De gave Gods
(1996)–Leo Noordegraaf, Gerrit Valk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 216]
| |
tild. Vaak was men in andere landen al eerder op dit spoor gekomen dan bij ons. Evenals in de Noordelijke Nederlanden kreeg het beleid elders eerst lokaal en regionaal gestalte. De Italiaanse stadstaten liepen voorop. Venetië beschikte in 1385 over een geheel aan sanitaire voorschriften, waaronder een isoleringsgebod dat veertig dagen bedroeg. We zien hier tegelijk de oorsprong van het begrip quarantaine. Ook de ‘gezondheidscommissies’ die bij ons overigens niet of nauwelijks gefunktioneerd schijnen te hebbenGa naar eind137, zijn een Italiaanse uitvinding. Toonaangevende onderzoekers, zoals Biraben, hechten veel waarde aan de opkomst van sterke nationale staten in de zestiende en zeventiende eeuwGa naar eind138. Staatsvorming schiep de mogelijkheid de pestbestrijding te centraliseren en naar een bovenlokaal en bovenregionaal niveau te tillen. Het is opvallend dat de ontwikkeling van dit beleid met zijn quarantaines, in- en uitvoermaatregelen, het tijdig doorgeven van informatie e.d. meer dan eens samen blijkt te vallen met het verdwijnen van de pest. Op Europese schaal culmineerde het beleid in het begin van de achttiende eeuw in een permanent ‘cordon sanitaire’ dat Oostenrijk met behulp van militaire grensbewaking bij de grens met het Ottomaanse Rijk op de Balkan legde. Omstreeks 1770 strekte dit zich over meer dan 1900 kilometer uitGa naar eind139! Uitgaande van de constatering dat de meeste epidemieën vooral uit deze streken overgebracht werden, zetten de autoriteiten een rigoureuze quarantaine op voor mensen die de grens wilden passeren. In normale tijden kreeg iedereen een quarantaine opgelegd van 21 dagen; wanneer er geruchten waren dat er pest heerste in het Turkse Rijk, werd deze quarantaine verlengd tot 42 dagen. De isolering duurde zelfs 84 dagen, wanneer pest daadwerkelijk op de Balkan werd gesignaleerd. Voor de naleving van dit ‘cordon sanitaire’ werden duizenden soldaten ingezet. Habsburgse spionnen opereerden in het Turkse Rijk met als taak om epidemieën te signaleren. Deze politiek werd voortgezet tot 1873. Volgens Biraben is Turkije hét bewijs, dat de pest verdween door het nemen van overheidsmaatregelen op nationaal niveau. Door het islamitisch fatalisme weigerde de Turkse overheid hiertegen maatregelen te nemen. Terwijl in een groot deel van Europa vanaf het einde van de zeventiende eeuw de pest verdween, bleef deze in Turkije tot diep in de negentiende eeuw woeden. Pas in 1841 vaardigden de Turken maatregelen uit tegen de pest, die overeenkwamen met die, welke in Europa al lange tijd werden toegepast. Het gevolg was z.i. dat de pest binnen twaalf maanden uit Turkije verdween en zich sindsdien hooguit incidenteel en op kleine schaal manifesteerdeGa naar eind140. | |
[pagina 217]
| |
De problemen met het buitensluiten van de pest over grote afstanden waren natuurlijk gigantisch. Het is dan ook niet zo verbazingwekkend dat er door moderne onderzoekers ernstig aan de effectiviteit van de Oostenrijkse barrière wordt getwijfeld. Andere historici echter achten de grensbewaking een voortreffelijk afweermiddel. De discussie over de effectiviteit van dergelijke cordons, inclusief quarantaines, gezondheidscommissies, informatieketens, enz., vinden we op alle niveaus. Of het nu om de maatregelen van een enkele stad, van een regio, van een land of landen gaat, er wordt nog steeds verschillend geoordeeld over de uitkomst van het beleid, waarbij de standpunten soms extreem tegenover elkaar staan. Wie zijn twijfels heeft bij de positieve resultaten van de overheidspolitiek, zal proberen een alternatieve verklaring voor het verdwijnen van de pest te vinden. In het eerste hoofdstuk zijn verschillende verklaringsmogelijkheden al terloops genoemd: toenemende immuniteit van de rat en afnemende virulentie van de pestbacil met als gevolg toenemende resistentie bij eerst-genoemden. Immuniteit ofwel resistentie en virulentie komen in de literatuur overigens niet altijd in combinatie met elkaar voor. Men kan immers het eerste afwijzen of ongenoemd laten en het tweede wel onderschrijven (of andersom). Een relatie met de pestbestrijding, zoals die in de tweede helft van de zeventiende eeuw gestalte kreeg, is met deze beide verklaringsmogelijkheden of hun combinatie, natuurlijk ook niet ondenkbaarGa naar eind141. Welke verklaringsmogelijkheid of combinatie van verklaringsmogelijkheden het meeste hout snijdt, daarover durven wij gezien de argumenten voor en tegen die de literatuur biedt, niet veel te zeggen. Eerder merkten wij op dat wij in de afnemende virulentie en het gecentraliseerde beleid van afweer en quarantaine, zoals dat vanaf de jaren zestig van de zeventiende eeuw gestalte begon te krijgen, goede verklaringsmogelijkheden voor het verdwijnen van Gods gave zagen. Minder plausibel achten wij de theorie betreffende toenemende immuniteit bij de mensGa naar eind142. Een toenemend hygiënisch bewustzijn en het nemen van maatregelen in de sfeer van de openbare gezondheid lijken ons evenmin van groot belang voor de verklaringGa naar eind143. Dat geldt ook voor de komst van de bruine rat. Er is wel beweerd dat het verdrijven van de zwarte rat uit Europa door de bruine rat het verdwijnen van de pest veroorzaakte. De laatste zou minder gevaarlijk voor de mens geweest zijn, omdat hij verder af leeft van menselijke verblijfplaatsen en zijn vlooien niet alleen minder efficiënte bacillendragers zijn, maar ook niet zulke liefhebbers van mensenbloed. Toch is dit argument niet overtuigend, want ook de bruine rat is verantwoordelijk geweest voor sommige epide- | |
[pagina 218]
| |
mieën, terwijl het grotendeels verdwijnen van de pest uit Europa plaatsvond zo'n vijftig jaar voordat de bruine de zwarte rat verdreef. De bruine rat bereikte Engeland bijvoorbeeld niet eerder dan 1727, terwijl de pest na 1670 daar niet meer heersteGa naar eind144. Niet alleen het verdwijnen van de pest uit Europa stelt ons voor problemen. Ook de komst van de pest in de middeleeuwen is nog steeds een duistere zaak, zoals in het eerste hoofdstuk werd aangestipt. Het probleem of het om builen- of om longpest ging, is evenmin opgelost. In het licht van de vele vragen die de literatuur in al deze kwesties openlaat, lijkt het ons voorlopig een zaak van wijs beleid de discussie hier verder niet op de voet te volgen en geen ondeskundige bijdrage in dit bacteriologisch en epidemiologisch debat te leverenGa naar eind145. ‘Our story ends with an epidemiological puzzle’, aldus Cipolla, naar aanleiding van een probleem betreffende een relatie tussen tyfus en pest en luizen en rattevlooien tijdens epidemieën in Pistoia (Italië) omstreeks 1630Ga naar eind146. Wij zeggen het hem, maar dan met betrekking tot het hele pestvraagstuk, graag na. |
|