| |
| |
| |
Verspreide gedichten
1925-1940
De twee duiven 245
Datering: eind 1926/begin 1927
Eerste publicatie: M. Nijhoff: De pen op papier. Haarlem, Joh. Enschedé en zonen, 1927. p. 27-29.
Bron: Jean de la Fontaine: Honderd en een der fraaiste fabels van Jean de la Fontaine in het Nederlandsch weergegeven waarvan honderd door Jan Prins en een door M. Nijhoff met teekeningen van J.J. Grandville. Den Haag, 1941. p. 242-245.
Vertaling van: Jean de la Fontaine: ‘Les deux pigeons’. In: Dez.: Oeuvres ii. Paris, 1884. p.361-367. (Het gedicht is ‘Fable ii’ uit ‘Livre ix’.)
Ingrepen: r. 18: Zo < Zoo
r. 64: Dat < dat
r. 64: zoveel < zooveel |
|
Oorkonde aangeboden aan Jan Wils 30 Juli 1928 248
Datering: vóór 30 juli 1928
Bron: manuscript Letterkundig Museum
Het gedicht werd door Nijhoff gemaakt voor een Oorkonde die werd aangeboden aan de bouwmeester van het Olympisch Stadion te Amsterdam, Jan Wils. De oorkonde bleek niet te achterhalen, zodat de tekst wordt afgedrukt naar het manuscript. |
|
Herinnering 249
Datering: vóór 3 oktober 1928
Gepubliceerd in: Erts; letterkundige almanak; verzen, proza, drama, essay. Amsterdam, 1929 [=1928]. p. 144-145.
Ingrepen: r. 11: regen', < regen,' |
|
Limmerick 251
Datering: mei/juni 1930
Gepubliceerd in: De vrije bladen 7 (1930), afl. 7 (juli). p. 224.
L.M.G. Arntzenius was muziekcriticus van De Telegraaf. B.Z.K. was een goedkope pruimtabak. Hajenius was (en is) een gerenommeerde sigarenzaak op het Rokin te Amsterdam. |
| |
| |
Het bezoek 252
Datering: september/november 1930
Gepubliceerd in: Helikon 1 (1931), afl. 1 (januari). p. 11-12. |
|
Verborgen schrijver 254
Datering: 25 mei 1931
Gepubliceerd in: De vrije bladen 8 (1931), afl. 7 (juli). p. 228. Onder het gedicht staat: ‘Voor het Couperus-nummer van “De Schakelaar”, maandblad voor het Middelbaar Onderwijs, geweigerd door den redacteur Fred. Batten, die mij om een bijdrage verzocht had “treffend van persoonlijk accent en vol wezenlijken inhoud”. M. NIJHOFF’ |
|
‘Wie is het, die zoo hoog gezeten,’ 255
Datering: april/juni 1931
Eerste publicatie: Woord en geest; gereformeerd weekblad 7 (1931/1932), afl. 41, afl. 350 (8 juli 1931). p. 321.
De tekst is een bewerking van de ‘Rey van Engelen’ uit het eerste bedrijf van Vondels Lucifer. Op verzoek van E.L. Smelik bewerkte Nijhoff de rei tot gezangtekst. De tekst verschijnt in verschillende gezangbundels. Hij is hier afgedrukt naar de eerste druk van het zogenaamd oud liedboek, waarvan vele herdrukken zijn verschenen: Psalmen en gezangen voor den eerdienst der Nederlandsche Hervormde Kerk [...]. Amsterdam, De Evangelische Compagnie N.V., 1938. De bewerking compareert hier als Gezang 133, op muziek van A.C. Schuurman.
Ingrepen: onderschrift toegevoegd. |
|
Uit Heine's ‘Heimkehr’ 257
Datering: juli/september 1932
Gepubliceerd in: Helikon 2 (1932), afl. 7 (september). p. 110.
Vertaling van: Heinrich Heine: ‘Mein Herz, mein Herz ist traurig,’ [nr.3 uit de afdeling ‘Die Heimkehr’ van het Buch der Lieder]. In: Dez.: Sämtliche Werke in zwölf Bänden. Mit Einleitung von Adolph Rohut. Th. Knaur Nachf. Berlin und Leipzig, 1923. Deel 1. p. 110. |
|
De schrijver 258
Datering: voorjaar/zomer 1933
Gepubliceerd in: De kunst in nood. Den Haag, z.j. [1933/1934]. 6 delen. Deel 2. p. [8]. |
| |
| |
Het jaar 1572 259
Datering: eind 1932/vóór 28 april 1934
Gepubliceerd in: Utrechtsch dagblad 28 april 1934.
In 1940 werd er van het gedicht een rijmprent uitgegeven met een houtsnede van Jan Wiegers als eerste uitgave van De blauwe schuit (tweede druk 1941), bedoeld als nieuwjaarswens voor 1941. Deze tekst is echter niet geautoriseerd.
Ingrepen: r. 29: Zes < zes |
|
De schrijver 261
Datering: vóór augustus 1934
Gepubliceerd in: Nieuwe gedichten. Amsterdam, 1934. p. [38]-39. Het gedicht werd in de tweede druk uit 1937 vervangen door het gelijknamige, maar geheel afwijkende gedicht ‘De schrijver’ (zie p. 276). (Zie ook de aantekening bij ‘Impasse’ op p. 435.) |
|
Voor dag en dauw i-viii 265
Datering: 16 januari/6 september 1936
Gepubliceerd in: De gids 100 (1936), dl. iv, afl. 10 (oktober). p. 16-25. Het achtste sonnet uit deze cyclus is een bewerking van het sonnet ‘Impasse’ dat een jaar daarvoor in Kristal was verschenen. (Zie ook de aantekening bij ‘Impasse’ op p. 435.)
Ingrepen: ‘Open brief’, 2e alinea: op het ogenblik < op het oogenblik ‘Open brief’, 3e alinea: twee oudere echtgenoten < twee oudere echtgenooten
‘Voor dag en dauw vii’, r. 14: marschlied hebben we niet verbeterd in marslied, daar hier mogelijk een bepaalde uitspraak (‘marsj’) bedoeld is. |
|
De schrijver 276
Datering: eind 1936/voorjaar 1937
Gepubliceerd in: Nieuwe gedichten. Tweede druk. Amsterdam, 1937. p. [38]-39. Het gedicht verving het gelijknamige, maar geheel afwijkende ‘De schrijver’ uit de eerste druk van Nieuwe gedichten. (Zie ook de aantekening bij ‘De schrijver’ op p. 439.) Het werd in de vijfde druk uit 1946 vervangen door ‘Impasse’. (Zie ook de aantekening bij ‘Impasse’ op p. 435.) |
|
Bij de dood van Albert Verwey 277
Datering: begin juli 1937
Gepubliceerd in: De stem 17 (1937), dl. ii, afl. 7/8 (juli/augustus), p. 732-733. |
| |
| |
Samenspraak 280
Datering: eind december 1937
Eerste publicatie: Het vaderland 31 januari 1938 (avondblad C).
Bron: M. Nijhoff: Samenspraak. Den Haag, L.J.C. Boucher, z.j. [1938].
[Geïllustreerd door] L. v[an] Dam v[an] Isselt. |
|
Veertig jaar 282
Datering: 20 juni 1938/16-19 augustus 1939
Gepubliceerd in: De gids 103 (1939), dl. iii, afl. 9 (september). p. 257-259. |
|
|