's tegenwoordige zwakheid.’
bladz. 245.	reg. 11.	van onderen voeg achter het woord veranderlijk, in een noot. ‘Zie Montesquieu, Espr. des Loix. Liv. XIV. Ch. 2.’
bladz. 247	reg. 5.	van ond. staat derzelve, lees dezelve
bladz. 263	reg. 6.	van ond. staat hoofdsche lees hoofsche
bladz. 283	reg. 13.	van ond. staat gevoe lees gevoel
bladz. 285	reg. 11.	van ond. staat betrachten lees betrachte
bladz. 285	reg. 18.	van ond. staat voorname lees voorname
bladz. 291	reg. 1.	van ond. staat deze lees dezer
bladz. 292	reg. 12.	van ond. staat de eerste lees het eerste
bladz. 299	reg. 1.	van ond. staat welke ons lees welk ons
bladz. 304	reg. 15.	van ond. staat Duitschland lees Deutschland