Verzamelde gedichten(1990)–Martinus Nijhoff– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 273] [p. 273] VII Niet zonder stap voor stap het oor te lenen en zich bij elk gerucht te vergewissen: 't is niets; sluipt, na een gang vol hindernissen, de jongen in zijn nachtgoed op de tenen de deur in waar zijn zuster slaapt. Verdwenen is alle vrees de zekerheid te missen zijn schat bewaard te zien in duisternissen. Hij zit een wijl aan 't bed, en sluipt weer henen. 't Horloge op tafel, de gevouwen kleren, de schoolschriften onder de lamp geopend, wachten totdat de jongen weer zal keren. Hij zal zich kleden, heen en weder lopend, hij zal neerzitten, en, zijn pen indopend, een marschlied neuriënde gaan studeren. Vorige Volgende